zieling inzit. Het is dus hier geen kwestie van het voor de zot houden van mensen, denk ik. Ik geloof toch niet dat jullie het over smaak hebben, hé. Ge hebt het over kunst of geen kunst.
- Als jullie objektief gezien spreken over kunst of geen kunst, dan laten jullie toch nog jullie smaak meespreken? En als jullie subjektief willen zijn dan kan je toch niet spreken over kunst of geen kunst maar wel over smaak.
- Als het mogelijk is zou ik graag over een paar van jullie werken enige uitleg hebben: wat de bedoeling ervan is of welk gevoel je tot uiting hebt willen brengen. Ik zou dan de werken uit D.e.M. laten zien en er enige uitleg bij geven. Hieronder volgen de titels: (...)
Daar ik een hekel heb aan het voordragen ga ik van M. Bruynseraede geen gedichten voorlezen maar ik zal er wel enkele doorgeven in de klas.
Hartelijk dank bij voorbaat.
getekend H.U.
Antwoord van de redaktiesekretaris:
Waarde H.U.,
Ik zal trachten systematisch uw vragen/opmerkingen te beantwoorden:
- De naam Deus ex Machina hebben wij per eliminatie weerhouden uit een lijst van per brainstorm bekomen mogelijke titels. We hebben ons die avond wel goed geamuseerd want er kwamen allerhande vondsten uit te voorschijn. Uiteindelijk denk ik dat het begrip ‘Deus ex Machina’, dat de Romeinen deriveerden van het Griekse toneelspel en dat nu nog in onze taal betekenisvol gebruikt wordt, goed de bedoeling weergeeft van de Stichters, namelijk de afstand tot het goddelijke, het ideale zo klein mogelijk maken of, zoals Plato het in de ‘Dialogen’ zo mooi zegt:
‘Gekeerd naar de wijde zee van schoonheid die, in aanschouwing daarvan, vele schone en verheven woorden en gedachten in overvloeiende wijsbegeerte voortbrengt, totdat hij daar gesterkt en gerijpt dat ene inzicht verkrijgt van een schoonheid die indien gij ze eenmaal gezien hebt, U onvergelijkbaar zal toeschijnen met goud en kleren en met de schone knapen en jongelingen wier aanblik u nu in verrukking brengt. Wat moeten wij dan daarvan denken, als het iemand te beurt mocht vallen het schone zelf te zien, zuiver, rein, onvermengd, niet gebonden aan menselijk vlees en klever en veel sterfelijke tooi, maar als hij het goddelijke schone eenvormige vermocht te ontwaren? ’
De twijfel die bij het woord ‘goddelijk’ mocht oprijzen en die in onze gematigde en pluralistische dagen zo in zwang is, mag onaanzienlijk lijken en kan alleen maar voedsel verschaffen aan kleinzerige of kwaadwillige mensen die ons éénzijdig of hoogdravend zouden willen noemen, hetgeen we allerminst nastreven.
- Hoe leerden wij elkaar kennen? Het antwoord is daarop heel simpel: Marc Bruylants werkte op dezelfde firma als waar ik tewerkgesteld was. J.M. Legrand leerde ik kennen via een atelierbezoek en Wim Nimmegeers kende ik langs de literaire tijdschriften en persoonlijk kontakt bij artistieke manifestaties. Onze kennismaking en wederzijdse vriendschap ontstond veel vroeger dan de intentie tot de oprichting van een blad.