| |
| |
[pagina LI 31/35]
[p. LI 31/35] | |
Heimo Pihlajamaa
Finlandia
1.
Een goede vriend zei me eens:
Je moet leren luisteren, Heimo, en als je werke-
lijk weet waar je naar luistert,
hoe dichtbij herinneringen kunnen zijn,
en als je ontwaakt, zei hij, als je ontwaakt
en hoe nauw je je erbij betrokken hebt gevoeld.
| |
2.
Toen een andere vriend, Arto K., een Fins radioreporter en dichter, me
eens vroeg: ‘hoe voelt het eigenlijk om ‘terug te keren naar je eigen
taal’, met andere woorden, hoe voel je je als ‘Finland’ je weer omringt?’
wist ik niet wat ik in zijn microfoon moest mompelen.
Nù zou ik er in elk geval één voorbeeld van kunnen aanhalen:
na een nacht zonder slaap op het station van Kopenhagen
was aangekomen en met een TAXA naar de haven was gereden,
kocht ik een retour naar Helsinki en vroeg, in het Engels,
of je op een perskaart reduktie kon krijgen,
en het meisje achter het loket antwoordde,
nee, nu niet meer, en even later vroeg ze:
wil je misschien een kwitantie?
Goed, zei ik, schrijf maar een kwitantie.
Die keer begon ‘Finland’ dus op dat moment,
zou ik in zijn microfoon mompelen,
hoe vóelde je je? zou hij hoopvol vragen
Ik weet het niet, zou ik zeggen,
want dat zeg ik altijd. Ik wéét het niet.
| |
[pagina LI 32/36]
[p. LI 32/36] | |
dat daar waar ‘jij’ zo gewoon is
‘ik’ evengoed ook gezegd kan worden,
| |
3.
Aan boord van de ‘Finlandia’ is echter niet veel van dat
Alles is nu in plastic veranderd.
De reizigers kennen alleen Duits of Deens,
of Plastics, de purser glimlacht niet eens,
wolken, haveninstallaties, op de brouwerij
de reusachtige, witte, tegen de blauwe lucht getekende letters
de verdwijnende kust, de vissersbootjes die het water klieven,
- langzamerhand begin je het allemaal toch te voelen.
die me herkent van vorige reizen.
Ze kent mijn naam nog, dat zie ik op haar lippen.
Ik herken haar rimpelige wangen en haar lach.
Ze heeft een warme stem die even kraakt
als je dichterbij komt. Ik heb eens een verhaal van je gelezen,
En ik, ik weet weer wie ik ben.
| |
4.
dat ik de reis naar Helsinki
zal gebruiken om voor een Fins damesblad, EEVA, een artikel
te schrijven over ‘liefde’, als een soort antwoord op de verhalen van
Leuk, dat kan ik dan later lezen,
dat kan toch niemand schrijven.
Ik heb alleen een potlood en papier,
Dat is waar. Ik ben geen Eeva Kilpi.
voor duizend mark kan ik nu mijn
verkopen aan een damesblad, aan EEVA,
| |
[pagina LI 33/37]
[p. LI 33/37] | |
ik kan alles beweren, alles, wat ze vragen:
‘Liefde is wat je wilt en waar je wilt,
liefde is er altijd als je haar nodig hebt.’
Ik denk aan de brieven van Felice aan Kafka,
en liefkoos ze met mijn tederste gevoelens, nee
‘Vaak vrezen we de liefde, omdat we maar zelden mogen huilen’.
Ik sta op en ga aan dek om wat te wandelen,
mijn notitieboekje in mijn zak.
‘Liefde is een verstoring in het hormononale systeem,
die anderhalf jaar duurt’, schrijft Mikko Kilpi.
TUBORG is nu nog maar een dunne streep tussen twee tinten blauw.
| |
5.
Hoe voelt het als je je weer wilt inleven in je eigen taal, waarvan
je de woorden vergeten bent?
Waar haal je de zinnen vandaan die niet van plastic zijn?
Felice glimlacht en kijkt me plotseling recht in de ogen.
Milena glimlacht en kijkt me plotseling recht in de ogen.
Eva glimlacht en kijkt me plotseling recht in de ogen,
en hoewel mijn ogen bijna barsten van de slaap,
probeer ik haar blik te doorstaan.
Ik tracht te denken hoe je afstanden weg zou kunnen schrijven
zodat de glimlach dichterbij kan komen.
Afstanden kunnen overwonnen worden, denk ik.
Felice glimlacht bemoedigend, denk ik,
omdat ze voelt dat ik de oplossing nader.
In gedachten zeg ik haar,
de onze de moeilijkste is,
omdat de wijsheid van deze tijd
nergens verankerd kan worden.
Ze twijfelt aan zichzelf en merkt te laat
in de wijsheid van alle tijden,
bijvoorbeeld die van Felice,
| |
6.
De pianist glimlacht naar me,
hij zit speciaal voor mij te improviseren. Dank je.
Ik zal dit voorval in mijn volgende boek (Aurinkotuuli)
op blz. 157 in een bijzin vermelden.
| |
[pagina LI 34/38]
[p. LI 34/38] | |
Het ‘Fins is langzamerhand wakker geworden.
Het geroezemoes is luider geworden.
De mensen willen drinken tot ze zich zo voelen
als ze zich nuchter ook zouden willen voelen,
In mijn boekje teken ik een mooi meisje
Ze begint steels mijn kant op te kijken
Ik teken haar in zes verschillende houdingen.
Zo begin ik haar te leren kennen.
Elke tekening lukt iets beter dan de vorige.
Ze heeft een lage, zachte stem.
Ze spreekt haar Fins zorgvuldig,
alsof ze bang is fouten te maken,
ze leest haar ILTA-SANOMAT zorgvuldig,
alsof ze bang is iets te missen.
Ze is verpleegster, heeft in Basel gewerkt
terug naar haar eigen taal.
Ze heeft onder haar onderlip een klein wit pukkeltje,
zo klein dat je het niet eens voelt als je het aanraakt.
Ze laat het me aanraken en glimlacht,
Dan heb ik opeens het gevoel dat het al laat is.
Er zijn meer mensen dan ik de hele dag gezien heb.
Nu speelt de pianist voor iedereen;
niet meer speciaal voor iemand.
Drinken helpt enorm, als je je ‘Fins’ wilt voelen.
| |
7.
's Morgens komt ze naar mijn tafel,
ze ziet er fris uit alsof ze net wakker is geworden.
Doelbewust loopt ze naar de tafel
waar ik zit te worstelen met mijn ‘liefde’.
Hallo, zegt ze glimlachend.
Ik vóel dat ze hallo zegt.
Ik voel de dynamiet van het woord hallo.
Ik vrees dat ze met die glimlacht iets bedoelt.
Milena leeft. De hele dat vertelt ze haar gedachten.
Het lijkt alsof er niets anders
van tel is dan het feit dat je bestaat, Milena. Ze heet Satu.
| |
[pagina LI 35/39]
[p. LI 35/39] | |
Al het andere komt vanzelf.
Basel bestaat, en haar herinneringen uit Zwitserland.
Haar mooie handen die de doden afleggen. Ze heeft mooie handen
ze heeft mooie ogen die elke dag de oude zieke mensen zien.
Ze houdt veel van haar werk.
Dat raakt mijn huid. Ik huiver.
als ik bedenk dat haar verhaal mooier is
dan het boek dat ik niet durf te schrijven
Maar dat zij voor mij haar ziel blootlegt!
Finland hoeft niet meer te bestaan.
Ik zal daarover een boek voor haar schrijven!
!s Middags staat Felice op en zegt dat ze haar haar gaat wassen.
Als ze een uur later terugkomt
‘Waarom doet een gezicht denken aan een landschap?
In een gezicht leeft ieder ogenblik,
in een landschap leeft het verleden
het heden in één ogenblik.
Een gezicht komt tot leven in de nabijheid van een ander,
een gezicht is datgene dat ik erin wil zien.
Een gezicht kan niet huilen’.
Ze wekt me uit mijn geschrijf door mijn schouder aan te raken.
Ik kus haar warme shampoogeur.
Ik beloof haar met schrijven op te houden als ze er is.
We hebben nog twee uur om te praten.
Pas bij de douane is het afgelopen.
Als ik haar het laatst zie,
| |
8.
Dat artikel voor EEVA kreeg ik pas een paar dagen
Ik keek hoe de hoofdredaktrice reageerde toen ze het las.
ik kan het niet gebruiken. Dit is veel te goed voor ons.
Jij moet commercieel leren schrijven.
En denken. Dan is het goed.
|
|