Dat xij. Capittel.
Dit Capittel wort ghemeynlick gheduydet, dat het onder den naem Antiochi, een voorsegghinghe zy, van des Antichrists Rijcke, gelijck de Heylighe Paulus dat selue betuycht, sommighe woorden daerwt duydende op den Antichrist, 2.Thessalo. 2. de welcke de Christenheyt iammerlick verscheurt ende veruoert heeft met syne grouwelickheden.
Sulck Antichrists Rijcke, en is niet alleenlick dat Godloose Paus dom, maer oock des Turcx ende Mahomets Rijcke: Want de Paus ende Turck veruolghen te ghelijcke dat Euangelium, ende onse heylighe Christen ghelooue, met dwalinghe, valsche leeringe ende sweert, op het aldergrouwelickste.
Ende hier moetmen sonderlick aenmercken, dat Christus sulcke ellende ende iammer wil met zijn toekoemste wechnemen, ende de ellendighe gheplaechde Christenen van dit tijdtlick ongeluck verlossen, ende met dat eewighe leuen verblijden.
Hierentusschen sullen wy verwachten, ende met alle ghedult lijden, wat God ons hier op Aerden toeschickt. Want gelijck wy hier opentlick sien, so moeten de Christenen dat heylighe cruyce draghen ende lijden.
Auteursrechtelijk beschermd