Delfschen Helicon ofte grooten Hollandschen nachtegael
(1720)–Anoniem Delfschen Helicon ofte grooten Hollandschen nachtegael– AuteursrechtvrijOp de Wijse: Alst begint.
HEy wat is het gesegentlicken,
Saliger als van dorst te sticken,
t'Sa lustig Fransman geeft ons op,
Maer neen den Ezel heeft geen ooren,
Indien ick niet in 't Frans en riep,
Kokin duvin, duvin Aboire,
Aboire, Aboire.
Dit glas is Konink van de glasen,
Dat meer als wijsheyt in kan blasen,
Een die daer laestmael noch uyt dronck,
Die meende dat de gantsche glorie,
Hem in sijn holle darmen sonck,
En riep al kroppend noch Aboire,
Aboire, Aboire,
Wie sou doch anders yet beminnen,
Want hier is ziel en leven binnen,
Het flickert als een Regen-boogh,
Of als de cierlijkheyt van Flore,
Of als de Morgen-stont in 't oogh,
t' Sa t' Sa, Messieurs duvin Aboire,
Aboire, &c.
Kan het een ander beter seggen,
Ick kan het aerdiger binnen leggen,
Dat edelnat, dat Druyve sap,
De wyste van de Professoren,
Gave my dit tot wetenschap,
En voor advijs, duvin Aboire,
Aboire, &c.
So songen seven droncke Pullen,
In het stofferen van haer hullen,
En schoon haer tong al yser sloeg,
En dat de vaeck haer lust quam stooren;
Noch riep de Echo voor de Kroeg,
Kokin, duvin, duvin Aboire,
Duvin Aboire, &c.
|
|