Den dapperen prins Karel van Lotharingen
(1744)–Anoniem Dapperen prins Karel van Lotharingen, den– AuteursrechtvrijVoys: Mahomet aanhoort mijn klagen.
HOort den Franse Haen weer krayen,
En ziet hoe hy leyt te draayen,
Met zijn Vloot voor Engeland,
Om zig hier of daar aan Strand,
't Zy by Schot of Ier te Lande
| |
[pagina 15]
| |
Om te maken een opstande,
Met den Pretendent zijn Zoon,
Die op zijn Vloot is ten toon.
Dit zal hem ligt beter lukken,
Als alle zijn onder stukken,
Want te Roomen Bidt men sterk,
De Heylige in de Kerk,
Met de Hande toegevouwen,
Om die van haar hals te douwen,
O ! Lukte Pappa eens dat,
Hy zong de Te Deum rad.
Maar eylaas het kon wel wezen,
Dat het ging weer als voor dezen,
In Italie en te Praag,
Daar zy kregen niet als slaag,
Don Philip wou hy ook meden,
Doen een Konings kroon betreden,
O ! wat is Lowies een man,
Die Kronen vergeven kan.
't Schijnt voor hem geen werk te wesen
Vier, vijf Koninkrijks gepresen
Weg te nemen op een keer
Om daar in te sette neer,
Wie hy wil na zijn behagen,
Maar hy sal dit wel beklagen,
Want die iemant maakt een kuyl,
Vald zelf dikmaal in syn vuyl.
Want Holland sal den Brit geven
Dat by Tractaat is beschreven,
En het manschap is al ree,
Op mars na Breda die Stee,
Om aldaar eerst te vergaren,
En gaan van daar verder scharen
Na de Willemstad heel stip,
Daar sy alle gaan dan Schip.
| |
[pagina 16]
| |
d'Luyt'nant Generaal geheten,
Smissaart een man vol van weeten,
Generaal majoor Rumpff mee
By vol Krijglist zijn die twee,
d'Brigadiers zijn ook beyden,
Van Heekeren, en van Leyden,
de menschen vol wijs beleyt
En ervaren in den Strijd.
De Regimenten meden,
die men daar henen laat treden,
In Infanterye zijn bon
Een Eck van Panthaleon,
dat van Lindtman is de tweden,
d'derde Bedatides meden,
Frisse manschap al na raad,
En in haar harte Zoldaat.
d'Vierde Schaumburg Lippe,
d'Vijfde Glinstra die met schippe,
d'Sesde is mulert in tal,
die heene gaan van ons Wal,
't Getal is negen-en-sestig,
Compagnien alle deftig,
Zes duysent drie hondert man,
Zo word het gerekent dan.
Vier Oorlog scheepen geleyden
Haar op Zee om te bevrijden
Tot Londen in Engeland
Leggen ook al klaar bemand,
Om haar te gaan Convoijeren,
Zy gaan dat Land defenderen,
Op alle hoeke en kand,
Als den Pretendent daar aan Land.
Afscheyd van de Soldaten.
Adieu Hollands Ondersaten
Adieu Overheyt en staten,
| |
[pagina 17]
| |
Van ons Lieve Vaderland,
Adieu Vriende t'alle kand,
Vader, Moeder, Zuster, Broeder,
Wy wensche dat God u hoeder,
Zy, en 't Land met zegen sproeyt,
En voor alle Onheyl hoeyt.
De inwoonders haar Zegenwensch.
Gaat Hollandse Batavieren
Doet Lowies zyn vals bestieren
Tot niet bryselen als glas
Toond voor Georg' of hy was
Self u eyge Vorst en Koning
Bewaard syn Land en syn Woning
d'Heer wil u Leydsman zyn
Wensche wy u groot en kleyn.
|
|