Den dapperen prins Karel van Lotharingen
(1744)–Anoniem Dapperen prins Karel van Lotharingen, den– AuteursrechtvrijStem: O Holland schoon.
WEl vrienden blijft een weynig staan,
Wat ik u sal verhalen,
Hoe dat een nieuwen Oorelog,
In de Boheemse palen,
Daar is ontsteken nu weer aan,
Het Boere plagen komt weer aan,
Wel arme Huysluy mede,
Wie stelt u weer te vrede.
| |
[pagina 10]
| |
Den Koning van Pruyssen hoord aan,
Vat het swaard in de handen,
Om soo den Keyser by te staan,
Te stellen in zijn landen,
Om weer te nemen Byeren goed,
Seer dier gekogt met menschen bloed,
Den Keyser na betamen,
Te herstellen al te samen.
Den Koning trekt weer in het Land,
Van Bohemen wild weten,
Met tagtig duysend man seer kant,
Heeft geen Kanon vergeten,
Om te nemen hier Steden groot,
Dat menig Soldaat kost de dood,
Soo van sijn Handgranadieren,
Die lang van lyven zwieren.
Maar de Koningin dat dapper mens,
Van Hong'ryen wild weten,
Geeft hem niet toe eenige wensch,
Liet in Hong'ryen weten,
Als dat den Koning van Pruyssen siet,
Haar sogt te brengen weer tot niet,
Om haar land af te nemen,
Sonder iets weer te geven.
Soo haast in Hongaryen siet,
Dees inval word verkondigt,
Zy agten 't Konings magt als niet,
En worden onverduldigt,
Om met haar Sabels te verslaan
Al die haar wonden tegen staan,
Al waren 't Handgranadiere,
Het helpt haar niet een siere.
En Prins Karel dien grooten Held,
Komt ook weer na Bohemen,
Heeft sijn Soldaten wel gesteld,
| |
[pagina 11]
| |
Over den Rhijn weer henen,
Marsceert weer na Bohemen toe,
Met sijn Housaren heel niet moe
Tegen Pruyssen te vegten,
En met het Swaard te regten.
Soo dat daer weer een Oorelog,
Op een nieuw word ontstoken,
Dat bloed sal stroomen ook soo nog,
Wiens hert en sou niet koken,
Als men siet menig dapper-man
Vegten tot hy niet meer en kan,
Gesneuvelt door de zwaarden,
En vald soo dood ter aarden
Oorlof Hollanders voor 't lest,
Looft onsen lieven HEERE,
Die ons bewaard voor zwaard en pest,
Doet ons tot vrede keere,
En prijst ons Heeren Staaten goet,
Die ons bewaren voor vyands-bloed,
En ons de vrede geven,
Dat wens ik al myn leven.
|
|