Cupidoos Maegde-Kruyt(1685)–Anoniem Cupidoos Maegde-Kruyt– AuteursrechtvrijRokende uyt een Virgijnis-Pijpje de znaeck-en smakelijckste geuren, en vermakelijkste Rijm-Gezangen Vorige Volgende Vrijsters Klacht, over 't verlaten van haer Minnaer. Voys: Mijn Lief heeft my verlaten. MYn Lief heeft my verlaten, Ick treur van droeve smert; Mijn klagen kan niet baten: Want het beklemt mijn hert; Schoon ick stort veel bracke tranen, Alles is maer nietigh kaf: Want het sal de wegh my banen, Om te dalen in het graf. Mijn Lief en ick te same, Wy schenen soo gepaert, Als Ziel en Lijf bequame; Maer 't was zijn valschen aert, Klappers snode vuyle tongen, Die zijn daer de oorsaeck van, [pagina 25] [p. 25] Dat ick nu des word gedrongen, Van mijn alderliefste Pand. Iupijn u Blixem-stralen Schiet eens van boven neer, Komt van u Throon afdalen, En doet hem keeren weer, Die mijn Zieltje houd gevangen In de stricken van de min: Ach! de droefheyt komt my prangen, Nu dat ick hem nergens vin. Gaet wegh nu werelts vreugde, Komt hier gy bleke dood; Hij die mijn ziel verheugde, Brengt my nu zelf in nood, Als wy in de Klaver-weyden Saten lieflijck by malkaer, Of wy nimmer souden scheyden: Och! wat valt my dat nu swaer. Cupido God der minne, Vrou Venus waerste Soon, Die mijn hert trof van binne, Komt dalen uyt u Throon, Wilt mijn Lief sijn hert doorgrieven, Dat hy wederomme keert, En in liefde magh beklijven, Dit is't geen mijn Ziel begeert. Komt en wilt my eens helpen Vyt dese droeve nood; Wilt doch mijn droefheyt stelpen, Och, och! ick sterf den dood, Ick moet treuren ende klagen: Ia gelijck de sneeuw vergaen 's Morgens vroegh al voor den dage Eer Aurora op komt staen. Waer mach mijn Lief verschuylen, In Bergh en Bosschen groot? Of in donckere nare kuylen By 't ongedierte snoot? [pagina 26] [p. 26] Sal ick soecken en hem vinden; Echo kome my doch te baet, Antwoort my of mijn beminden Hier omtrent oock doolen gaet. Mijn moeyte is verlooren, Al tot mijn groot verdriet; Och, och! mijn uytverkoren En vind ick nergens niet: Komt diana Iacht-Godinne, Brengt my op het recht spoor: Venus wilt mijn suyv're minne Doch eens geven goed gehoor. Wegh werelts ydelheden, Ick haet u altemael; Ick wil mijn tijdt besteden Tot deugt in 't generael, En beklagen en betreuren, Dus mijn droevig ongeval, Tot de dood my komt te scheuren Vyt dit droevigh Tranen-dal. Vorige Volgende