Gide
Ramon Fernandez, André Gide,
R.A. Corrêa, Parijs
Een huis in aanbouw is een boeiender schouwspel dan een voltooid en veelal is het gezicht op de zakelijkheid der omsteigering boven de geslotenheid van den gaven staat te verkiezen. Het wezen van Gide, gelijk het zich in zijn werken manifesteert, verkeert in een gestadigen bouw, die eer door de vrees dan de verwachting aangaande een in gedachte mogelijkaf komen van den uitputtenden geestesarbeid bepaald wordt en daaraan de veerkracht der onontbeerlijke spanningen dankt. Deze bouw onderscheidt zich door de slingerbeweging tusschen twee polen, de destructieve en de constructieve, de helleensche en de christelijke, satan en God. Hij onderscheidt zich mede door het gemis aan steigers als uitwendige middelen tot verlichting van het voorbereidende werk, dat voorbereiding blijft. Uit zich zelf trekt het zich omhoog en wie het van nabij wil nagaan is verplicht met eigen handen steigers te slaan en daarmee het voorwerp van zijn studie hetzij te verduisteren hetzij het vinden van den weg erin te vergemakkelijken.
Van die steigers zijn er vele geslagen en het aantal van die verklarende of polemische geschriften neemt nog toe. Die van Massis en Charles du Bos verwierven de meeste beteekenis. Dit van Fernandez sluit voorloopig de rij. Het volgt de ontwikkeling op den voet van een cultuur in wording, een proefneming in het proces van ontdekking en toetsing, dat een levende beschaving is. Het is in hoofdzaak een exploratie van den geest. In de verwarring van de tegenstrijdigheden graaft zijn scherpzinnige speurzin de wortels op, waaruit zich onder uiteenloopende invloeden contradictoire vegetaties ontwikkelden. Bij deze inspanning vond Fernandez in Gide's overbewustzijn zelf den kostbaarsten steun.
Want het is meer gezegd, dat elke critiek op Gide onzinnig is in zoover hij tegenover zich zelf als de scherpste criticus staat en deze zelfvernietiging, die zelfopbouw is, evenals zijn vrijschutterschap de reden van zijn bestaan uitmaakt. Geheel zijn oeuvre is een belijdenis van zeldzaam dynamische kracht en in den loop daarvan heeft hij geschreven, tot het kunstwerk gedwongen te zijn, omdat dit alleen de al te verschillende elementen in hem, die anders in strijd, althans in redetwist zouden blijven, tezamen kan brengen. Daarmee erkent hij geen ‘zuiver kunstenaar’ te zijn. Voor Gide blijft het kunstwerk middel tot verheldering van de ziel. Het is een kortzichtige bewering, dat hij de contradictie ter wille van de contradictie zoekt, waarop bij Massis en anderen de beschuldiging van