Johan de Meester
Een persoonlijk woord
Het felle leven is vlak na de grondige verandering in de uiterlijke omstandigheden, verlegging van de woonplaats, plotseling gedoofd. Zoo moet de dood hem het liefst verschenen zijn. Aan den dood dacht hij veel, de van pessimist optimist gewordene, niet of nauwelijks met bitterheid.
Aan het leven heeft hij geleden, maar hoe genoot hij het! Het duurde eenigen tijd, voordat hij er zijn plaats gevonden had. Want deze veel en makkelijk sprekende man, vaardig met pen en tong, van alle markten thuis, bewegelijk naar lichaam en geest, een-en-al geesteslenigheid, van een geest, die esprit was, Hollandsch in weerwil van zijn oogenschijnlijke achteloosheid en Fransche ongedwongenheid, deze schrijver van ras, belast met een geslachtsverleden van bourgeois- en godsdienstige traditie, was met de geboorte uit die banden gesprongen en hield zich heel zijn lange, roezige leven door op het zwiepende koord tusschen de eischen van het verzekerde, zij het onverpoosden arbeid vorderende bestaan en dat heimwee van den dilettant, die, ware levenskunstenaar, droomt van harmonie tusschen begeeren en voldoening, tusschen werk en liefde.
Liefde is van dit stormachtige kunstenaarsleven uitgangspunt, inzet en doel geweest. Het was in alles een strijd tegen eenzaamheid, niet alleen naar de ziel. De zelfmoord, door een jeugdvriend begaan, opende hem de oogen. De levenshaat, waarover hij dikwijls sprak en schreef, had hem een zelfden uitweg kunnen wijzen. Aan de nagedachtenis van een anderen jong gestorven jeugdvriend, den schilder Van Rappard, beleefde hij de laatste dagen van zijn leven genot. Diens waarde zag hij erkend blijkens de van hem bijeengebrachte tentoonstelling, die De Meester opende.
In vele opzichten heeft het leven hem voldoening geschonken, allereerst gezinsgeluk. Hij mocht het beleven, dat Zola, de liefde, waaraan hij aldoor trouw gebleven is, na een tijdelijke verduistering althans in Frankrijk weer gelezen wordt. Realist en meer wou hij zijn. Na het naturalisme gekomen, bleef De Meester niet bij de nabootsing van het dagelijksche leven staan. Als neo-romantiek is zijn ‘Geertje’ gekenschetst. Vertellen wilde hij en beelden en zijn vlijm wou dringen tot het hart van menschen en dingen. Hij boeide