Een humoristisch schrijver
Jean Giraudoux
Jean Giraudoux had ongelijk romans te willen schrijven, wat hij niet kent. Door die romans loopt een humoristische vleug zonder dat het humoristische romans werden. Zijn humor is er een van goeden huize, maar soms vergist hij zich en gaat de diensttrap van de gezochtheid.
Giraudoux ziet de wereld aan met een glimlach, die begrijpt en vergeeft. De wereld is hem een tooneel met noodelooze drukte, waar de achterzijde van het decor hem niet ontgaat. Hij aanvaardt de dingen zooals ze komen en vindt het aandeel van menschelijke domheid en opgewondenheid nog al koddig. Hij haat niet noch heeft hij hartstochtelijk lief. Hij geeft zich niet weg en van een Don Quichotte heeft hij niets.
Elke poging tot karakteristiek van den schrijver moet eliminatoir te werk gaan: hij is dit niet en dat niet. Ze heeft moeite te reiken tot den warmtegraad der waardeering, die zijn onverstoorbaarheid zou afwijzen, maar welke zijn talent, dit zedige talent, verdient. Want in dezen schrijver, die een humorist is, is de menschelijke niet van den creatieven aanleg te scheiden.
Giraudoux aanvaardt, maar dit aanvaarden geschiedt met de levenswijsheid van den glimlach, die leert, dat het alles nauwelijks de moeite waard is. Nauwelijks, want zijn al omvangrijke oeuvre, deze levens- of geesteshouding, is er een van schakeeringen, die het antwoord op die verhulde oordeelen tot even fijnen rijkdom van nuances nopen. Zoo schijnt wie zijn waarde weegt met de eene hand uit te wisschen wat de andere vastlegde.
Dit verdoezelde is het kenmerk van zijn romans. Het correspondeert op het zwevend geblevene van zijn gewaarwordingen en gevolgtrekkingen. Giraudoux, die de zintuiglijke indrukken door en tot den geest herleidt, is niet een cerebraal kunstenaar. Hij concludeert niet, omdat zijn geamuseerde waarnemen zich koel in de continuïteit van de dingen ‘au pays des hommes’ vermeit. Hij kan en wil het eene element niet van de andere scheiden, want deze gestadig zich vervormende en aldoor eendere tegenstelling is hem lief als stof tot innerlijke ontspanning om wat nooit ophoudt te verrassen noch zich te laten herkennen.
Bij gebreke aan innerlijke spanningen neemt deze ontspanning geen hooge vlucht. Als een masker kan deze getemperde belang-