| |
| |
| |
Un Idioma Strano: Onderzoek naar taalattitudes en taalbeleid in Aruba
Kitty Leuverink - Universiteit van Amsterdam
In Aruba hebben sinds 2003 zowel het Papiamento als het Nederlands de status van officiële taal. De talige situatie in Aruba is echter diffuus. Het Nederlands is een officiële taal in Aruba, maar wordt minder gesproken dan het Spaans en het Engels. Bovendien is voor een meerderheid van de bevolking niet het Nederlands, maar het Papiamento de moedertaal. Het is onduidelijk welke attitude de bevolking heeft ten opzichte van de talen die gesproken worden in het land. Door het gebrek aan gegevens over taalattitudes is het opstellen en uitvoeren van een taalbeleid moeilijk. Het is dus lastig om in te schatten welk taalbeleid ondersteund wordt door de inwoners van Aruba. Dat het taalbeleid ondersteund wordt, is van belang wil het taalbeleid succesvol uitgevoerd kunnen worden.
Om ervoor te zorgen dat het taalbeleid afgestemd kan worden op de taalattitudes, is er taalattitude-onderzoek uitgevoerd. Doel van het onderzoek was in kaart te brengen wat de attitude van de hoogopgeleide Arubaanse bevolking was ten opzichte van de gesproken talen in het land. Hoofdvraag van het onderzoek was: Sluit het taalbeleid dat gevoerd wordt in Aruba aan bij de taalattitudes van de inwoners van Aruba?
Uit analyse van de taalbeleidsstukken van Aruba bleek een waardering voor het gebruik van het Papiamento. Toch was niet zonder meer te stellen dat het Papiamento de volledige rol van het Nederlands overneemt. Het Nederlands wordt in geen van de stukken uitgeschakeld. De achterliggende reden voor het kiezen van een taal verschilt echter per taal. De keuze voor het gebruik van het Nederlands wordt vaker gemaakt vanuit pragmatische overwegingen. Voor het Papiamento wordt vaker gekozen vanuit ideologische overwegingen.
Het streven in bijna al het taalbeleid is om te komen tot een tweetalige situatie, een situatie waarin zowel het Nederlands als het Papiamento een rol speelt. Dat de nadruk meer op het Papiamento dan op het Nederlands ligt, lijkt logisch aangezien het Papiamento de taal is die geïntroduceerd moest worden in een systeem waarin het Nederlands de overhand heeft. De vraag was of de bevolking van Aruba het eens is met de invoering van het Papiamento als instructietaal?
Om antwoord te krijgen op die vraag en daarmee dus op de vraag wat de taalattitudes zijn van de hoogopgeleide Arubaanse bevolking, waren vijf subvragen geformuleerd:
1. | Welke taal/talen in het onderwijs heeft/hebben bij de Arubaanse bevolking de voorkeur? |
| |
2. | Hoe kijkt de Arubaanse bevolking tegen meertaligheid aan? |
| |
| |
3. | Met welke taal/talen identificeert de Arubaanse bevolking zich? |
| |
4. | Met welke taal/talen heb je volgens de Arubaanse bevolking de meeste sociaal-maatschappelijke kans? |
| |
5. | Wat vindt de Arubaanse bevolking ervan dat de overheid keuzes maakt over de taal/talen die gebruikt moet(en) worden in het onderwijs? |
| |
De methode
De enquête
De benodigde gegevens voor het beantwoorden van de bovenstaande vragen zijn verkregen door enquêtes af te nemen. Afgezien van vragen die betrekking hadden op de vijf subvragen, waren in de enquête vragen opgenomen waarmee de talige situatie in kaart werd gebracht. Er is nagegaan wat de gebruikte instructietaal op de school van de respondenten was/is, welke taal de respondenten het meest gebruiken in verschillende situaties en hoe de respondenten hun taalniveau per taal inschatten.
De enquête was opgebouwd uit stellingen en meerkeuzevragen. Bij de stellingen moesten respondenten op een vijfpunts Likertschaal aangeven in hoeverre ze het met de stelling eens waren. Er geldt: hoe hoger de score, hoe meer respondenten het eens waren met de stelling. Bij de meerkeuzevragen had de respondent telkens de keuze uit de meest gebruikte talen in Aruba: Papiamento, Spaans, Engels en Nederlands.
| |
De respondenten
De enquête was opgesteld in de vier meest gebruikte talen in Aruba: Papiamento, Spaans, Engels en Nederlands. Respondenten mochten zelf kiezen in welke taal ze de enquête wilden invullen. De meeste enquêtes werden in het Nederlands ingevuld (67.6%). In het Spaans werden de minste enquêtes ingevuld (0.5%). In totaal zijn 185 enquêtes ingevuld door 65 mannen (35.1%) en 108 vrouwen (58.4%) (non-respons was 12 (6.5%)). Meer dan de helft van de respondenten (54%) was onder de dertig jaar. Er konden twee grote groepen onderscheiden worden in de enquête: studenten (65%) en docenten (25%). Overige respondenten waren taalbeleidontwikkelaars of personen werkzaam in een ander gebied dan taal of onderwijs. 64.3% van de respondenten kwam uit Aruba. De overige 29.2% respondenten woonden gemiddeld 16.9 jaar in Aruba.
| |
Verwerking van de gegevens
De talige situatie in Aruba is in kaart gebracht door frequenties te meten. Dit houdt in dat per item berekend is hoeveel procent van de respondenten een bepaalde taal gebruikt. Een mogelijke voorkeur voor een bepaalde taal,
| |
| |
de taalattitude, is in kaart gebracht door gemiddelden te berekenen: in hoeverre zijn respondenten het eens met de stelling? Met t-toetsen is als laatste nagegaan of de attitudes van studenten en docenten verschilden. Alleen de respons van docenten en studenten kon met elkaar vergeleken worden aangezien alleen deze groepen groot genoeg waren voor een t-toets.
Het berekenen van gemiddelden en het toepassen van t-toetsen op scores verkregen met een Likertschaal is discutabel. Dergelijke berekeningen kunnen worden toegepast op scores op intervalniveau, maar niet op scores op ordinaal niveau. Vraag is echter of de scores op een Likertschaal op intervalniveau (en niet op ordinaal niveau) staan; worden de intervallen op de Likertschaal wel als gelijk geïnterpreteerd door respondenten? Bij de verwerking van de gegevens is de discussie in acht genomen door scores niet alleen te verwerken op intervalniveau (gemiddelden en t-toetsen), maar ook op ordinaal niveau. Op alle scores die geïnterpreteerd zijn als scores op intervalniveau is controle toegepast door de scores ook te interpreteren als ordinale scores. Deze alternatieve interpretatie van de gegevens leidde niet tot een verschil in uitkomst en zal daarom niet verder beschreven worden in dit artikel.
| |
Resultaten - de talige situatie
Taal in dagelijks leven
Het Papiamento is voor 62.2% van de respondenten de moedertaal; de taal waarmee ze zijn opgegroeid. Voor 16.2% is de moedertaal Spaans, voor 16.2% Engels en voor 23.8% Nederlands. Er is een groep respondenten (18.4%) die aangeeft met (minimaal) twee talen thuis te zijn opgegroeid.
Papiamento is de taal waarin de meeste respondenten (57.1%) zich het gemakkelijkst uitdrukken en die de meesten (67.9%) het frequentst gebruiken. In een gesprek met familieleden, vrienden, collega's, onbekenden of overheidsbeambten heeft het Papiamento de voorkeur. Ondanks deze voorkeur heeft 67.6% van de respondenten de enquête in het Nederlands ingevuld.
De krant lezen de meeste respondenten (73.1%) in het Papiamento. Boeken en tijdschriften worden door hen (48.1%, respectievelijk 59.0%) voornamelijk in het Engels gelezen. Boeken worden echter ook door een grote groep respondenten (45.5%) in het Nederlands gelezen. Televisie kijken doet 77.6% van de respondenten in het Engels. Echter, men (59.6%) bidt voornamelijk in het Papiamento en in die taal luistert men (73.1%) ook het meest naar de radio.
In het dagelijks leven gebruiken respondenten dus voornamelijk Papiamento. Ook het Engels wordt echter veel gebruikt. De rol van het Nederlands is in Aruba bovendien niet uitgespeeld: voor bijna een kwart
| |
| |
van de respondenten is het de moedertaal. De gegevens uit dit onderzoek duiden erop dat het Nederlands in deze respondentengroep meer wordt gebruikt dan in onderzoek van het CBS (2010) werd aangegeven. Dit verschil is te verklaren doordat de respondenten uit beide onderzoeken verschillen (gehele Arubaanse bevolking versus een steekproef uit een hoogopgeleide bevolking).
| |
Taalniveau
In Tabel 6.1 is te zien hoe respondenten hun niveau van de vier talen inschatten in vergelijking met de rest van de Arubaanse bevolking. Respondenten schatten hun niveau Spaans ‘gemiddeld’. Bij deze taal is echter geen een niveau sterk ondervertegenwoordigd. Bij de overige drie talen is dat wel op te merken: een veel kleiner percentage respondenten schat hun niveau Papiamento, Engels en Nederlands onder gemiddeld dan gemiddeld of boven gemiddeld.
Tabel 6.1 Ingeschatte taalniveau (N=155, getallen zijn percentages)
|
In vergelijking met andere Arubanen is mijn niveau van het... |
Onder gemiddeld |
Gemiddeld |
Boven gemiddeld |
Ik spreek deze taal niet |
Papiamento |
3.9 |
18.1 |
21.3 |
0.6 |
Spaans |
20.6 |
38.7 |
29.0 |
3.9 |
Engels |
5.8 |
36.1 |
56.1 |
0.0 |
Nederlands |
6.5 |
40.0 |
40.6 |
0.0 |
Noot: Moedertaalsprekers zijn per taal niet meegerekend. |
De taal die respondenten het liefst willen verbeteren, is het Nederlands (49.2%). Ook wil 14.6% het Papiamento verbeteren, 29.9% het Spaans en 40.5% het Engels. 8.6% geeft aan (daarnaast) een andere taal te willen verbeteren.
| |
Taal op school
In Tabel 6.2 is zichtbaar dat voor elke onderwijsvorm het Nederlands de meest gebruikte instructietaal is.
| |
| |
Tabel 6.2 Gebruikte instructietaal per onderwijsvorm (getallen zijn percentages)
|
|
Papiamento |
Spaans |
Engels |
Nederlands |
niet van toepassing |
Basisonderwijs (n=163) |
16.0 |
0.0 |
0.0 |
79.1 |
4.9 |
EPB (n=161) |
3.7 |
0.0 |
0.0 |
5.0 |
91.3 |
Voortgezet onderwijs (n=164) |
3.7 |
0.0 |
0.6 |
76.2 |
19.5 |
EPI (n=160) |
3.8 |
0.0 |
0.6 |
16.9 |
78.8 |
HBO (ook: IPA) (n=161) |
1.9 |
0.0 |
0.0 |
9.9 |
88.2 |
Universiteit (n=163) |
0.6 |
0.0 |
13.5 |
72.4 |
13.5 |
Als (keuze)vak kon 25.9% van de respondenten Papiamento volgen, 58.4% Spaans, 62.2% Engels en 60.0% Nederlands. Slechts 2.7% van de respondenten geeft aan dat geen van de vier talen als (keuze)vak gevolgd kon worden. Het percentage respondenten dat daadwerkelijk een taal als (keuze)vak volgde was respectievelijk 11.9% Papiamento, 41.6% Spaans, 61.1% Engels en 56.8% Nederlands. Een verklaring voor het grote aantal respondenten dat de vakken Nederlands en Engels volgt, kan zijn dat deze vakken in elke onderwijsvorm aangeboden worden. Het Papiamento en het Spaans zijn op, bijvoorbeeld, de universiteit niet bij elke faculteit onderdeel van het curriculum. Een groot aantal van de respondenten (64.2%) is echter wel student op de universiteit.
De respondenten hebben ook vrijwillig taallessen gevolgd buiten de school om. Van de respondenten heeft 20.5% lessen Papiamento gevolgd, 12.4% Spaans, 17.3% Engels en 14.1% Nederlands. 44.3% van de respondenten volgt tevens taallessen in een andere taal dan de bovengenoemde vier talen.
| |
| |
| |
Resultaten - De taalattitudes
Deelvraag 1: Welke taal/talen in het onderwijs heeft/hebben bij de Arubaanse bevolking de voorkeur?
In Tabel 6.3 is zichtbaar dat de respondenten een voorkeur hebben voor het Nederlands als instructietaal in elke onderwijsvorm.
Tabel 6.3 Gewenste instructietaal per onderwijsvorm (N=144, getallen zijn percentages)
|
|
Papiamento |
Spaans |
Engels |
Nederlands |
anders |
basisonderwijs |
27.1 |
0.7 |
6.3 |
61.8 |
4.1 |
EPB |
29.2 |
0.0 |
6.9 |
51.4 |
12.5 |
voortgezet onderwijs |
6.3 |
0.0 |
9.7 |
77.1 |
6.9 |
EPI |
9.7 |
0.0 |
18.8 |
61.8 |
9.7 |
HBO (ook: IPA) |
9.7 |
0.0 |
8.4 |
71.5 |
10.4 |
universiteit |
7.6 |
0.0 |
27.8 |
58.3 |
6.3 |
De respondenten zijn niet onverschillig als het gaat om de instructietaal in het onderwijs. De respondenten vinden het belangrijk dat iemand onderwijs kan volgen in de moedertaal (score is 3.05 (1.21)). Aan de mogelijkheid om keuzevakken te kunnen volgen, hangen respondenten minder waarde. De score op de stelling ‘iemand moet de mogelijkheid hebben zijn of haar moedertaal als keuzevak te volgen op school’ is onder het gemiddelde: 2.53 (1.21).
De respondenten vinden het goed dat er Papiamento in het onderwijs wordt gebruikt (3.03 (1.30)). Studenten en docenten verschillen echter in hun idee over het gebruik van het Papiamento; studenten vinden meer dan docenten dat er Papiamento in het onderwijs gebruikt zou moeten worden (t(124)=2.29, p < .05). Over de hoeveelheid Papiamento in het onderwijs zijn beide groepen het wel eens (t(124)=0.78, p=.44); op de stelling ‘er moet minder Papiamento worden gebruikt in het onderwijs’ is de score 2.95 (1.24). Het is volgens de respondenten dus goed dat het Papiamento onderdeel uitmaakt van het onderwijs, maar de hoeveelheid Papiamento in het onderwijs hoeft niet verhoogd, dan wel verlaagd te worden.
| |
| |
Over het gebruik van het Nederlands zijn de respondenten minder positief dan over het gebruik van het Papiamento; op de stelling ‘het is goed dat er in het onderwijs Nederlands wordt gebruikt’ is de score 2.27 (1.34). Van de respondenten hoeft bovendien de hoeveelheid Nederlands niet verhoogd te worden (2.65 (1.29)). De wat negatieve houding ten opzichte van het gebruik van het Nederlands is niet geheel in overeenstemming met de gewenste instructietaal (zie Tabel 6.3). Tussen studenten en docenten is geen verschil in de houding ten opzichte van het gebruik van het Nederlands in het onderwijs (t(124)=1.23, p=.22) of de hoeveelheid ervan (t(124)=0.49, p=.62).
Met een score van 2.81 (1.28) verwachten de respondenten niet dat schoolresultaten beter zijn wanneer iemand onderwijs krijgt in de moedertaal dan wanneer het onderwijs in een andere taal wordt gegeven. Op de stelling ‘goede schoolresultaten leiden tot een goede baan’ werd onder het gemiddelde gescoord: 2.33 (1.26). Goede schoolresultaten leiden volgens respondenten dus niet zonder meer tot een goede baan.
Van de respondenten die het met de stelling ‘schoolresultaten zijn beter als het onderwijs in de moedertaal wordt gegeven’ eens zijn (score > 3), heeft een meerderheid (64.4%) het Papiamento als moedertaal. De verwachting is dat deze respondenten voor het Papiamento als instructietaal kiezen aangezien ze volgens hen met het Papiamento betere schoolresultaten verkrijgen. Deze verwachting klopt echter niet; ook deze respondenten verkiezen voor elke onderwijsvorm het Nederlands boven het Papiamento als instructietaal.
Deelvraag 2: Hoe kijkt de Arubaanse bevolking tegen meertaligheid aan?
De resultaten van dit onderzoek duiden op een positieve houding van Arubanen ten opzichte van meertaligheid. In Tabel 6.4 staan de scores van de respondenten op enkele items over meertaligheid.
Tabel 6.4 Meertaligheid in Aruba (minimaal 1, maximaal 5; standaardafwijking tussen haakjes)
|
Ik ben meertalig |
4.54 (0.74) |
Het is noodzakelijk meertalig te zijn in Aruba |
4.40 (0.80) |
Aruba moet meertalig zijn |
4.14 (0.90) |
Meertaligheid moet vermeden worden |
1.86 (0.98) |
Het horen van twee talen in mijn omgeving is vervelend |
1.90 (0.98) |
Het spreken van twee talen is niet moeilijk |
3.90 (0.98) |
| |
| |
Kinderen raken verward als ze meerdere talen gebruiken op school |
2.43 (1.08) |
De kans op goede baan is hoger als je meer talen spreekt |
4.45 (0.86) |
Tussen studenten en docenten is geen verschil in de mate waarin ze zich rekenen als een meertalig persoon (t(116)=1.29, p=.20) en de mate waarin ze vinden dat Aruba als land meertalig moet zijn (t(116)=0.75, p=.46). De respondenten geven aan dat het zelfs noodzakelijk is om in Aruba meertalig te zijn. Dat blijkt ook uit het gegeven dat alleen voor het Engels een kleine meerderheid (51.4%) van de respondenten zich kan voorstellen dat een ééntalig persoon zich zou kunnen redden in Aruba. Geen van de andere talen is op zichzelf voldoende volgens de respondenten. Bovendien is meertaligheid volgens de respondenten een streven omdat men meer kans heeft op een baan wanneer men meertalig is.
Het spreken van meer dan één taal is volgens respondenten in het algemeen geaccepteerd in Aruba. Respondenten geven aan dat ze op school en op het werk in elke taal mogen spreken. Ze vinden het gebruik van meer dan één taal in hun omgeving bovendien niet vervelend. Ook geven ze aan dat het spreken van meer dan één taal niet moeilijk is. Dit gegeven wordt bevestigd door het gegeven dat de respondenten het oneens zijn met de stelling dat meertaligheid tot verwarring bij kinderen kan leiden.
Welke talen behoren volgens de respondenten tot meertalig Aruba? Het Papiamento wordt het vaakst aangeduid door respondenten (73.5%) als een taal van Aruba. Samen met het Nederlands ontstaat voor meer dan de helft van de respondenten (53.0%) een meertalige situatie. Maar ook het Engels krijgt van 47.0% van de respondenten een plaats in deze situatie, net als het Spaans van 43.8% van de respondenten.
Deelvraag 3: Met welke taal/talen identificeert de Arubaanse bevolking zich?
Volgens 92.4% van de respondenten geeft het Papiamento het beste de Arubaanse identiteit weer. Dit wordt bevestigd door het gegeven dat 64.3% stelt dat je een onderdeel van de Arubaanse identiteit mist als je geen Papiamento spreekt. 64.3% van de respondenten vindt eveneens dat nieuwkomers sowieso het Papiamento moeten leren wanneer ze zich in Aruba vestigen. Het Papiamento is tevens de taal die een meerderheid van de respondenten (57.3%) het liefst spreekt. Dit percentage is lager dan het percentage moedertaalsprekers van het Papiamento (62.2%) wat inhoudt dat sommige moedertaalsprekers van het Papiamento liever een andere taal dan het Papiamento gebruiken.
| |
| |
Opmerkelijk is dat respondenten ondanks een sterke identificatie met het Papiamento aangeven positiever te staan tegenover het gebruik van het Engels dan het gebruik van het Papiamento. Een meerderheid van de respondenten geeft bovendien aan dat de volgende generatie voornamelijk in het Engels zal spreken: 54.2% kiest voor Engels tegenover 32.1% Papiamento. Het Nederlands wordt door slechts 2.3% van de respondenten aangeduid als taal van de komende generatie.
De voorkeur voor het Engels blijkt ook uit het gegeven dat men (36.2%) liever was opgegroeid met het Engels dan het Papiamento (26.5%), het Nederlands (30.8%) of het Spaans (12.4%). Merk op dat bij deze vraag het Papiamento op plek drie staat: achter het Engels en het Nederlands. Het Papiamento staat wel op plek twee als het gaat om welke taal het aantrekkelijkst is: 1. Engels (36.6%), 2. Papiamento (20.6%), 3. Spaans (19.8%) en 4. Nederlands (10.7%).
En welke taal verdwijnt volgens respondenten het eerste uit Aruba? 36.6% van de respondenten spreekt geen verwachting uit. Van degene die wel een verwachting uitspreken, verwacht 23.7% het Nederlands, 20.6% het Papiamento, 13.7% het Spaans en 5.3% het Engels. Ook hier blijkt dus wederom een voorkeur voor het gebruik van het Engels.
Uit bovenstaande blijkt dat respondenten zich voornamelijk identificeren met het Papiamento, maar toch voor het gebruik van het Engels kiezen. Echter, ook aan het Nederlands dichten respondenten een rol toe. Het lijkt er dus op dat respondenten voor een meertalige situatie kiezen. Uit deelvraag twee bleek al dat respondenten niet negatief staan tegenover een meertalige situatie. Ook uit Tabel 6.5 blijkt dat geen van de vier talen wordt uitgesloten door een meerderheid van de respondenten. Deze meerderheid is zo groot dat er geen verschil opmerkbaar is tussen de studenten en docenten (minder: Papiamento: t(149)=0.27, p=.78, Spaans: t(149)=1.37, p=.17, Engels: t(149)=1.05, p=.30, Nederlands: t(149)=1.60, p=.11).
Tabel 6.5 Welke taal moet minder gebruikt worden in Aruba? (N=185, gegevens zijn percentages)
|
Papiamento |
Spaans |
Engels |
Nederlands |
1.6 |
34.6 |
1.6 |
2.2 |
De eensgezindheid tussen studenten en docenten geldt voor alle informatie in deze paragraaf. Alleen bij de vraag ‘met welke taal had u willen opgroeien?’ kiezen docenten eerder voor het Spaans (t(149)=2.23, p<.05) en studenten eerder voor het Nederlands (t(149)=2.26, p<.05).
| |
| |
In Tabel 6.5 is ook zichtbaar dat het Spaans in grotere mate dan de andere talen wordt aangegeven als taal die minder gebruikt zou moeten worden in Aruba. Dit is wellicht te verklaren doordat Spaans, in tegenstelling tot de andere talen, een immigrantentaal is in Aruba. Arubanen hebben hierdoor wellicht een wat negatievere houding ten opzichte van het Spaans.
Deelvraag 4: Met welke taal/talen heb je volgens de Arubaanse bevolking de meeste sociaal-maatschappelijke kans?
De respondenten vinden over het algemeen dat je de meeste sociaal-maatschappelijke kans hebt met het Engels. Als je deze taal niet spreekt, kun je volgens 91.3% van de respondenten niet goed functioneren in Aruba. 63.8% stelt dat het zelfs rampzalig is wanneer je het Engels niet spreekt in Aruba. De taal wordt bovendien door 91.3% van de respondenten van alle vier de talen als belangrijkste gezien voor de vooruitgang van Aruba. Dat respondenten vinden dat men in Aruba de meeste sociaal-maatschappelijke kans heeft met het Engels, blijkt ook uit het gegeven dat het Engels de taal is waarmee men volgens respondenten de meeste kans heeft op een baan, zie ook Tabel 6.6. De paradox is echter dat men op het werk zelf voornamelijk in het Papiamento spreekt; het Engels wordt op het werk zelfs minder gebruikt dan het Nederlands.
Tabel 6.6 Taal en werk (N=126, gegevens zijn percentages)
|
|
Papiamento |
Spaans |
Engels |
Nederlands |
anders |
Je hebt de meeste kans op een baan met het... |
7.1 |
0.0 |
61.9 |
21.5 |
9,5 |
Welke taal gebruikt u het meeste op uw werk? |
43.7 |
0.8 |
19.0 |
32.5 |
4.0 |
Voor het verkrijgen van een baan is volgens respondenten het spreken van het Engels noodzakelijk. In het onderwijs wijzen respondenten op het belang van het Nederlands; 91.3% van de respondenten vindt dat je het Nederlands moet kunnen spreken, wil je een opleiding in het hoger onderwijs kunnen volgen. Ook het Engels is van belang volgens veel respondenten (86.6%). Het Papiamento (7.9%) en het Spaans (19.7%) scoren lager.
In de onderwijs- en arbeidssector wijzen respondenten dus op het belang van het Nederlands en het Engels, meer dan op het belang van het
| |
| |
Papiamento. Docenten en studenten verschillen niet in deze houding (t(109)=.43, p=.67). Dat respondenten echter wel belang toekennen aan het Papiamento, blijkt uit het gegeven dat het Papiamento volgens de meeste respondenten de meeste status op Aruba zou moeten hebben. Het gegeven dat Spaans de minste status zou moeten hebben, komt overeen met het gegeven dat Spaans minder gebruikt moet worden in Aruba (zie Tabel 6.5). Studenten en docenten verschillen niet van in deze houding (t(109)=.49, p=.62). Volgens de respondenten is er dus een verschil tussen welke taal status heeft in Aruba en welke taal status zou moeten hebben in Aruba. In Tabel 6.7 wordt dit verschil weergegeven.
Tabel 6.7 Taal en werk (N=126, gegevens zijn percentages)
|
|
Papiamento |
Spaans |
Engels |
Nederlands |
anders |
Welke taal heeft de meeste status? |
33.3 |
1.6 |
36.5 |
27.0 |
1.6 |
Welke taal zou de meeste status moeten hebben? |
46.7 |
2.4 |
20.9 |
27.7 |
2.3 |
Deelvraag 5: Wat vindt de Arubaanse bevolking ervan dat de overheid keuzes maakt over de taal/talen die gebruikt moet(en) worden in het onderwijs?
Respondenten vinden dat de overheid inspraak heeft over de te gebruiken talen in het onderwijs, maar willen ook zelf inspraak houden. Studenten en docenten verschillen niet in hun idee hierover. Dat respondenten een rol voor de overheid wegleggen als het gaat om taalgebruik, blijkt ook uit het gegeven dat meer dan de helft van de respondenten (50.4%) een rol voor de overheid weglegt voor het behouden van taal/talen in Aruba. Nog meer respondenten (73.9%) zijn het er echter over eens dat de verantwoordelijkheid voor het behoud van taal/talen ligt bij de inwoners van Aruba. Ook aan docenten en ouders wordt een rol toegekend door 40.3% respectievelijk 33.6% van de respondenten.
Als de overheid zich dan inmengt in het taalgebruik in Aruba, welke taal krijgt en verdient dan de meeste aandacht volgens de inwoners van Aruba? De respons duidt op een paradox; ook bij deze subvraag is er een verschil duidelijk tussen de situatie in de praktijk en de gewenste situatie. In Tabel 6.8 is het verschil zichtbaar: de overheid zou het Papiamento meer moeten gebruiken en meer ondersteuning moeten geven dan in de praktijk gebeurt. Voor het Nederlands geldt het tegenovergestelde.
| |
| |
Tabel 6.8 Taal en overheid (N=126, gegevens zijn percentages)
|
|
Papiamento |
Spaans |
Engels |
Nederlands |
anders |
Taal waarin overheid correspondeert |
34.5 |
0.0 |
2.5 |
61.3 |
1.7 |
Taal waarin overheid zou moeten corresponderen |
57.1 |
0.0 |
5.0 |
35.3 |
2.5 |
Taal die de meeste ondersteuning krijgt |
31.9 |
0.0 |
7.6 |
58.8 |
1.7 |
Taal die de meeste ondersteuning moet krijgen |
38.7 |
0.0 |
8.4 |
47.1 |
4.2 |
Uit Tabel 6.8 blijkt dat het Papiamento volgens respondenten een grotere rol zou moeten spelen bij de overheid. Toch wordt de rol van het Nederlands niet gebagatelliseerd; bijna de helft van de respondenten vindt dat het Nederlands ondersteuning moet krijgen van de overheid.
Als de overheid naar aanleiding van deze gegevens een taalbeleid zou opstellen, welke talen moeten dan volgens de respondenten worden opgenomen in zo'n taalbeleid? Over het Papiamento, het Engels en het Nederlands is een meerderheid van de respondenten het eens: deze drie talen moeten worden opgenomen in een taalbeleid. Het Spaans moet volgens een minderheid van de respondenten (35.3%) ook een plek krijgen in een taalbeleid. Het gegeven dat minimaal drie talen door een meerderheid van de respondenten opgenomen moeten worden in een taalbeleid, duidt op een voorkeur voor een meertalige situatie. Deze voorkeur wordt bevestigd doordat 63.0% van de respondenten aangeeft dat geen van de talen (incl. Spaans) zo onbelangrijk is dat deze geen plek behoeft te krijgen in een taalbeleid.
| |
Conclusie
De resultaten van dit onderzoek duiden op een voorkeur voor het Nederlands als instructietaal in elke onderwijsvorm. Niettemin zijn de
| |
| |
respondenten het erover eens dat het goed is dat het Papiamento in het onderwijs een rol speelt. Opvallend is dat respondenten voor het Nederlands kiezen, terwijl het Papiamento voor een meerderheid van de respondenten de moedertaal is. Het Nederlands wordt buiten het onderwijs amper gebruikt door de respondenten. Het Nederlands is dus een vreemde taal in Aruba. Een meertalige situatie is voor de respondenten echter een optie; een meerderheid van de respondenten staat niet negatief tegenover meertaligheid. Dat bleek uit de resultaten die behoren tot deelvraag twee: hoe kijkt de Arubaanse bevolking tegen meertaligheid aan? Ook bleek dat geen van de vier talen (Papiamento, Engels, Spaans en Nederlands) door de respondenten wordt uitgesloten in Aruba. Maar het Papiamento hoort volgens de respondenten het meest bij Aruba. Dit werd duidelijk bij subvraag drie. Ook werd bij deze subvraag een paradox duidelijk: de respondenten identificeren zich het meest met het Papiamento, maar kiezen ondanks dat voor het gebruik van het Engels. Het Engels is volgens respondenten de taal waarin de volgende generatie voornamelijk zal spreken. Het is bovendien de laatste taal, dus na het Papiamento, het Nederlands of het Spaans, waarvan ze verwachten dat deze van Aruba zal verdwijnen. Eenzelfde paradox werd duidelijk bij subvraag vier, de vraag over de sociaal-maatschappelijke kansen van de respondenten met elke taal. Volgens de respondenten heb je met het Engels de meeste kans op een baan. Als ze die baan uitvoeren, spreken ze echter voornamelijk in het Papiamento. De respondenten wijzen erop dat het Engels op de werkvloer zelfs minder gebruikt wordt dan het Nederlands. Met het oog op de kansen in het onderwijs wijzen de respondenten ook op het Nederlands. Volgens hen is het noodzakelijk dat men deze taal spreekt wanneer men een opleiding in het hoger onderwijs wil volgen. In het hoger onderwijs is ook het Engels van belang, maar het Papiamento is dat niet volgens de
respondenten. Met het Papiamento hebben respondenten volgens hen dus minder sociaal-maatschappelijke kansen dan met het Engels of het Nederlands. De overheid mag het Papiamento echter niet buiten haar beleid houden. Dat bleek uit de resultaten behorende tot subvraag vijf. De respondenten vinden dat alle vier de talen moeten worden opgenomen in een beleid. Ze hebben geen negatieve houding ten opzichte van een van de vier talen. Al krijgt het Spaans een beduidend minder grote rol toegespeeld dan de andere drie talen.
De respondenten hechten dus de meeste emotionele waarde aan het Papiamento en een meer praktische waarde aan het Nederlands en het Engels. Het Nederlands heeft vooral als instructietaal een grote rol, het Engels vooral op de werkvloer en is de taal van de volgende generatie. De respondenten kiezen uit ideologische overwegingen voor het Papiamento en uit pragmatische overwegingen voor het Nederlands en het Engels. De respondenten kiezen dus voor een meertalige praktijk.
Deze keuze komt overeen met het streven in de meeste taalbeleidsstukken in Aruba. Het streven in bijna al het taalbeleid is om te komen tot een tweetalige onderwijssituatie; een situatie waarin zowel het Papiamento als het Nederlands een rol speelt. Bovendien zijn de overwegingen in de
| |
| |
taalbeleidsstukken die tot de keuze voor het gebruik van de twee talen, het Papiamento en het Nederlands, hebben geleid dezelfde als de overwegingen die respondenten maken. De keuze voor het gebruik van het Nederlands wordt gemaakt vanuit pragmatische overwegingen en de keuze voor het gebruik van het Papiamento vanuit ideologische overwegingen. Wat niet geheel overeenkomt is dat in de beleidsstukken geen echte rol voor het Engels is weggelegd. De respondenten kenden echter een duidelijke rol aan Engels toe.
De rol die de respondenten aan het Engels toekennen, houdt niet zonder meer in dat het Engels als instructietaal moet worden ingevoerd. Respondenten streven niet naar een meertalige situatie die ontstaat doordat alle gebruikte talen een instructietaal zijn, maar wel naar een meertalige situatie die ontstaat doordat alle talen een rol spelen in het onderwijs. De respondenten hechten waarde aan zowel het Papiamento, het Nederlands als het Engels (en in mindere mate aan het Spaans). Om een volledige afspiegeling van de taalattitudes te zijn, moet er in de taalbeleidsstukken dus een rol voor het Engels weggelegd worden. Maar dat er in de taalbeleidsstukken een meertalige situatie wordt nagestreefd, is in overeenstemming met de taalattitudes. Er mag dus geconcludeerd worden dat het taalbeleid grotendeels de taalattitudes van de gemeenschap weerspiegeld.
|
|