Contour. Jaargang 2
(1966)– [tijdschrift] Contour– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 253]
| |
OnaangebrandtMet brandende zorgen heb ik in nr. 10 van Contour de reaktie van J.v.d.V. op mijn stuk in Hervormd Nederland, naar aanleiding van Van het Reve, gelezen, nadat ik op de omslag van uw tijdschrift reeds had vernomen dat ik ben aangeBrandt. De schrijver van dit kritische stukje is het, meen ik, op verschillende punten geheel of ten dele met mij eens. Ook als hij poneert dat ‘de ene ethiek de andere niet is’. Over het algemeen ben ik van mening dat het niet de taak van de literaire criticus is ethische normen aan te leggen, tenminste niet in de eerste plaats. Maar in de praktijk komt men daar toch niet omheen. Een fatsoenlijk en eerlijk criticus zou bijv. onmogelijk allèèn maar literair-objektief kunnen staan tegenover een knap geschreven proza-werk dat laat ik zeggen het anti-semitisme verdedigt, of zoiets. Er zijn grenzen. Een boek bestaat niet alleen uit taal en stijl, er is ook nog een gèèst aanwezig, waarmee de criticus - en de lezer - geconfronteerd wordt. De auteur van de kritische aantekening op mijn artikel vindt echter ‘wat Brandt aan de uitgevers wil opleggen te gek om los te lopen’, en keert zich tegen preventieve censuur van uitgeverszijde, die schrijvers en lezers aan willekeur zou blootstellen. Ik zou de funktie van de uitgever in de kulturele samenleving hebben miskend. Censuur is een naar woord en, zoals bekend, ik ben er tegen. Ook tegen preventieve censuur. Er is echter nog zoiets van culturele en geestelijke verantwoordelijkheid, en alleen dààr heb ik een beroep op gedaan. Dit behoeft geen willekeur te betekenen, ten opzichte van wie of wat ook. Waar ik bezwaar tegen heb is, dat ik de laatste tijd in verschillende gevallen de indruk gekregen heb dat bij sommige uitgevers, de vele goeden niet te na gesproken, de commerciële overweging zwaarder telt dan dat mooie gevoel voor een kulturele taak, waar de heer J.v.d.V. over schrijft. Is het rommel? Is het smerigheid? Maar dat vreten ze immers. Ik ben wel eens bang dat sommige andere manuscripten, van werkelijke literaire waarde, daarvoor blijven liggen of worden afgewezen. Ik kan mij natuurlijk vergissen. Maar het leek mij toch wel zinrijk op die culturele verantwoordelijkheid van de (literaire) uitgever de nadruk te leggen. Is dat nu zo gek? Het zij zo. Nog één opmerking. De heer J.v.d.V. verwijt mij, dat ík het boek van Van het Reve met de befaamde Engelse veenmoorden in verband heb gebracht. Geen haar op mijn hoofd! Ik noemde die affaire slechts als voorbeeld van de invloed, die van bepaalde boeken op de geestelijke volksgezondheid, of het geestelijk evenwicht van bepaalde individuen, kan uitgaan. | |
[pagina 254]
| |
Dat voorbeeld was aan de Literary Supplement van The Times ontleend, waarin een discussie over dat probleem heeft plaats gehad. Hetzelfde geldt voor mijn voorbeeld met betrekking tot Streicher. Ik hoop dat ik hiermee iets ter verduidelijking van mijn standpunt heb bijgedragen. Onaangebrandt. willem brandt | |
Wim ZaligerIn Elsevier's onvolprezen Weekblad stond op 5 november jl. het volgende stukje over Contour van de hand van ene Wim Zaal (ik citeer het in z'n geheel): ‘Er is ook een groep jongeren die vindt dat Kentering juist te veel naar modernismen lonkt, en die heeft de beschikking over het tweemaandelijkse “Contour” (uitgeverij Sijthoff). In het begin had ik er wel verwachtingen van, maar het heeft langzamerhand iets Paul Dombey-achtigs gekregen: een bleek jongetje dat niet zo goed tegen de zon kan en voor het naar bed gaan een wijsheid loslaat, die men ook al op de scheurkalender van eergisteren had aangetroffen. Dit is geen principieel bezwaar tegen de richting van Contour. Voor alles is plaats, alleen niet voor gemeier. Ook maakt het een eigenaardige indruk in een tijdschrift voor jongeren een aanbeveling aan de toneelgezelschappen te lezen om bijv. Struensee van H.J. Schimmel op het repertoire te nemen. Weet je nog wel oudje.’ Nee, ik maak me nooit kwaad over zeer afbrekende kritieken die Contour van tijd tot tijd moet inkasseren. Contour is nu eenmaal niet volmaakt. Wim Zaal wel, maar daar kom ik nog wel op. Dat ik me deze keer wel nijdig heb gemaakt, komt omdat wat ik hier citeerde en wat door moet gaan voor een bespreking van het 10e nummer van Contour een vuil rotstukje is, onvolledig, ongeargumenteerd, tendentieus en insinuerend. Niets minder. Tijdschriftrubrieken in dag- en weekbladen moeten volgens mij vóór alles een informatieve funktie hebben. Wie op de hoogte wil blijven van wat er gaande is in de aktualiteit van de literaire periodieken is aangewezen op de informatie die de rubriek in zijn krant hem verschaft. Je kunt niet alle bladen van jongeren en ouderen lezen. Wat van die funktie terecht komt, ligt natuurlijk aan de man die zo'n rubriek verzorgt. In E.W. is dat onze Wim. Laat ik eerlijk zijn: hij | |
[pagina 255]
| |
haalt soms de meest onbekende en piepkleine tijdschriften naar voren en verschaft daarmee interessante inlichtingen. Het beroerde is alleen, dat er steeds grootmoederlijke instinkten in hem wakker worden en daarom worden genadige schouderklopjes of bestraffende trapjes onder de bibs aan de lopende band uitgedeeld en is de bevende, vermanende wijsvinger niet van de lucht. E.W. mag een degelijk bolwerk van konservatisme zijn, Opoe Wim is terdege met haar tijd meegegaan. En daarom heeft ze dat oerkonservatieve Contour maar eens flink van de tafel geveegd. Vroeger, zo schrijft zij, had ze er wel wat in gezien. In E.W. van 24 oktober 1964 had een vriendelijk stukje gestaan n.a.v. Contour 1, al was de bewuste wijsvinger ook hier aan het schudden gebracht omdat ik iets onvriendelijks over de Heilige Van het Reve had durven zeggen. Daarna heeft er bij mijn weten geen woord meer over Contour in E.W. gestaan, tot het geciteerde stukje toe. Waarom is die goeie Wim nu ineens zo vals geworden? Paul Dombey - bleek jongetje - scheurkalender - eergisteren - gemeier - schimmel - De naïeve lezer van E.W. die Wim Zaal voor een criticus aanziet, weet het nu wel. Contour kun je net zo goed niet lezen. En met dat suksesje kan deze Wim zelfvoldaan en vals zitten giechelen achter z'n rubriekje. Een tendentieus stukje dus. Dat we Kentering een te modernistisch tijdschrift vinden, staat nergens. Wel is over Kentering, met name door Bert Jansma in een ironisch Tribunaaltje, geschreven, dat het soms wel erg met de mode mee wil doen. Dat er ook veel positiever dingen over gezegd zijn, hoeft Wim Zaal niet te vermelden. Hij bespreekt immers niet, hij insinueert. In Contour 10 werden van de 48 pagina's 25 ingenomen door het ‘Surinaams perspektief’. Wim Zaal zwijgt daarover, want als je wilt insinueren, dat Contour een stoffig stukje ouderwetsheid is, kun je die linkse Surinamers er niet bij gebruiken. Struensee van Schimmel werd door Herman Post genoemd als een van de Nederlandse klassieken die men eigenlijk beter kan gaan spelen dan slechte c.q. middelmatige buitenlandse klassieken. Vanzelfsprekend brak Post een lans vooral voor het moderne Nederlandse repertoire. Maar zoiets moet je er, Wim Zaal zijnde, niet bij vermelden. En helemaal niet, dat je zelf Bilderdijk-fan bent! Weet je nog wel oudje. En dan, wat zijn eigenlijk onze wijsheden van eergisteren? Wat is volgens jou, Wim Zaal, onze richting? Ik ben benieuwd | |
[pagina 256]
| |
wat iemand die het verdomt om eerlijk over Contour te schrijven, daar wel van maken zou. Waar argumenteer ik tegen? Tegen een mandarijn van weerzinwekkende eigendunk. Tegen zijn kwaadaardig, leugenachtig oude-wijvengeroddel. j.v.d.v. |
|