| |
| |
| |
| |
[Nummer 2]
Peiling naar het engagement in de literatuur
In ons huis kunnen we nog wel alleen zijn, als de tele-lens van de buurman tenminste kapot is en er toevallig niemand binnen bereik van onze konkrete handen is. (Over abstrakte handen misschien ooit later, in een andere Contour.) Maar over de drempel raast het verkeer van machines en mensen, tref je en word je getroffen, leef je, beleef je, oefen je invloed uit, ben je al dan niet betrokken bij iets of iemand, ben je al dan niet geëngageerd.
Wie een literaire vorm geeft aan zijn uitingen in dit leven, zou op een of andere manier betrokken kunnen zijn bij wat er gebeurt. Op zijn werk, in de straat, in hem zelf, in kongreszalen, op slachtvelden, in een salon.
De expressie van de betrokkenheid is uiteraard voor iedereen anders. Toch zal er een soort ‘grootste gemene deler’ kunnen bestaan die enigermate een beeld geeft van een bepaald gebied. Het ligt voor de hand dat dit gebied Nederland is. Wij geloven dat een onderzoek naar de geëngageerdheid van de Nederlandse schrijver niet zó relatief en vrijblijvend is. Psychologisch en sociologisch is natuurlijk veel bijna onveranderlijk bepaald door de geografische en maatschappelijke situatie van een schrijver, maar in onze tijd behoeven deze beperkingen niet meer overheersend te zijn. Nederland is de
| |
| |
wereld. (Wie dit wil omdraaien is een kwaadwillende). Men is kommunikatief betrokken bij Vietnam en Zuid-Afrika. Ook wij hebben de president van Amerika gekozen. De mens is over de hele wereld in principe dezelfde. Het woord engagement in de Nederlandse literatuur is een raadselachtig woord. Niemand weet wat er nu precies onder verstaan wordt. Het literair engagement is in diskrediet geraakt. Er zijn een groot aantal vormen van ‘esthetiek’ in gebruik. Sommigen houden zich voornamelijk bezig met literair wetenschappelijke tekstkritiek (Esthetiek I). Er zijn er ook die in anti-programma's geengageerdheid ontkennen met wie of wat ook en die een antikunst propageren in een vernieuwende anti-kultuur (Esthetiek II). Anderen, die vroeger nog opbouwend afbraken in socialiserende richting, publiceren in toenemende mate teksten van sceptische mensen die 't overigens uitsluitend over zich zelf hebben. (Esthetiek III). De meesten volgen modieus de zgn. literaire mode (Esthetiek IV). Het is de esthetiek die als een mist om de ivoren torens hangt. De redaktie van Contour beschouwt zich als geëngageerd, wars van deze eigentijdse esthetiek. Contour wil zich openstellen voor geëngageerde literatuur. Het standpunt van de vier redakteuren inzake het begrip engagement vindt men elders in dit blad. Het zou wat erg aanmatigend zijn te veronderstellen dat daarmee tevens de vraag: ‘Wat is engagement’ beantwoord zou zijn. Aan een groot aantal schrijvers en dichters van het Nederlandse taalgebied hebben wij enige vragen voorgelegd. Die vragen zijn uiteraard beperkt in hun formulering en zijn meer bedoeld als ‘uitdaging’ dan als absoluut uitgangspunt. Ter informatie van de lezer volgt hier die tekst:
‘Ervan uitgaande, dat geëngageerde literatuur ontstaat als een schrijver zijn afgeronde visie op een konkrete menselijke situatie onder woorden brengt met de bedoeling invloed uit te oefenen op de ontwikkeling van die situatie, vragen wij u:
1. | wat is uw mening over funktie en waarde van dit soort literatuur in deze tijd? |
2. | hoe ziet u in dit verband de positie van de schrijver in de maatschappij? |
3. | vindt u, dat geëngageerde literatuur iets anders is?’ |
| |
| |
| |
J.B. Charles
Zijn er ook menselijke situaties die niet konkreet zijn? Bedoelt U misschien situaties die konkreet als kondities gevoeld worden?
U ziet dat ik het moeilijk heb met de door U geformuleerde vraag. Laten wij die ‘konkrete menselijke situatie’ even buiten beschouwing, dan blijft er nog mijn bezwaar tegen de ‘afgeronde visie’. Wat is dat? Ik kijk, ik heb gekeken, ik meen mij te hebben gerealiseerd wat ik gezien heb en verbaliseer nu mijn visie. Is dat het? Dan moet ik toch zeggen dat dit beeld mij niet voldoet. Wij blijven kijken, wij reageren op wat wij zien, terwijl wij blijven uitkijken naar de reaktie op onze reaktie, bereid tot het nodige bijsturen, zowel in het kijken als in het reageren.
Dit maakt de zaak allemaal net even gekompliceerder dan Uw uitgangspunt wil doen geloven.
De niet-geëngageerde litteratuur beperkt zich tot de terreinen waar geen sprake is van ideologische konflikten. Een ideologisch konflikt bestaat niet alleen tussen twee (of meer) ideologieën; ik onderscheid wereldbeschouwing en levenshouding. Wereldbeschouwing is een ideologie, welke in konflikt kan geraken met een levenshouding, die geen ideologie is - maar er op kan berusten.
Op Uw konkrete punten moge ik antwoorden:
1. | Er is nog maar weinig niet-geëngageerde litteratuur litteratuur. |
2. | Van slechts een enkele schrijver kan worden verdragen dat hij zich ongeëngageerd uit. |
3. | Ja, zie boven. |
Met deze reaktie zitten we midden in de problematiek: Charles is beslist geëngageerd, maar kan zich niet konformeren aan ons uitgangspunt. Nog verder van ons af staan S. Vestdijk en S. Dresden, wier standpunten getuigen van een zeer ruime opvatting van het begrip engagement:
| |
S. Vestdijk
1. | Aangezien iedere literatuur ‘geëngageerd’ is zonder het te willen, is deze vraag eigenlijk niet te beantwoorden. De schrijver, die bewust ‘geëngageerd’ is, is verloren. |
2. | Geen positie, noch als feit, noch als desideratum. |
3. | - |
| |
| |
| |
S. Dresden
In de goede geëngageerde literatuur heeft de auteur niet van te voren (en dus buiten zijn werk) een afgeronde visie. Hij rondt zijn visie iedere keer opnieuw, in ieder nieuw werk, af. In die zin is het probleem van de geëngageerde literatuur heel anders te stellen dan men gewoonlijk doet.
| |
Harry Mulisch vat geëngageerde literatuur op als tendensliteratuur en staat daar nogal afwijzend tegenover:
Schrijverij die met een ‘afgeronde visie’ begint, kan nooit tot veel zaaks leiden. De werken van christelijke en kommunistische schrijvers zijn er om dat te bewijzen. De enige werken die uit deze kringen tellen, zijn die van bekeerlingen, dus van mensen die proberen tot een afgeronde visie te komen, vaak gelukkig tevergeefs. Ik noem Greene en Brecht. Van deze twee is Brecht natuurlijk de grootste, maar niet omdat zijn visie afgeronder zou zijn, maar omdat zijn talent groter is. Maar als begrip is ‘talent’ welhaast tegengesteld aan ‘afgeronde visie’. Het talent is een dommekracht.
In uw vraag zit een onderscheid verscholen tussen een ‘konkrete menselijke situatie’ in de werkelijkheid, en eenzelfde op het papier, waarbij de laatste de ‘afgeronde visie’ van de auteur zou uitmaken en alleen een sekundair bestaansrecht zou hebben, namelijk om de eerste situatie te veranderen, dat wil zeggen om zichzelf ongeldig te maken. Dit geldt misschien voor ‘De negerhut van oom Tom’, maar niet voor literatuur. Literatuur kan alles zijn.
Vraag: als ik een roman schrijf over een geëngageerd schrijver, die de maatschappij wil veranderen om zijn kapitalistische vader te pesten, - is dat dan een geëngageerde roman?
Dat hangt van de roman af.
Hier tussenin staan J.W. Schulte Nordholt, H.C. ten Berge en Maurice Roelants:
| |
J.W. Schulte Nordholt
Het begrip geëngageerde literatuur zou men ruimer en irrationeler moeten definiëren. De schrijver die een afgeronde visie heeft moge zich engageren, hij doet het dan niet meer als waarachtig schrijver. Want echt engagement is ingaan op de werkelijkheid om invloed uit te oefenen en om zelf beïnvloed,
| |
| |
nl. veranderd te worden. Invloed willen uitoefenen is onzin, het is geen kwestie van willen, maar van het hele mens zijn, willen, voelen, denken, hopen, bang zijn, springen midden in de werkelijkheid. Geëngageerde literatuur met alleen wilsopzet heeft geen funktie en geen waarde. Alleen literatuur, of laat ik liever zeggen, alleen wat men schrijft boven zich zelf uit, is waarachtig. De schrijver in de samenleving kan men geen programma opdringen, nòch dat hij er positief, noch dat hij er negatief (als de grote criticus) op zou moeten reageren. Het één leidt in extremis tot grauw optimisme, het ander tot een ivoren toren in het zwart.
| |
H.C. ten Berge
Het uitgangspunt van de redaktie klopt niet als er gesproken wordt van een ‘afgeronde visie’ die men zou kunnen toepassen op een ‘konkrete menselijke situatie enz.’
En visie is nooit afgerond, en zo ja, dan is dat een nogal bedenkelijk verschijnsel dat duidt op een niet-flexibel en ongenuanceerd standpunt.
Elke schrijver moet geëngageerd zijn met zijn medium, i.c. de taal. Andere engagementen komen op het tweede plan en zijn vaak zo vanzelfsprekend dat er niet meer gesproken kan worden van engagement. Als een artiest een linkse inslag vertoont, dan is zoiets meer een natuurlijke of instinktieve kwestie. Natuurlijk is hij sociaal geïnteresseerd bijv. In de eerste plaats echter heeft hij te maken met zijn vak: ‘his direct duty is to his language, first to preserve, and second to extend and improve.’ (Eliot in ‘On Poetry and Poets’)
Of hij invloed vermag uit te oefenen op een ontwikkeling van een situatie, lijkt mij dubieus, maar onder bepaalde omstandigheden niet onmogelijk.
Het begrip engagement is zo vaak en op zo'n domme manier geïnterpreteerd als een uitsluitend ‘sociaal’ en/of ‘politiek’ engagement, dat ik er niet graag over spreek. Wanneer W. Gijsen zich op de flap van zijn laatste bundel een geëngageerd dichter laat noemen, dan weet ik niet meer wat daaronder dan wel verstaan moet worden. Misschien is het daarom een smartflap.
| |
Maurice Roelants
De geëngageerde literatuur is zo oud als de straat. Zij is er, nu zoals altijd, op gericht een scheef geachte situatie recht te wringen, een bepaalde evolutie te bevorderen. Zij heeft de waarde van een formidabele giststof, als zij uitmun- | |
| |
tend is. Is zij onbeduidend, dan staat zij gelijk met wat gemopper en gezeur. Zij is waard wat de schrijver waard is. Het genre zelf verschaft talent noch genie. Heeft zij als oorsprong een diepe verontwaardiging, een geschonden rechtsgevoel, dan zijn dat bewogenheden, die sterk de drijfveer kunnen aanspannen. Het stokje van Oldenbarnevelt, de Max Havelaar brengen verbolgenheden in zeer hoge banen der Nederlandse literatuur.
De geëngageerde literatuur als dienaresse van een politieke leer, vooral in gebonden landen, splitst zich in twee: die van de vurig overtuigden, zoals Bertold Brecht, en die van de slaafse onder danigen, die bereid zijn de literatuur permanent te verraden. Daartegen ziet men dan, eer van de zich naar vrijheid worstelende geest, een reactie ontstaan. Alexander Tvardovski wordt door menig Sovjetschrijver op de handen gedragen omdat hij in het tijdschrift Novy Mir vecht voor een niet geëngageerde literatuur.
De literatuur van West-Europa werd recent sterk gemerkt door het engagement van Sartre, Camus, Mauriac. Bij laatstgenoemde komt het scherp voor in zijn polemisch werk, helemaal niet in zijn romans. Het literair engagement vindt men niet altijd in pure staat.
De plaats van de schrijver in de maatschappij is nergens en overal. Zijn gebied kan dat van aanklager, wreker, geïllumineerde, opiumschuiver, rokkenridder, visionair, zichzelf verterende of verdrietige eenzame zijn.
Engageert hij zich om een betere wereld te vestigen, dan mag men altijd aan Shakespaere denken. Hij heeft zich nimmer illusies gemaakt over menselijke wezens, waarin de schromelijkste passies niet te steriliseren zijn. Macbeth, Othello, Shylock, Hamlet, geheel dat ‘wandelende woud der Ardennen’ heeft een dimensie die meer van de wereld doet barsten dan in de sterkste koninkrijken wordt opgebouwd.
Het is goed dat andere schrijvers geen vrede nemen met honger en onrechtvaardigheid, met verschillen van rang en ras, met verdrukking en ondergang. Maar de grijns, de vrolijkheid, de zon, de sterrenhemel, de liefde, de seizoenen, de eindeloosheid en de hoop bestaan. Men kan niemand de opdracht geven ervan te getuigen. Elke schrijver ondergaat zijn eigen aandrift. Hij kiest zijn eigen engagement.
| |
| |
Hoewel nog lang niet overeenkomend met ons uitgangspunt, sluiten de opvattingen van F.W. van Heerikhuizen, Willem Brandt en Simon Vinkenoog, een voorzichtige blik naar het sociaal maatschappelijke althans niet geheel uit:
| |
F.W. van Heerikhuizen
Ik begin met vraag 3, omdat de omschrijving die U van ‘geëngageerde literatuur’ geeft voor mij niet aanvaardbaar is. De woorden ‘met de bedoeling invloed uit te oefenen op de ontwikkeling van die situatie’ sluiten m.i. namelijk vrijwel het ontstaan uit van iets dat ‘literatuur’ genoemd kan worden. Als literatuur invloed uitoefent kan ze dat alleen zonder vooropgezette bedoelingen, als gekristalliseerde verbeelding.
Hiertegenover staat, dat m.i. alle echte literatuur op de mens betrokken is, en uit dien hoofde ‘geëngageerd’ kan worden genoemd (de vroeger vaak vrij duidelijke grens tussen persoonlijke en publieke sfeer valt ook steeds meer weg). Woordspelletjes behoren volgens mij dus evenmin tot de literatuur als geschriften die invloed trachten uit te oefenen - waarbij ik intussen graag aan beide kanten nog een zekere speling laat voor die geschriften die beter zijn dan de erachter staande bedoelingen zouden doen vermoeden.
Een duidelijk van de overige literatuur af te scheiden ‘geëngageerde’ literatuur zie ik dus niet; natuurlijk zijn er wel gradaties, en daarbij gaat de algemene tendentie dunkt mij in de richting van een in bewustheid toenemend ‘engagement’, alle laatromantische ontsnappingspogingen ten spijt. Dit moge als een althans zijdelings antwoord op vraag 1 gelden. Wat vraag 2 betreft, ik zie de positie van de schrijver dus ook een toenemende verantwoordelijkheid met zich brengen, zonder dat deze de fundamentele vrijheid van de schrijver en zijn verbeeldingsleven aantast. Vrijheid is immers wezenlijk iets anders dan eigengereidheid of individualisme.
| |
Willem Brandt
Alle literatuur is geëngageerd, in zoverre dat de dichter of schrijver ook in zijn meest persoonlijke literaire uiting, meer op zichzelf dan op de ander gericht, iets legt van zijn menselijke problematiek, zijn frustraties, en daarmee uitdrukking geeft aan algemeen-menselijke gevoelens. Ivoren torens bestaan niet, zij hebben ook nooit bestaan. De auteur maakt deel uit van de samenleving en kan aan de invloeden daarvan niet ontkomen, zelfs niet als hij er
| |
| |
zich bewust van af keert. Er is echter een verschil tussen een onbewust en een min of meer bewust engagement; ik ga er van uit dat u met uw vraag het laatste bedoelt. Voorop gesteld dat de schrijver, al naar zijn aard en aanleg, volledig vrij in zijn manier, vorm en bedoeling van expressie behoort te zijn, ben ik van mening dat een bewust geëngageerde literatuur, die zich met de gegeven menselijke situatie bezig houdt, een hoge waarde en betekenis vertegenwoordigt. In dit soort literatuur is de communicatie tussen schrijver en lezer het sterkst, maar bovendien vervult een zodanig werk een inspirerende taak voor de vervulling van het ideaal ener betere mensheid, met minder gedurige doodsdreiging door honger of door de atoombom. Het heeft iets onwezenlijks over bloemetjes en vogeltjes te schrijven, of met zijn eigen beperkte taaltje te experimenteren terwijl meer dan de helft der wereldbevolking, die bovendien van onze taal geen weet heeft, aan honger-oedeem ten gronde dreigt te gaan. Wij hebben literair gesproken voor de meeste mensen in de wereld geen boodschap, en zij hebben geen boodschap aan onze literatuur, maar het zou goed zijn, en reëel, als dichters en schrijvers door zo'n menselijke situatie meer bewogen werden, om anderen ervan te doordringen, de lezers van hun eigen taal. Ik geloof dat de poëzie, aan welker toekomst men de laatste tijd wel eens heeft getwijfeld, zeer zeker een toekomst heeft omdat er bij de lezers (of toehoorders) behoefte bestaat aan het oorspronkelijke, suggestieve, poëtische woord dat die boodschap van broederschap en mede-menselijkheid als het ware opnieuw levend in ons maakt. Het bewijs ligt o.a. in de grote belangstelling voor het z.g. poëzie-theater in de Sovjet-Unie, Amerika en Engeland. De positie van de schrijver of dichter in de samenleving zou juist in onze tijd van massa-communicatie er een van een profeet en een inspirator der mensheid kunnen zijn, en misschien ook moeten zijn.
Maar bij het werkwoord moeten teken ik aan dat de vrijheid van de auteur een te kostbaar goed is om op dit punt niet het voorbehoud te maken dat een dergelijke opdracht hem nooit kan worden opgelegd, dat àlle ware poëzie poëzie is, ook als zij slechts voor zichzelf fluistert. Maar voor zover literatuur door waarachtige bewogenheid bewust ‘geëngageerd’ is, kan zij voor de zielsarme mens van vandaag van grote, indringende betekenis zijn. En voor de toekomst.
| |
| |
| |
S. Vinkenoog
Er is geen andere literatuur dan een geëngageerde. Het spelen van spelletjes om der wille van het spelletje zelf is voorbij. Het spel gaat op dit ogenblik op leven en dood.
Het leven is een spel, dat bestaat uit een voortdurend plaatsbepalen, ten opzichte van de ons omringende werkelijkheid.
Geen mens hoeft zich door anderen zijn leven te laten opdringen of vernietigen. De grootste strijd: die krankzinnige tegen te houden die oorlog voert.
Wij zitten midden in een Constante Vredelievende Omverwerping
(a constant peaceful overthrowing),
en de vrede heeft vele wapenen: het lied (Bob Dylan, The Beatles), de poëzie (Allen Ginsberg, Evtoesjenko) en een tot bewustwording opwekkende phalanx van schrijvers. Vul zelf de namen in; maar leer onderscheiden dié schrijvers welke hun persoonlijke problematieken het publiek tegemoetgooien (vaak met hoeveel verspild talent!) en de anderen, die vanuit een bevrijd bewustzijn een objectief ogenblikkelijk oordeel kunnen vellen, en als grootste opgave zien: anderen aan het denken zetten.
Persoonlijk houd ik mij weinig met ‘literatuur’ bezig, de Nederlandse literatuur zal zich moeten opwerken uit een provincialistische houding ten opzichte van de groeiende werkelijkheid. De taalgrens is een toevallige, de poëzie is universeel.
Elke grens is menselijk. In de werkelijkheid bestaan geen grenzen tussen ‘normaal’ en ‘abnormaal’; er ligt slechts een doorbraak tussen liefde ↑ en angst ↓, onbewust ↑ en be wust ↓, geëngageerd ↑↑↑ en blind ↓ rondtastend.
De literatuur hoort zich bezig te houden met de grote problemen van de tijd, die slechts problemen zijn omdat men niet inziet dat een synthese gevonden zal moeten worden tussen de verschillende menselijke uitingen: religie, kunst, wetenschap, psychologie en filosofie of metaphysika. Lees de werken die handelen over de laatste wetenschappelijke ontdekkingen. Een schrijver mag over zijn jeugd en zijn liefdes schrijven (iedereen mag doen en laten wat hij wil), maar hij behoort ook te weten wat psycho-analyse, cybernetica, automatie en het leven inhoudt.
Ik vind dat de schrijver een unieke positie kan innemen (als hij 24 uur per dag schrijft, en niet gebonden is door routine, die vervlakt en conditioneert), en dat hij van die positie gebruik moet maken.
| |
| |
| |
Een genuanceerde beschouwing geeft Adriaan Morriën:
De moeilijkheid begint, lijkt mij, bij de ‘afgeronde visie’. Heeft een schrijver afgeronde visies en als hij ze al heeft, is het hem dan mogelijk ze onder woorden te brengen in boeken die niet in de eerste plaats bedoeld zijn om iets te bewijzen of tot conclusies te komen die een algemene geldigheid bezitten, zoals dat met conclusies uit bepaalde wetenschappelijke onderzoekingen het geval kan zijn? Meestal zijn het niet afgeronde visies die een schrijver tot schrijven dwingen, maar factoren (voor een belangrijk deel van persoonlijke aard) waardoor al schrijvende en soms zijns ondanks, visies ontstaan die voor hemzelf hoogst onthullend en zelfs pijnlijk kunnen zijn, wanneer ze er door zijn critici uit worden opgediept. Maar goed, iedere schrijver heeft een visie, een bizondere instelling van zijn oog, waardoor hij dingen waarneemt op een manier die zich onderscheidt van de manieren waarop anderen dat doen. Die visie hoeft niet afgerond te zijn, maar zodra een schrijver begint te schrijven wordt veel van de opzet waarmee hij begon gevarieerd, gerelativeerd of juist geconcentreerd en verhard. In elk geval wordt die opzet geactiveerd, in beweging gebracht, en daarbij kan de schrijver zelf vaak op de achtergrond worden geschoven. Hij wordt een ‘medium’ dat dingen doorlaat en ze op een persoonlijke manier kleurt, vervormt, zuivert of vertroebelt. Daarover te schrijven zou boekdelen vergen. Men zou een zee van literatuur moeten aanslepen om zijn bedoelingen duidelijk te maken. Maar laten we de zaak niet al te ingewikkeld maken. Ik vind, om een voorbeeld uit onze eigen literatuur te geven, Ik Jan Cremer een nuttig boek omdat het, ondanks alle moedwillige overdrijving en simplificatie, een beeld geeft van de ‘barbaarsheid’ die aan onze samenleving ten grondslag ligt en die door allerlei optimistisch gepraat erover voortdurend in vergetelheid wordt gebracht.
Nog afgezien van de vraag of het Cremers bedoeling is geweest iets aan die barbaarsheid te veranderen (of dat hij alleen maar een boek heeft willen schrijven ‘om zichzelf te bevestigen’ en er veel geld mee te verdienen, wat zeker ook redenen zijn geweest), heeft Ik Jan Cremer een duidelijke functie die zich niet tot de literatuur beperkt, gesteld dat zoiets überhaupt mogelijk zou zijn. Cremer heeft, mag men aannemen, bij veel mensen een schok veroorzaakt waardoor zij hun omgeving anders zijn gaan zien of waardoor zij in eigen vermoedens over hun omgeving zijn gesterkt; bij mensen bovendien die met de gangbare
| |
| |
literatuur weinig of geen verbinding hebben. Er is hier, dunkt mij, dus sprake van een duidelijk engagement, als u wilt in een primitieve bruuske vorm waardoor allerlei elementen van onze samenleving buiten beschouwing worden gelaten, zodat men Cremers boek van beperkt belang kan achten; een engagement in eerste instantie zou men kunnen zeggen. Een verdergaand engagement zou veel meer elementen in zijn beschouwing betrekken. Een schrijver, die zich daaraan waagt, zou minder ruw te werk gaan, zou de mens niet uitsluitend afschilderen als een barbaars wezen in strijd met andere barbaren, maar ook als een wezen dat op een uiterst ingewikkelde manier is gevormd, dat zichzelf slechts ten dele kent en zich moeizaam beweegt in een wereld van instincten, condities en begrippen, die niet door lawaai of een toverspreuk veranderd kan worden, maar door een gevecht op de lange baan, waartoe een schrijver zijn aandeel wil bijdragen. Deze oppositionele houding, die mij karakteristiek en noodzakelijk lijkt voor een auteur, kan op verschillende manieren worden gedemonstreerd: idyllisch, kritisch, agressief, ‘tragisch’, humanistisch enz., met voldoende speelruimte voor de bizondere stoffen van een schrijverspersoonlijkheid. In die nuance moet de schrijver vrij zijn. Men mag hem niet tot een functionaris van het engagement maken. Zijn maatschappelijke positie zal dus in meerdere of mindere mate oppositioneel moeten zijn. De rest is een kwestie van talent, ontwikkeling, de uitgebreidheid van zijn belangstelling, inzicht etc. Een schrijver preludeert op de betere samenleving die ontstaat, maar misschien nooit werkelijkheid wordt. Musil omschreef het werk van een schrijver als ‘Fragmente einer Lebenslehre in Beispielen’. Daarmee wordt tegelijk uitgedrukt de letterlijk voorbeeldige aard van het schrijversengagement en een zekere vrijblijvendheid die er inherent aan is.
We kunnen ook nog denken aan Plato's opmerking over de dichter, die hij uit zijn ideale republiek zou laten verwijderen, een opmerking waarover dichters eeuwenlang (en ten onrechte) verontwaardigd zijn geweest in plaats van er het compliment in te zien dat Plato hun waarschijnlijk heeft willen maken. In een ideale wereld zouden dichters immers werkelijk overbodig worden, omdat iedere preluderende en oppositionele mogelijkheid hun zou ontbreken. Aangezien zo'n wereld wel denkbaar is maar niet verwerkelijkt kan worden (tenzij in een onderdeel van een seconde of 's nachts) bestaat er geen gevaar dat het engagement van de schrijver ooit zal worden beëindigd.
| |
| |
Ook in het volgende wordt prijs gesteld op een persoonlijke vrij-blijvendheid, maar er begint zich duidelijker een gerichtheid op de ‘Umwelt’ af te tekenen.
| |
Johan van Nieuwenhuizen
Als de auteur, de mens, (en niet de literatuur!), een functie zou hebben in zijn tijd, dan slechts deze: te leven in (en uit) de verwachting van een toekomst, die hem toe (=tegemoet) komt.
Dit betekent: niet het van een verleden uit bouwen aan die toekomst (al tastend in den blinde), maar met ópen oog (en oor) opvangen en naar zich toe halen van die tekenen, waarmee de toekomst zich aankondigt; om deze dan met de volle inzet van zijn wezen vorm te geven (b.v. in taal). Een vrijheid van denken (èn handelen) zou dan in de plaats treden van de onbegrepen angst, die de auteur, de mens, thans nog verlamt.
| |
Nico Wijnen
Geëngageerde literatuur ontstaat daar - de uitdrukking is van Tsjernysjefskij - waar: ‘expressiekracht en werkelijkheidsbeleving in het beeld samenvallen’.
In ieder kunstwerk - dit geldt dus ook voor het literaire kunstwerk - is een objectief en daarmee een absoluut geldig element werkzaam. De mate waarin dit ‘blijvend element’ aanwezig is, bepaalt derhalve zijn waarde.
Een ‘geëngageerd’ literair ‘kunstwerk’ kan echter een bijzondere betekenis hebben in die zin, dat daarin de echo op een tijdsgebeuren duidelijker klinkt. Alle kunstenaars - dus ook schrijvers - ondergaan de veranderingen in de sociale omstandigheden en de geestelijke atmosfeer en geven daarvan - en daaraan uitdrukking.
Misschien ongeweten of eventueel zijns/haars ondanks. Zij zijn - of zij het willen of niet - de Seismografen van hun tijd.
Eveneens in deze richting, uitvoerig maar nog zeer voorzichtig geformuleerd, gaan de ideeën van W. Zweers (directeur van het Amsterdamse kunstsociologische studiecentrum Dr. Ε. Boekmanstichting) en J.H.W. Veenstra:
| |
W. Zweers
Wanneer men ‘invloed wil uitoefenen op een concrete menselijke situatie’, doet men dat meestal niet als men die situatie als juist accepteert. Dat wil
| |
| |
dus zeggen dat er kritiek wordt geoefend, hetgeen betekent dat geëngageerde literatuur een kritische functie vervult. Er is een kritische elite en deze heeft o.m. tot taak, de gevestigde normen en waarden van een maatschappij steeds weer aan een hernieuwd onderzoek te onderwerpen.
Deze werkzaamheid moet onmisbaar worden geacht voor een gezonde maatschappelijke ontwikkeling, want een samenleving, die slechts een statisch functionerend systeem vertegenwoordigt, veroordeelt zichzelf tot onvruchtbaarheid en is ten dode opgeschreven. Het is duidelijk, dat de literatuur aan deze kritische functie evengoed kan bijdragen als welk ander instituut ook, ja zelfs is zij bij uitstek geschikt hiervoor, want kunstenaars zijn uit de aard van hun zaak veelal eerder geneigd, historisch en anderszins gegroeide conventies ter discussie te stellen dan anderen, terwijl bovendien het geschreven woord nog steeds een machtig middel is om de mensen te bereiken.
De artistieke betekenis ligt in een geheel ander vlak: zij kan zelfs omgekeerd evenredig zijn met de maatschappelijke waarde, maar vanzelfsprekend kunnen beide zeer goed samengaan.
Geëngageerdheid heeft op zichzelf niet iets met kunst te maken: het valt eenvoudig in een andere categorie. Zo goed als men van een schrijver als schrijver geen geëngageerdheid kan eisen, zo goed kan men hem als mens het recht op geëngageerdheid niet betwisten. Wanneer men tekortkomingen bespeurt in de maatschappij of elders - en wie doet dat niet? - kan men slechts hopen dat de schrijver als (mede-) mens zich deze zaken aantrekt, men kan trachten hem te overtuigen door hem te wijzen op zijn plicht en verantwoordelijkheid als begaafd mens, maar niet allereerst als begaafd kunstenaar. De volgende vraag is dan: wat telt meer, de mens of de kunstenaar. Wij geven de voorkeur aan het eerste.
Natuurlijk is deze gehele gedachtengang uitermate academisch: men kan iemand niet zomaar in twee helften splitsen. Men zou zelfs kunnen zeggen dat, in tegenstelling tot vele andere ‘beroepen’, het kunstenaar-zijn een levenshouding is. Maar het probleem van het engagement is dan ook eigenlijk een academisch probleem: iedereen is ‘engagé’. Het komt pas uit de academische sfeer als er sprake is van zeer uitgesproken vormen van betrokkenheid op min of meer concrete en actuele vraagstukken. Ik zou geen hedendaags kunstenaar weten, die niet door zijn eigen tijd bewogen wordt en dat impliceert automatisch dat hij een standpunt inneemt. En als het waar is van die levenshouding
| |
| |
van de kunstenaars, dan komt dat standpunt meer of minder duidelijk, bewust of onbewust, tot uiting in zijn werk. En daarmee is de geëngageerde schrijver geboren. Het is dan nog een lange weg tot de ‘tendensliteratuur’, maar in wezen lijkt Robbe-Grillet mij even ‘geëngageerd’ als Sartre, alleen op een geheel andere wijze, maar nog niet eens zozeer t.a.v. een geheel andere materie. Toch is er een verschil: Sartre wil de geëngageerdheid als levenshouding (en daarom is hij ons sympathiek), terwijl het bij anderen in minder scherpe vorm als vanzelf met het artistieke scheppen mee naar boven komt (en daarom zijn zij ons niet minder sympathiek).
Nog een stap verder en de schrijver gaat op verkiezingstournée. Dan wordt het oorspronkelijk zo academische probleem hoogst concreet. Maar dan blijkt ook het eerder gemaakte onderscheid tussen mens en kunstenaar weer aan de orde te zijn.
| |
J.H.W. Veenstra
ad 3. Om voor de duidelijkheid en mijn gemak met de laatste vraag te beginnen, ik meen inderdaad dat geëngageerde literatuur in de ruimste zin iets anders is als datgene wat u in uw uitgangspunt formuleerde; al kan dan uw definitie slaan op een zeker soort politiek engagement. Ik spreek liever van funktionalistische literatuur en ik versta er onder een kunstsoort die de estetisch vervolmaakte bovenbouw is van een menselijke bedrijvigheid, waarvan de onderbouw allereerst de bedoeling heeft zoveel mogelijk menselijke potenties tot ontwikkeling te brengen.
ad 1. Een engagement in mijn zin heeft in elke tijd waarde en kan onze in een estetisch luchtledig terechtgekomen kunst de tegelijk individuele en sociale funktie teruggeven, die ze vrijwel altijd en vrijwel overal heeft gehad. Een engagement in uw zin heeft af en toe een beperkte betekenis, die bij het realiseren of verbleken van de geponeerde idealen van overwegend historische aard wordt. Denk aan de socialistische of verzetspoëzie. Hoe afgeronder de visie is waarin de ideeën zijn gestold, des te sneller verliest een daaraan gekoppelde kunst aan waarde, getuige de utopistische en sociaal-realistische literatuur.
ad 2. De schrijver die beseft wat uitgangspunt en intenties van zijn bedrijvigheid dienen te zijn, heeft een vanzelfsprekende positie in de maatschappij. Of die maatschappij dan even vanzelfsprekend zijn positie wil en moet honoreren
| |
| |
is een punt apart, waarover maar eens opnieuw moet worden gediscussieerd als de auteurs met de hun nu toegeworpen overheidsfooitjes niet meer tevreden zijn.
Door hun antwoord dichter bij de vraagstelling, maar met duidelijke individuele verschillen, bleven weverbergh, Anne Wadman, Hans Andreus en J.J. Oversteegen, welke laatste zich trouwens tegen zo'n engagement verweert:
| |
Weverbergh
1. Funktie? Deze ligt toch in de vraag besloten: ‘...bedoeling invloed uit te oefenen...’
Waarde? Het is de enige literatuur die enige ‘waarde’ heeft.
2. Vandaag de dag heeft de maatschappij nog slechts twee mogelijkheden: New-Babylon of Alphaville. Het is niet moeilijk te voorspellen wie de kaart Alphaville zal uitspelen (staan wij er trouwens met één been niet in? Godard konstrueerde voor zijn film geen enkel dekoor: het bestaat). Alléén schrijvers - en andere kunstenaars - hebben de andere kaart in handen.
3. Geëngageerde literatuur reserveer ik uitsluitend voor linkse literatuur; linkse literatuur die natuurlijk geen ‘partij’literatuur is, maar literatuur geschreven door auteurs die zich aan geen enkel dogma (noch religieus, noch sociaal, noch literair, noch noem-maar-op dogma) gebonden weten. In ‘geëngageerde literatuur’ moet aldus een sterk individu zijn protest uitspreken tegen al wat de individualiteit en het denken knevelen wil.
Is dit in tegenspraak met 2? Neen. Het volstaat de lijn Stirner door te denken om bij...Constant te belanden.
| |
Anne Wadman
Vraag 1. Hoe meer je over het begrip ‘engagement’ nadenkt, hoe meer het vervaagt en je ontglipt. Heijermans heette in zijn tijd een ‘tendens-schrijver’, nù heet hij geëngageerd. (Want men maakt mij niet wijs, dat de Heijermans-herleving alleen te danken is aan het feit dat hij ‘zo goed voor toneel kon schrijven’). Zou men het niet zò kunnen zeggen: geëngageerde literatuur is een vernieuwde, aangepaste tendens-literatuur, één met ‘voorbehoud’, met nuancering, met een ‘in godsnaam’, met een ‘kwaad geweten’ desnoods, zonder strijdliederen en -kreten?
| |
| |
Vraag 2. De schrijver behoort m.i. in die zin geëngageerd te zijn, dat in hem leven en voelbaar worden de spanningen tussen het maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel enerzijds en de autonomie van het schrijverschap anderzijds. Een soort van labiel evenwicht, waarbij de keuze op ieder moment ‘open’ blijft. (De moderne ‘bekentenis-literatuur’ lijkt mij een soort gecastreerd engagementsverschijnsel, waaruit de maatschappelijke verantwoordelijkheid moedwillig is weggesneden en waarin het begrip maatschappij is gereduceerd tot ‘groep’ of ‘kring’).
Vraag 3. De ‘Contour’-formule lijkt mij te academisch en te vrijblijvend, waar zij spreekt van ‘menselijke situatie’. Ik kan het begrip ‘engagement’ slechts met moeite losdenken van het politiek-sociale, en dus van ‘links’. (Kan men ooit een fascistisch of reactionair of conservatief schrijver ‘geëngageerd’ noemen?). Waar enerzijds het begrip ‘links’ zich sterk verbreed heeft (tot in vroeger confessioneel-rechtse groeperingen toe) en anderzijds de sociale nood (althans in West-Europa) aan omvang is afgenomen, blijkt het engagements-begrip steeds zwevender. De engagementsbehoefte is er desondanks (de schrijver wil ergens 'voor', althans hij wil er ‘bij’ zijn), ook als het object aan het verdwijnen of versmelten is. Een engagement zonder al te veel illusies, dus. Want laten we wel wezen: er zit werkelijk nog een heleboel scheef in de menselijke samenleving.
| |
Hans Andreus
1. | Ervan afgezien dat iedere schrijver wel min of meer geëngageerd is, vind ik dat ook het engagement in Uw wat scherper getrokken definitie bepaald wel een functie heeft in deze tijd en soms ook grote waarde. Sartre in de kwestie Algerije bijvoorbeeld. |
2. | Het isolement t.a.v. de buitenwereld lijkt me voor de meeste mensen niet zo gunstig, dus ook niet voor een schrijver. Alleen zal de ene schrijver de indrukken van de buitenwereld wat meer ‘vertalen’, of als men wil, vervormen, dan de ander. Men kan in ‘Das Schlosz’ van Kafka heel goed, naast andere dingen, een massa sociale critiek zien. Maar wat de positie van de schrijver in de maatschappij zou moeten zijn, weet ik niet goed. Wat was de positie van Brecht, de positie van Camus? De vraag lijkt me al te afbakenend gesteld. |
3. | Ja en nee. Iedere schrijver probeert te communiceren, is dus in zekere zin hoe dan ook sociaal en als zodanig geëngageerd. Maar voor het meer onmiddellijke engagement lijkt me Uw definitie bruikbaar genoeg. |
| |
| |
| |
J.J. Oversteegen
1. | De funktie, of liever rol van geëngageerde litteratuur in de gedefinieerde zin, moet voor zo ver ik weet nog steeds onderzocht worden. Het is een sociologisch probleem. De litteraire waarde van een werk heeft in principe niets met de mate van engagement (in de gedefinieerde zin...) te maken. Wel de invloed, maar dat valt zelden samen. |
2. | Ik zie in dit verband niets relevants te zeggen over schrijvers. Zij kunnen behalve schrijver natuurlijk politicus of wat dan ook zijn. Over het algemeen heb ik een voorkeur voor auteurs die niet behoren tot de in Uw betekenis ‘geëngageerde’ schrijvers, maar dat is mijn privé keuze. Ik geloof namelijk dat een schrijver het zich nodeloos moeilijk maakt door zich in directe termen over de maatschappij om hem heen uit te laten (in een roman tenminste). De rechte weg voor hem is de omweg, en dan kan hij zeer grote invloed uitoefenen. Het is tenminste wel gebeurd. Maar dan hebben wij toch weer met de uitzonderingen te maken, en daar hebt U waarschijnlijk niet het oog op? Er is een andere kant aan de positie van de schrijver in de maatschappij, namelijk zijn economische afhankelijkheid van de heersende ideologie. Die is ten allen tijde verwerpelijk (al kan men grote schrijvers opnoemen die zich desondanks verwerkelijkt hebben). |
3. | Het lijkt mij dat Uw definitie wel te handhaven is, en mijn conclusie is dan dat engagement een schrijver niet beter maakt maar wel slechter kan maken. |
Ik kan mij overigens een subtieler opvatting van engagement voorstellen, namelijk niet ‘engagement als burger die zich daarna als schrijver uit’, maar ‘engagement als schrijver’. De laatste opvatting lijkt mij b.v. dichter bij die van Sartre, althans in de praktijk. En dan wordt de vraag: wat denkt u over het betrokken zijn van een schrijver bij het leven om hem heen, en het zodanig schrijven dat zijn medemensen op een bepaalde wijze beïnvloed worden. Daarbij hoort de politiek (of de a-politieke houding!). Het antwoord kan dan eerder positief worden. Ik denk namelijk dat iedere schrijver, maar dat moet U hun eigenlijk zelf vragen, wel iets aan de situatie veranderen wil met zijn schrijven.
In ieder geval, als U bedoelt: Wat vindt u b.v. van het standpunt van Mr. Van Riel, getransponeerd van universiteit naar litteratuur, of van dat van Evert Vermeer die eens iets zei over ‘de maatschappij die de schrijvers een eigen
| |
| |
plaats moest geven maar van hen dan ook een positief antwoord mocht verwachten’, of van de opinies van Van Dis, van Algera, van de Idil, en gaat U maar door (allemaal lieden die tussen de consument en de producent in gaan staan), wat zou ik dan anders moeten antwoorden dan dat ik dit soort standpunten detesteer? Wie eigenlijk niet?
En daarmee heb ik langs een omweg toch iets als een engagement geformuleerd.
| |
Buitengewoon uitvoerig was Peter Berger:
Mijn opvatting over het engagement wijkt af van die, waarvan u voorstelt uit te gaan. Het is niet mijn mening, dat men daar van literair engagement kan spreken, waar een schrijver met een afgeronde visie invloed op een zeer bepaalde situatie probeert uit te oefenen, en ik geloof bovendien, dat vanuit de algemeenheid van uw premisse vertrekkend, men zich in principe zo ver van de literatuur verwijdert, dat het min of meer toeval zou zijn, dat wat u zich als engagement voorstelt, nog literatuur zou zijn.
Ik zou het begrip enerzijds ruimer, anderzijds enger willen opvatten. Ruimer, omdat de literatuur die op een bepaalde situatie invloed wil uitoefenen, ook wel geëngageerde literatuur kan zijn, maar dan alleen omdat het een species is van een veel ruimer genus geëngageerde literatuur: uit hoofde van de geëngageerde instelling kan de schrijver inschieten op één bepaalde situatie, maar dan alleen omdat dit een uitvloeisel is van zijn algemene engagement.
In de Ndl. situatie zien we naar mijn mening het engagement het meest principieel en zuiver bij de stromingen die op Forum terug gaan en bij Forum zelf. Moderne schrijvers van voor die beweging die men als geëngageerd naar voren zou kunnen halen, zijn eigenlijk toegeëigend door Forum. Wat bij de schrijvers van het engagement opvalt is, dat ze hun standpunt alleen maar een korte bloeitijd hebben kunnen belijden, en dat ze zich na hun veel belovende start niet hebben waargemaakt, maar langzaam maar zeker naar de rand van de literatuur zijn geschoven, of zelfs volkomen uit de literatuur zijn verdwenen.
Dat kan men natuurlijk een gebrek aan talent noemen, maar daar geloof ik in dit geval niet zo erg in. En als men het zo verfijnt, dat het misschien inderdaad een gebrek aan creatieve spankracht was, dat deze schrij- | |
| |
vers zich niet aan hun lyrische vervoering konden uitleveren, maar hun critische distantie behielden, dan is het toch wel merkwaardig dat een standpunt dat een hele tijd als de dialectische tegenhanger van het lyrische standpunt had gefungeerd, ineens verdween. Want het wegvallen van dat standpunt ging nogal abrupt in zijn werk. Het moment is zelfs exact aan te geven, n.l. het ogenblik waarop Sierksma het Podium vanwaar hij sprak afstond aan Rodenko. Dan wordt het engagement als literair beginsel van de troon gestoten. Het is logisch dat dan de tegenhanger van het engagement tot volle wasdom komt, en dat gebeurde ook, want na de omwenteling, de experimentele revolutie, wordt de literatuur voortaan exclusief beheerst door het beginsel van de autonomie.
Niet voor niets daarom vertegenwoordigt het engagement vooral een essayistische want on-, zelfs antilyrische traditie, tegenover het mystieke en aan de wereld ontkomen beginsel van het autonome woord.
Zo is het engagement als bewuste positiebepaling van de schrijver, van begin af het enige en het enig mogelijke antwoord geweest op de schoonheid als specialisme. De geëngageerden hebben de ontspecialisering van de literatuur in hun vaandel geschreven, en hun alternatief van de literaire dilettant ontwikkeld, van de man die de literatuur beoefent als liefhebberij. Dat is dan niet een soort van vrijblijvende hobby, maar een noodzaak. Alleen door buiten het specialisme van het schrijverschap te blijven is het hem mogelijk als schrijver te existeren. Jagen om te leven, vrij te blijven om schrijvend in leven te blijven is geen spel. Voor de geëngageerde schrijver is schrijven ontkennen te schrijven, een parodox die alleen met een uiterste versabiliteit, ambivalent, jagend, nomadisch verwezenlijkt kan worden. Het dilettantisme is dus geen desengagement, tenzij als ontkoppeling van de schrijver, maar een vitaal engagement, en een (hopeloze) poging om als mens in het schrijverschap aanwezig te zijn. Een oplossing op het scherp van de snede, de opgewekte desillusie van de elegant tegen elkaar uitgespeelde onmogelijkheden die de enige literaire leefmogelijkheid is.
Maar die potentie van het naar zich aanvankelijk liet aanzien jeugdige en vitale experimentalisme vaagde het innerlijk uitgeholde en van vermoeide spitsvondigheid topzware vent-standpunt van die jeugdige oude mannen van na-Forum gemakkelijk van de kaart. En als men ziet hoe gedateerd en voorvijftig die terminologie van gevaarlijk leven, jagen om te leven of eigenbelang
| |
| |
ons nu in de oren klinkt, ziet men hoe radicaal de vent het in die experimentele revolutie tegen de vorm afgelegd heeft. Het dialectisch evenwicht is toen verbroken, met dit gevolg dat de lyriek in korte tijd naar zijn eigen dode punt is toegesneld. Vandaar de behoefte naar een nieuwe heroriëntatie op de literatuur, die, zoals ook u laat zien, natuurlijk vanuit het engagement ondernomen wordt.
Hiermee kom ik bij uw tweede vraag. Ik meen dat er weinig perspectieven voor een engagement zijn, ten minste niet voor een op korte termijn heilbrengend engagement. En toch zal hier de enige mogelijkheid zijn om wat ik een impasse blijf noemen te doorbreken.
Dat mijn generatiegenoten op een paar medestanders na, voorlopig niet eens meer de mogelijkheid van een potentiële keus zien, iets wat in 1950 nog een vanzelfsprekendheid was, waar men zich in alle bewustheid rekenschap van gaf, dat lijkt me typisch voor de huidige situatie waarin het desengagement catastrofaal is.
Hoe ik de positie van de schrijver in de maatschappij zie is gauw gezegd: belachelijk. Hij is een economische onmogelijkheid die zich een ongeluk schrijft per definitie voor een paar connaisseurs en een horde pubers, in het vooruitzicht van een kunstmatige beloning, het additionele honorarium. [O ja, ik houd ook mijn handje wel op, daar niet van, maar ik kan onmogelijk met die goedgemutste glimlach op de stoep bij de minister mijn centen eisen.] De schrijver is als hij zijn schrijverschap zuiver houdt, de grote plaatsvervangende zondebok.
Als de schrijver zich in het hogere en authentiekere specialiseert, kan de oppassende rest zich met goed fatsoen aan de welvaart wijden. Een mooie taakverdeling, die aan de autonomie van de literatuur ten grondslag ligt, en nu natuurlijk optimaal functioneert. Het gaat werkelijk prachtig, de schrijver bekleedt vrijwel een rechtspositie, hij is onaanraakbaar en onbegrijpelijk, en met graagte wil een beschaafd mens die goed verdiend heeft wat gewetensgeld afschuiven voor schrijvershonoraria en dergelijke.
Natuurlijk kan juist nu een kunst als antikunst, die op alle inhoudsniveau's niets zegt, tot ontplooiing komen. Naarmate de welvaart stijgt zal de onderliggende inhoud van het kunstwerk, het Niets van de eigen vorm, naar voren komen, en steeds meer toegroeiend naar de uitsluitende vorm, steeds nietszeggender worden. Vandaar dat in deze situatie de heilige bok feestelijke aspecten krijgt,
| |
| |
en de kunstenaar de pittoreske kanten van zijn Onbegrijpelijk Specialisme oppoetst en de grote heilige hoer van Nieuw Babylon, de grote vrijgevochten getourmenteerde kunstenaar uithangt.
De enige functie die de geëngageerde schrijver mijns inziens kan hebben is het schrijverschap tot zijn ware proporties terug te brengen, en dat komt er om te beginnen op neer eerst de kritiek waarop deze gefundeerd is, uit te mesten. Dan houdt de schrijver zich toch weer met de literatuur als specialisme op, en dat moet dan maar, want de als specialisme gekanoniseerde lekepraat is zo langzamerhand niet meer om aan te horen, en literatuur is en blijft nu eenmaal een paradox.
Als die paradox zichzelf heeft opgeheven, zien we wel verder. Of niet.
De meest gerichte, konkrete opvatting over literair engagement, door velen van de hier boven genoemde nadrukkelijk verworpen, wordt met overtuiging aangehangen door de jonge Surinaamse schrijver J.H. Slagveer en door Theun de Vries:
| |
J.H. Slagveer
Uitgaande van onze Surinaamse samenleving - op dit ogenblik - is geëngageerde literatuur dat soort literatuur dat zich tot taak stelt de gevoelens van de Surinamer weer te geven. Surinaamse dichters en schrijvers moeten door de keuze van hun onderwerpen en de zeggingskracht van hun werk de Surinamer pedagogisch leiden of hulp geven bij het veredelings- en geestelijk ontsluitingsproces (van kolonialisme naar progressief nationalisme) dat hij doormaakt.
Daardoor worden de Surinaamse literatoren positieve krachten in de samenleving in plaats van zonderlingen, die slechts door een kleine snobistische groep worden gekend en verafgood.
| |
Theun de Vries
1. | De funktie en de waarde van het engagement in de literatuur blijven m.i. van wezenlijke betekenis: zie Sartre, Arthur Miller, Böll, Peter Weiss. Het zou ook moeilijk anders kunnen in een wereld die geneesmeesters zo broodnodig heeft. Ik spreek hier natuurlijk niet van predikende profeten, maar van kunstenaars wier scheppend vermogen en bewustzijn in het engagement een nieuwe synthese en daarmee een nieuw élan hebben verkregen. |
| |
| |
2. | Dat in de verscheurde, bedreigde wereld waarin wij moeten proberen te leven de kunstenaar als clown - ook in het betere genre - en afleider van de dagelijkse misère hoog gewaardeerd en gehonoreerd wordt, ligt voor de hand. Maar het gaat in de kunst niet om amuseren en afleiden, doch nog steeds om het ‘verklaren’ dat, ‘als het zich meester maakt van de massa’ ook tot nieuwe activiteiten, verlossende daden aanleiding zou kùnnen geven. En nu ik toch Marx erbij gehaald heb: het is ook zijn mening dat een politiek, een sociaal probleem niet wordt opgelost doordat men het van zich afzet of ontloopt, maar door het tot in alle consequenties uit te vechten. Daarin ligt voor de schrijver van vandaag een uitermate belangrijke en beslissende vingerwijzing. |
3. | Met Uw omschrijving van het begrip ‘geëngageerde literatuur’ kan ik ver meegaan, alleen struikel ik over het door u gebruikte woord ‘bedoeling’. De schrijver engageert zich niet met ‘bedoelingen’, maar uit diepe, laten wij zelfs zeggen, heilige noodzaak. Hij kan zich nooit laten leiden door utiliteit, maar slechts door alzijdig beleefde humaniteit. Zijn mens-zijn zelf prest hem te doen wat hij doet, te schrijven zoals hij schrijft - een en ander op grond van de vleesen-bloed-ervaring die hij van de hem omringende wereld heeft opgedaan. |
Iedere andere vorm van literatuur dan engagement - maar deze niet genomen in haar dogmatische halsstarrigheid - komt mij voor als zelf- en wereld-vervalsing.
De bijdragen die wij mochten ontvangen voor Contours symposion over het engagement in de literatuur, hebben wij zonder ‘journalistieke behandeling’ opgenomen. Wel zijn enige zeer lange reakties i.v.m. onze beperkte plaatsingsruimte iets bekort, zonder dat wij de essentie van de betogen hebben aangetast. Voorts hebben we gepoogd een zekere logische rangschikking tot stand te brengen en in de tussenteksten niet te vervallen in al te voorbarige konklusies. De lezer moge zich nu zelf een beeld vormen van wat er aan ideeën over het engagement in de Nederlandse literatuur leeft.
Maar zo vrijblijvend willen wij ons niet van het probleem afmaken. In onze inleiding hebben wij Contour een tijdschrift genoemd, dat zich wil open stellen voor geëngageerde literatuur. Dat evenwel binnen de ‘Contounrsfeer’ de opvattingen individueel zeer uiteen kunnen lopen, blijke uit de volgende formuleringen van vier medewerkers en vier redakteuren:
| |
| |
| |
J.H. van Dijk
Onder engagement (in de literatuur) versta ik de verbondenheid van de dichter/schrijver met een gegeven dat buiten het wezen (lijke) van het dichter-/schrijverschap valt. Slechts dàt engagement dat een verbondenheid van de dichter/schrijver met zichzelf betekent, is toelaatbaar. Elk ander engagement, zoals het politieke, sociale, sociologische, etc. heeft met het dichter-/schrijverschap in eigenlijke zin niets te maken en is dus ontoelaatbaar. Het gaat niet om de spiegel, doch om het beeld daarin: de ‘stream of consciousness’.
| |
Maria de Groot
Het begrip engagement wordt voor mij bepaald door een gestalte. In hem die op Golgotha aan het kruis geslagen werd herken ik de ontstelde en ontstellende liefde, die zich door de dood heen met mijn bestaan wilde engageren. Ik ben gered uit de dood en de zinloosheid en ik ben in dienst getreden van deze levende Heer.
Engagement is dienst, geen verdienste. Het is geen beweging die ik zelf een leven lang kan opbrengen, maar, omdat ik in dienst genomen ben, kan ik in dienst treden. Dat betekent ook, dat de ontoereikendheid van mijn engagement mij vergeven is en dat er vrede ligt over het geploeter om recht en menslievendheid in woord en daad.
Dit engagement is voor de betrokken mens de levensadem. Maakt hij zich los, dan sterft hij en zwijgt. Over positief of negatief valt niet te praten, alleen: poëzie die ontstaat vanuit dit engagement blijft altijd onaf.
| |
Hans Lambertus
Onder (literair) engagement zou ik willen verstaan: het zozeer betrokken zijn van een schrijver op de menselijke situatie, dat in zijn werk een bepaalde daaruit voortkomende visie hierop tot uitdrukking komt. Voor een werkelijk schrijverschap is een dergelijk engagement niet alleen een positieve factor, maar, mits vergezeld van literair vakmanschap en persoonlijke integriteit, een voorwaarde.
| |
André Roemer
Engagement is emotionele betrokkenheid. Ieder die iets op papier zet, met de bedoeling dat te publiceren, is geëngageerd. Er is slechts gradatie in de be- | |
| |
wustheid en gradatie in de betrokkenheid. Daardoor is alle engagement zeer persoonlijk gekleurd.
Engagement is een negatieve faktor, als men geëngageerd is aan het negatieve. In het andere geval is het een positieve faktor.
| |
Bert Jansma
Misschien is het inderdaad te gemakkelijk om te zeggen dat alle literatuur geëngageerd is. Toch geloof ik dat een betrokkenheid bij de werkelijkheid zoals in de vraagstelling geformuleerd geen noodzaak voor het engagement van een schrijver is. Natuurlijk heeft in engere zin geëngageerde literatuur zin. Een gezonde literatuur kan er zelfs niet buiten. Misschien geeft de poging van een schrijver invloed uit te oefenen op een konkrete situatie hem zelfs een veel reëler plaats in de samenleving. Niettemin blijft het voor mij bevredigender het engagement ruimer te zien. Niet alleen hij die zich literair bezighoudt met politieke en sociale problemen in zijn dagelijkse maatschappij is geëngageerd. Geëngageerde literatuur, dus literatuur, is betrokken op de mens - dat allereerst - de andere mens, zijn vrijheid en de beperkingen daarvan.
| |
Jan-Willem Overeem
Een schrijver moet niet maatschappelijk - in de ruimste zin van het woord - geëngageerd zijn, hij behoort de volledige vrijheid te hebben dáárover te schrijven, waarover hij wil. Los van enige direkte, konkrete menselijke situatie, kan hij beschrijven en verbeelden,... als hij maar briljant allegorisch, over de parelende dauw en de liefde voor de liefde schrijft, zal een lezerspubliek hem weten te vinden en dankbaar zijn. Niets moet, alles mag, maar in de huidige bestaanssituatie zouden een menigte schrijvers en dichters op hun onverantwoordelijke dónder moeten hebben, die niet-geëngageerd, konstant aan een privé-kultus van het onsmakelijke IK ploeteren.
Het is opvallend hoe weinig in Nederland door jongere schrijvers geschreven wordt over (wereld) politiek, krottenbouw, luchtvergiftiging, inflatie, schijnsocialisme, ouden van dagenmishandeling, enz. enz.
Ik mis te veel een aktuele geëngageerdheid.
De plaats van de schrijver in de samenleving moet niet zijn, die van de broeibaas die door managers geloodst, het leven nog wat meer vertroebelt met een haast pathologische mededeelzaamheid over de zwerende tenen van een ge- | |
| |
hate stiefvader of de zwetende linker tepel van een experimenteel stoeipoesje. De schrijver, nu, staat m.i. zeer ver af van de maatschappelijke werkelijkheid. Het verhaal neemt een vlucht in de abnormaliteit, schuilgaand achter het praatje dat er geen ‘normale’ mensen en toestanden zouden bestaan.
Zelden was de verantwoordelijkheid van de schrijver voor wat hij aflevert, zo groot, als juist nu. Er gaapt een geestelijke leegte die broodnodig moet worden opgevuld.
| |
Jan van der Vegt
Ik noem een schrijver geëngageerd als hij zich in zijn werk bewust bezighoudt met bepaalde konkrete problemen, die het gevolg zijn van spanningen in de samenleving waar hij een lid van is. Zulke spanningen kunnen van politieke of sociale aard zijn. Door zo'n engagement kan een schrijver, als hij dat wil, zijn werk in dienst stellen van een ideaal, een overtuiging, van alles wat de ontwikkeling van die samenleving kan beïnvloeden. Zover hoeft hij in de binding van zijn werk aan die konkrete problemen niet te gaan; hij kan er ook over schrijven vanuit de hoop dat zijn woorden tenminste weerklank zullen vinden onder degenen die zijn taal spreken.
Men mag niet van een schrijver eisen dat hij geëngageerd is. Hij kan immers ook schrijven op momenten dat die problemen zich niet aan hem voordoen, hij kan in zijn ene werk wel geëngageerd zijn en in zijn andere niet. Maar wel moet er in de literatuur ruimte open blijven voor het engagement. Wanneer dat niet het geval is, zal de literatuur verstikken in literatuur.
Literatuur is taai-kunst. Taal is een kommunikatiemiddel. Literatuur is daarom een maatschappelijk verschijnsel en het engagement is de nadruk die daar van tijd tot tijd op valt.
Vijandig aan het engagement is alle literatuur die wegvlucht uit de werkelijkheid, hetzij uit de werkelijkheid van het bestaan, hetzij uit die van de taal; waarin geen wezenlijk onderscheid ligt.
Geëngageerde literatuur die groot is, is niet van beperkt belang, is niet alleen maar tijdgebonden. Naast haar aspekt van aktualiteit bezit ze een blijvende waarde, die ze ontleent aan de persoonlijkheid van haar auteur, van een mens die in een situatie waarin tussen recht en onrecht, tussen goed en kwaad gekozen moest worden, de keuze niet uit de weg ging en de goede keuze deed.
| |
| |
| |
Ger van Wijck
De opvatting dat vrijwel alle literatuur geëngageerd zou zijn omdat zij zich bezig houdt met de mens en zijn menselijkheid, lijkt mij weinig zinvol, daar zij aan de onderscheiding ‘geëngageerde literatuur’ elke waarde en betekenis ontneemt.
In geëngageerde literatuur geeft de schrijver blijk betrokken te zijn bij en op de hem omringende totale werkelijkheid; dus niet een fictief, zelfgecreëerd realiteitje vol eenzijdige politieke en religieuze dogma's of vol particularistische ego-lyriek, want literatuur die zich uitsluitend in deze sfeer beweegt, miskent, loochent een wezenlijk aspect van het mens-zijn.
Per definitie immers is de mens geïntegreerd in een werkelijkheidsstructuur en functioneert daarin. Naarmate literatuur meer wordt gedragen door het bewust-zijn van deze integratie en dat functioneren, naarmate zij dus meer geëngageerd is, is zij menselijker.
|
|