Contour. Jaargang 1

[p. 154]

Menno D. Hilbrands
Kringloop

De zomer stort zijn vuurwerk in de straat.
Men lacht op de terrassen, in plantsoenen
van dit kunstmatig broeinest voor millioenen,
waar alle kennis opgeslagen staat.

Al bijna losgeraakt van de seizoenen,
ten dode levend in dit reservaat,
bedrinkt men zich des avonds metterdaad,
of staat elkaar in een portiek te zoenen.

Eenmaal de roes voor het vertrek aanwezig,
moet men het wagen zich te laten gaan.
Waartoe zich blind te staren op de zon?

Men is koortsachtig met raketten bezig,
lokvogels die vergroot ten hemel staan,
alsof men aan zijn aard ontvluchten kon.