tegen te houden. Maar steeds weer kon worden vastgesteld, dat ook hier de diepste aard zich niet verloochent. Een verzet, dat zich kant tegen een der wezenlijkste elementen van de kunst die men beoefent, is onvruchtbaar. Het expressionisme heeft, al is de schijn van het tegendeel aanwezig, het imperatieve van de romantische kern der toonkunst nooit kunnen uitbannen. Zelden heeft de romantische onderstroom zoo'n kwade kans gehad als na den vorigen oorlog. Nieuwe radicale leuzen, nieuwe idealen, een onsentimenteele muziek en een minimum aan romantiek: dat was het beeld der avant-garde verschijnselen der 20ste eeuw. Langzamerhand is dit afgeëbd en daarmee keerde ook het getij, zoo niet voor de romantiek, dan toch voor een mentaliteit, die daar niet afwijzend tegenover stond.
De romantiek uit onzen tijd zal natuurlijk anders zijn dan die van vroegere eeuwen. Men moet ook niet met alle geweld aan de 19de eeuw vasthouden, als men over haar spreekt. Ze is er altijd geweest, heeft zich in de 19de eeuw op zeer speciale en vooral zeer Duitsche wijze gemanifesteerd, maar heeft in die laatste gedaante toch niet haar definitieven en alleen mogelijken vorm gekregen. Bij Bach vindt men romantiek zoo goed als bij Händel, er is een romantiek van de Renaissance, een van de Barok en er is er een van de middeleeuwen. Zoo is ze ook van onzen tijd en die richt zich bij voorkeur niet tot de overdaad van de haar verwante strooming uit het 19de eeuwsche Duitschland.
In de kunst van Verdi en Rossini, van Berlioz en Auber, Bizet en Debussy ervaren we iets van die andere romantiek, die - latijnsch van inslag - geheel andere gewaarwordingen te voorschijn roept. Wij geven ons over aan hare hartstochtelijkheid, doch tevens dringt zich het bewustzijn aan ons op van het gevoel voor maat en juiste verhouding, van de doorzichtigheid en preciese fijnheid dezer romaansche romantiek.
Geheel apart staat Debussy als schepper en volmaker van het muzikale impressionisme, dat nog zoo sterk met romantiek is doortrokken, met zijn subtiele nuanceeringen, zijn bijzonder ontwikkeld gevoel voor sfeer en kleur. Zijn muziek is, zonder dat men haar romantisch kan noemen, toch van haar geest vervuld. Helder, klaar en tevens onwezenlijk, vervloeiend, gepassioneerd en subtiel van lijn drukt zij het onzegbare in duizend-en-een schakeeringen uit. Zij onthult en verbergt tegelijkertijd, zij maakt zich van ons meester en is toch bescheiden, zij overrompelt en bewaart tevens haar ingetogenheid. Debussy ontvoert zijn luisteraars en schildert de door zijn fantasie betreden gebieden met weergalooze beeldingskracht. In hem leven de beste eigenschappen der romantiek voort. En zoo wij ons van de al te Duitsche romantiek voelen vervreemden, deze ingezonde, universeele stijl in het algemeen heeft aan levenskracht niets ingeboet en ook de Fransche muziek heeft in de taal der romantiek verheven klanken laten hooren. Steeds opnieuw is gebleken hoe ontvankelijk men hier voor haar uitingen is. Een nieuwe beleving van de waarden der Fransche muzikale kunst en een oriëntee-