Columbus. Jaargang 1(1945-1946)– [tijdschrift] Columbus– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 25] [p. 25] [Nummer 2] [Michael Deak: Gedichten] In het sanatorium rondo voor Ria Bruidje mijn bruid, het bellenspel heeft uit. Verwen mij nu met bramen en frambozen, met vreemde vruchten, want vruchteloos fruit werd mij uw huid die 'k niet meer kan liefkozen omdat de houtworm al met tussenpozen in mijn gebeente een stille doodsklok luidt. Bruidje mijn bruid, het bellenspel heeft uit. Er valt niet meer te kussen en te kozen. - Men sterft in bed; men kan er zich verpozen, raakt er de liefste roos en maakt haar buit - of men ontbladert er haar laatste rozen, dan rukt men met het blad de liefde uit. - Bruidje mijn bruid, het bellenspel heeft uit. Ontwakend De nanacht talmt - de dag heeft geen gezicht. 'k Herken u niet die naast mij zijt gelegen; er ligt mij niets meer aan de lust gelegen; een bittere weerzin meerdert met het licht. Wees zwijgzaam nu, en sluit uw ogen dicht - ik kom uw schoot op lichaams landkaart tegen, ik ga mijn vinger op de kaart bewegen en vind uw mond met lippen half gezwicht. Bezeten mond, razende rode mond die door uw beet de bijslaap hebt bezegeld, - hoe wordt een kus tot kozen afgerond en razernij tot rust en roes geregeld; des lichaams wig die 't lichaam wiegt en wegelt 'n gesloten oord, veraf, - een oud verbond... [pagina 26] [p. 26] Een nacht Mijn kleinste handen liggen in uw dal, stenen des aanstoots, lievevrouweborsten, - een kindermond zal naar uw tepels dorsten zoals ik ree lig voor de overval. Geen vlek in 't klein rijk van uw lichaam zal den vorst ontgaan; en gij, meteen vorstinne, wieg op de wijs van uw ontdooide zinnen een minnelied over uw zondeval. O wakkerende windvlaag op mijn vuur, wees de genade nu niet ongenegen. De nacht, vriendin, is maar één nacht van duur, en morgen zal de weemoed op u wegen. Draag in uw staat die ik vannacht bestuur des konings mantel en des konings degen. Lorelei voor Li Lilorelei, brocaten siergewaden benijden het geheimere batist: uw heupvaas stemt een streelhand tot verraden, jaloerser hand tot zijn batisten list, strelenderwijs, o hand op heterdaden, die wil onder brocaat zijn uitgewist om met een vingerlid het rag te raden waarin de spin over het spel beslist. Lilorelei, ik zie wat gij niet ziet: de vijver en de vis erin geschapen en man en muis en wier en waterkant. Elkander is een land zonder verschiet als heup en hand niet meer onenig slapen zó weelderig en warm en clairvoyant. MICHAEL DEAK Vorige Volgende