Columbus. Jaargang 1(1945-1946)– [tijdschrift] Columbus– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] Hans van Straten, Voordracht Hij sprak de woorden van 't bekend gedicht, eerst aarzelend, met ingehouden stem, maar weldra rustig, sterk en opgericht; de klanken grepen en ontvoerden hem. Hij sprak, en om ons rees de grijze stroom der woorden als een helder oppervlak; wij waren riet om een verlaten wak, de lucht werd ijl en dun als in een droom. De kamer week heel ver om ons uiteen. Hij zweeg, wij voelden enkel nog de wind, hij hoorde mee, het werd zo sneeuwend licht. En buiten, waar nu 't laatste zonlicht scheen, verzwierf het laatste woord ten avond in, veranderde en werd een nieuw gedicht. Vorige Volgende