Clioos Cytter, slaande aardige gezangen, nieuwe wyzen, geestighe steekdichjes en brandende minnekusjes(1669)–Anoniem Clioos Cytter, slaande aardige gezangen, nieuwe wyzen, geestighe steekdichjes en brandende minnekusjes– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 245] [p. 245] Toon: Helaas mijn zuchten zijn om niet. ZOo haest Rinaldo had geboedt, Zijn minnelusten, met de schoon' Armiedo, Hy haer met loosheidt gink ontvliede, Meineedig, eerloos, met een koel gemoet. Zy vloekt en zucht, dees hoon en smaat Verkeert haer liefde in een wreede haat; Zweert onvertsaagt, vol toorn en verbolgen, Om hem geswint, Op 't valsche spoor te volgen, Tot dat zy hem vint. 2. Alleen zy doolde nacht en dagh, [pagina 246] [p. 246] Door beemden en door onbekende daalen, Tot zy hem quam te achterhaalen, Daer hy in zoete slaap gedooken lagh: Zy borst met deze woorden uit; Met wat voor loon beloon ik u, ô guit, U slaapend harde hart wil ik vernielen, Zoo daalt u ziel Om laag by Plutoos zielen, Trouwelooze fiel. 3. Vol wraaklust, vat zy 't moort geweer, Gemoedigt om zijn borst daer meê te grieven; Maer straks de Liefde riep; Ey lieve, Ey lieve, spaar toch deze Jongen heer: [pagina 247] [p. 247] De schalm verdreef haer wreede zin, De felle Wraak gink voor de zoete Min, Zy voelt haer hart en ziel door liefde prangen, En spreekt; Ik moet U houden hier gevangen, Totje my voldoet. 4. Terstont zoo keurt zy uyt 't velt Het frissche groen, met bloem en kruyt doormengelt, 't Geen zy met taaye bieze strengelt, En bint daer meê die kloeke Oorlogs- helt; Die nooit op Mars en heeft gepast, Raakt door een Vrouw in minne strikken vast, Die hem nergunt, gevoelt in deze banden, [pagina 248] [p. 248] Voor straf genâ, En zoekt met offerbranden Gunst van Cipria. 5. De zoete Venus zag dees brant Met yver aen, en daelde vrolijk neder, Om dees gescheyde Liefjes weder Op nieuws te hechten met een nieuwe bant. Rinaldo onderwijl ontwaakt, Voelt hem geboeit, en 't hart door min geraakt. Kust vriendelijk Armiedes mondt en wangen, En smeekt en vleyt; Ey houdt my dus gevangen In der eeuwigheyt. [pagina 249] [p. 249] Men ziet na Mins genot, dat liefde neemt een keer; Doch anders blijckt het hier: want schoon Rinald Armiede, Na Mins volbragte lust, met loosheyt gink ontvliede, Houdt nochtans trouw beloft, en een Armiede weêr. G.V.W. UYT. Vorige Volgende