Clioos Cytter, slaande aardige gezangen, nieuwe wyzen, geestighe steekdichjes en brandende minnekusjes(1669)–Anoniem Clioos Cytter, slaande aardige gezangen, nieuwe wyzen, geestighe steekdichjes en brandende minnekusjes– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Toon: Het daget uit den Oosten. IN 't diepste van mijn droomen, Zoo dogt my dat ik zag Een Lekker tot my koomen; Doch maakten geen gewag: Hy stelden na mijn wesen,, stracx zijn peofen. 2.[regelnummer] Mijn Koetsje vloog hy over, Alwaar ik lag en sliep; Ik dagt ô guitschen roover, Hoewel ik niet en riep; Hy zwierden gins en weder,, op en neder. 3.[regelnummer] Hy ging in 't achter-hoekje, By 't groen gordijntje, staan, [pagina 84] [p. 84] Hy kreeg zoo menig vloekje, Doch 't Fieltje was belaan; 'k Zwoer by zijn moeders banden, zo mijn handen 4.[regelnummer] Hem mochten eens vermannen, Ik zou dat kleyne Wicht Zijn booghjen haast ontspannen, En breeken zijn Schicht, Dat hy om pijns vernuuwen,, my zou schuuwen. 5.[regelnummer] Zijn vleugeltjes die blonken, Vergult, op vreemden aardt, Het worden zoo broodtdronken, 't Heeft veel onrust gebaart, Dat ik eerst naar het zwetzen,, voelden 't quetzen. 6.[regelnummer] De borst wiert my inwendigh, Niet anders als een gloet; Toen schaaterden 't behendigh, [pagina 85] [p. 85] Vloog wegh, en riep: ô bloet, Wilt gy my nu noch tarten,, voel uw smarten. 7.[regelnummer] De slaap verliet mijn oogen, Mijn kamer ik bezocht, Doch vond my heel bedroogen: Maar niet in 't geen gevrocht Was in mijn borst gedreven,, en gegeven. 8.[regelnummer] Cupid' wilt niet gedenken Mijn smadighlijk verwijt, Ik zal u offer schenken, Heel kostlijk, als den tijdt My gunt eenigh begeeren,, in regeeren. Altijdt brandende. Vorige Volgende