Chrysallis. Jaargang 1978
(1978)– [tijdschrift] Chrysallis– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 86]
| |
Document:Lady Mary Wortley Montagu (1689-1762)De avontuurlijke en geletterde Lady Mary Wortley Montagu was in de achttiende eeuw een gevierde literaire persoonlijkheid. Ze reisde door Europa, woonde meer dan een jaar in Turkije en zo'n twintig jaar in Italië. Zelf een slachtoffer van pokken, hielp ze door haar eigen kinderen te laten inenten, om het enten tegen pokken in Engeland te populariseren. Ze schreef gedichten, publiceerde anoniem verhandelingen over het feminisme en de politiek en schreef massa's brieven waarin ze vaak de hindernissen beschreef die geletterde vrouwen moesten trotseren. In de volgende selektie zijn brieven opgenomen over haar relatie met haar echtgenoot, van wie ze uiteindelijk scheidde; reisbrieven met observaties van het leven van vrouwen in andere landen; en een brief aan haar dochter over de opvoeding en scholing van haar kleindochter. | |
Uit de brieven van Lady Mary Wortley Montagu
| |
[pagina 87]
| |
is het mogelijk om de minste waardering te hebben voor een persoon die men van zulke lichtvaardige neigingen verdenkt. De Hr. Bickerstaff heeft een geheel verkeerd denkbeeld van mijn sexe. Ik durf te beweren dat sommigen onder ons de bekoring van de schijn, de praal van grootheid, verachten en dat misschien met een groter gemak doen dan welke filosoof dan ook. Het schijnt dat dezen zich zeer veel moeite geven om de wereld te minachten: wíj verachten de wereld zonder dat zelfs de lessen der zedeloosheid nodig zijn om ons daartoe te brengen. Of liever gezegd, ik weet dat ik de wereld altijd met minachting heb beschouwd zonder dat ik daartoe ten koste van één serieuze gedachte werd verplicht. Ik waag het zelfs nog verder te gaan: mocht ik kiezen tussen 2000 pond per jaar of 20 000, dan zou het eerste bedrag mijn voorkeur genieten. Er zit iets onvermijdelijk gênants in het maken van wat men noemt een schitterend figuur in de wereld. Het doet af aan het levensgeluk. Ik haat het rumoer en de haast die onafscheidelijk verbonden zijn aan grote bezittingen en titels. Beide beschouw ik als zegeningen die slechts aan dwazen dienen te worden toegekend, want het is slechts voor hen dat dit zegeningen zijn. Ik moet toegeven dat ik soms vermaakt word door de schone knapen waar u het over heeft; maar is het dan onmogelijk om geamuseerd te worden door wat men minacht. Ik kan lac en om een poppenspel, tegelijkertijd weet ik dat het mets bevat dat mijn aandacht of aanzien waard is. Algemene ideeën zijn over het algemeen onjuist. Onwetendheid en domheid worden als de beste grondslag voor deugdzaamheid beschouwd, alsof het noodzakelijk is om niet te weten wat een goede echtgenote is om er een te kunnen zijn. Ik beken dat ik nooit op deze wijze zal kunnen redeneren. Zoals ik altijd een aan mij toegebracht letsel zal vergeven als ik denk dat het niet voortgekomen is uit boosaardigheid, zo kan ik mezelf nooit verplicht voelen door iets dat zonder opzet is gedaan. Sta mij toe te zeggen (ik ben mij bewust dat het ijdel klinkt), dat ik weet dat ik een man van verstand gelukkig zou kunnen maken, maar dan moet die man wel voornemens zijn om er zelf ook wat toe bij te dragen. Ik heb zo een hoge achting voor u, dat ik het heel kwalijk zou vinden te horen dat u ongelukkig was, maar ik zou voor niets ter wereld de aanleiding van uw ongeluk willen zijn, wat ik als uw echtgenote (afgaande op uw gemoed) nauwelijks zou kunnen vermijden. U wantrouwt me, ik kan me | |
[pagina 88]
| |
noch geliefd noch op mijn gemak voelen wanneer ik gewantrouwd word. Ook geloof ik niet dat uw hartstocht voor mij is waar u haar voor aan ziet, of liever gezegd, ik ben er zeker van dat ik, als ik verliefd was, niet zo zou spreken als u doet. Weinig vrouwen zouden zo duidelijk durven zijn als ik nu ben, maar huichelen is iets dat ik nooit doe. Ik vind het belangrijker dat mijn wijze van handelen mijn eigen goedkeuring wegdraagt dan die van de wereld, en ik zou mezelf nimmer van bedrog willen kunnen beschuldigen. Ik wou dat ik genoeg van u hield om in ruil voor het smaken van enkele dagen van geluk mezelf tot een levensduur van ellende te kunnen verdoemen. Ik kan daartoe niet besluiten. U dient anders over me te denken of helemaal niet. Ik druk u niet op het hart deze brief te verbranden: ik weet dat u dat zult doen. Het is de eerste die ik ooit aan iemand van uw geslacht geschreven heb en zal ook de laatste zijn. U mag nimmer een volgende verwachten. Ik moet tegen alle correspondentie van dezen aard besluiten. Ik neem mij zelden iets voor en als ik dat doe houd ik me daaraan. | |
Aan de Hr. Wortley Montagu(Walling WellsGa naar voetnoot*, 22 okt. [1712] hetgeen de eerste postbestelling is waaraan ik een schrijven mee kon geven, aangezien ik me maandag zo ziek en vermoeid voelde dat ik vanuit het rijtuig regelrecht naar bed ben gegaan.) Ik weet niet precies hoe te beginnen. Ik ben volkomen onbekend met een gepaste echtelijke stijl. Alles welbeschouwd denk ik dat 't het beste is om u te schrijven als waren we niet getrouwd. Alsof u nog mijn minnaar was betreur ik uw afwezigheid en ik verlang vurig te horen dat u veilig in Durham aangekomen bent en dat het tijdstip van uw terugkeer is vastgesteld. Al ben ik nog niet zo lang bij dit gezin, toch verbeeld ik me dat ik nu deel uitmaak van een tafereel als in de Spectator wordt beschreven. Deze goede mensen bezien hun kinderen met een tederheid die meer dan een beloning is voor hun zorg. Wat de verdiensten van de kinderen aangaat kan ik niet waarnemen dat er veel onderscheid wordt gemaakt; of ze nu zin of onzin praten, het treft de ouders met bijna hetzelfde genoegen. Door mijn vriendschap | |
[pagina 89]
| |
met de moeder en mijn genegenheid voor Miss Biddy ben ik in staat om het gegil van Miss Nancy en Miss Mary met een overvloed aan geduld te doorstaan. En omdat ik voorspeld heb dat de oudste dochter in de toekomst veel harten zal veroveren sta ik bij iedereen in goede gunst. - Ik weet niet of u aanstonds zult ontdekken dat dit schijnbaar ongerijmde verslag de meest tedere uitdrukking van mijn liefde voor u is, maar mijn fantasie wordt erdoor voorzien van aangename beelden die ons toekomstige leven betreffen. Ik vlei mezelf met de hoop dat ik eens dezelfde genoegens met u zal proeven, en dat ik na even zo vele jaren tezamen, zal mogen zien dat u dezelfde genegenheid voor mij zult behouden als ik zeker voor u zal doen, en dat het lawaai van de kinderkamer voor ons meer bekoring zal hebben dan de muziek van de Opera. [...] zoals deze zeker het gevolg zijn van mijn oprechte liefde, aangezien het in de aard van deze hartstocht ligt om de geest te vermaken met genoegens in het verschiet. Wanneer ik om uw afwezigheid treur, beteugel ik mijzelf door mij te herinneren hoeveel redenen tot verheugenis ik bezit in de hoop mijn hele leven met u door te brengen. Een geluk dat niet hoog genoeg geschat kan worden! - Ik waag het bijna niet u te zeggen dat ik er de hemel voor dank, want u zoudt me van huichelarij beschuldigen: en u vergissen; ik woon elke dag met dit gezin de gebedsbijeenkomst bij en ik vergeet bij mijn eigen schietgebedjes nooit hoeveel ik aan de hemel ben verschuldigd omdat u de mijne bent. 't Is kaarslicht, of ik zou niet zo spoedig besluiten. | |
Aan de Hr. Wortley Montagu
| |
[pagina 90]
| |
den, want ik zou niet willen dat u dacht dat ik eigenlijk naar de stad verlangde wanneer ik zeg dat ik ernaar verlang bij u te zijn. Maar ik ben me er zeer van bewust dat ik in juli afscheid van u nam en dat 't nu het midden van november is. Alsof deze ontbering niet al groot genoeg was, vertelt u me niet dat u haar betreurt. U schrijft zelden en dan met zo een onverschilligheid dat blijkt dat u nauwelijks aan me denkt. Ik klaag over mijn slechte gezondheid en u zegt slechts dat u hoopt dat het niet zo erg is als ik het voorstel. U vraagt nooit naar uw kind. Tevergeefs probeer ik mezelf te vertellen dat u meer genegenheid voor ons heeft dan u betuigt, maar ik bedenk met smart dat een man die zich kennelijk schaamt over natuurlijke en redelijke gevoelens, over het algemeen trots is op gevoelens die dwaas en schandelijk zijn. U dient in aanmerking te nemen dat eenzaamheid, en de zwaarmoedigheid die er het gevolg van is, geneigd zijn om het leven te schenken aan zeer melancholieke gedachten, en er zijn op zijn minst tedere brieven en betuigingen van vriendschap nodig om die onbehaaglijkheid te voorkomen die bijna onafscheidelijk is van afwezigheid. Ik ben me er zeer wel van bewust hoe tevreden ik zou moeten zijn wanneer uw zaken het noodzakelijk maken dat u het zonder mij stelt: ik zou niet willen dat u iets ten nadele van uw zaken deed, maar een beetje vriendelijkheid zou u niets kosten. Ik zou niet willen dat u iets zoudt verliezen door zich naar mijn zijde te haasten, maar ik zou wel graag zien dat u het betreurde dat we niet bij elkander kunnen zijn. In plaats daarvan schijnt het me toe dat deze gang van zaken u behaagt, en dat de duur van onze scheiding u onverschillig laat. Als ik over al uw gedrag nadenk schaam ik me over het mijne: ik denk dat ik de rol van Lady Winchester moet spelen.Ga naar voetnoot* Als dat het geval is weest u dan tenminste even edelmoedig als Lord Winchester en erken uw wispelturigheid zoals ook hij spoedig zijn afkeer opbiechtte. Op mijn woord van eer: ik zal u er niet meer over lastig vallen. Ik heb de ongerustheid die de leegte van uw brieven mij bezorgde zo lang mogelijk verborgen gehouden onder een voorgewende onverschilligheid, maar huichelen is me altijd al zwaar gevallen. Ik ben het moe, en moet u bidden me niet meer te schrijven in- | |
[pagina 91]
| |
dien u zichzelf er niet toe kunt brengen om anders te schrijven. U kunt in beslag genomen zijn door de hoeveelheid van uw zaken en van uw ontspanningen, maar er is geen mens die niet de tijd kan vinden om iets te doen waar hij zijn zinnen op heeft gezet. Als uw genegenheid verdwenen is dan zou ik liever geen brief van u ontvangen dan een die in plaats van me te troosten over uw afwezigheid me een leed berokkent dat voorbijgaat aan het leed dat er door wordt veroorzaakt. Wat mij betreft, zoals dit mijn eerste klacht is zal het ook mijn laatste zijn; uw volgende brief van dezelfde soort zal aan u geretourneerd worden in blanco couvert. | |
Uit de brieven geschreven gedurende het gezantschap te Constantinopel
| |
[pagina 92]
| |
vrouw hier als een nog onervaren meisje beschouwd en waarschijnlijk kan ze tot haar veertigste geen echte indruk op de wereld maken. Ik weet niet wat u hierover zult denken, maar voor mij is het een aanzienlijke troost te weten dat er op deze aarde zo een paradijs voor oude vrouwen bestaat. Op het ogenblik heb ik er voldoende aan een onbeduidend persoon te zijn, maar wel heb ik de intentie hier terug te keren als ik overal elders ontoonbaar geworden ben. Ik kan het bij deze gelegenheid niet laten om het betreurenswaardige lot te beklagen van veel aardige engelse dames die zich reeds lang geleden preuts bij de vruchtenlikeur hebben teruggetrokken en die, indien een gelukkig toeval ze hier naar toe had gevoerd, nog zouden stralen tussen schoonheden van de eerste rang. Daar komt nog bij dat hier aan dat verbijsterende woord ‘reputatie’ een geheel andere betekenis wordt toegekend dan in Londen. En in plaats van haar te verliezen, krijgt men hier juist een reputatie wanneer men zich een minnaar verwerft aangezien dames veel meer aanzien genieten naar de rang van hun minnaar dan naar die van hun echtgenoot. Maar wat u wel érg vreemd zult vinden is dat de twee secten waarin de vrouwelijke natie onderverdeeld is hier totaal onbekend zijn. Hier doen de vrouwen noch aan koketterie noch aan preutsheid. Er is geen vrouw die zo de kokette durft uit te hangen dat ze twee minnaars tegelijk aanmoedigt. Ook ben ik nog geen vrouwen tegengekomen die zo preuts zijn dat ze voorwenden trouw te zijn aan hun echtgenoten, dewelke zeker de meest goedaardige soort mensen ter wereld zijn. Ze bezien de vrijages van hun echtgenotes met evenveel gunst als die van hun eigen plaatsvervangers die de lastige aspecten van hun taak op zich genomen hebben. Alhoewel ze zelf niet minder te doen hebben aangezien zij over het algemeen elders als plaatsvervanger moeten dienen. Om kort te gaan: 't is een gevestigd gebruik dat elke dame twee echtgenoten heeft, één die de naam draagt en een ander die de plichten vervult. Deze verbintenissen zijn zo algemeen bekend, dat het een botte belediging zou zijn, die openlijke verbolgenheid zou oproepen, wanneer men een vrouw van stand zou uitnodigen voor een diner zonder haar twee begeleiders, echtgenoot en minnaar, ook te vragen, tussen wie zij dan altijd met grote statigheid en luister in zit. Vaak kunnen deze sub-huwelijken zo'n twintig jaar duren, en dikwijls beschikt de geliefde over de bezittingen | |
[pagina 93]
| |
van haar arme minnaar zelfs als zijn gezin erdoor wordt geruïneerd, alhoewel er even zelden als bij een gewoon huwelijk uit hartstocht aan begonnen wordt. Maar een man slaat maar een armoedig figuur wanneer hij niet in enige omgang van deze aard is verwikkeld. Zodra ze getrouwd is kijkt een vrouw uit naar een minnaar, want hij is een essentieel onderdeel van haar toerusting, zonder dewelke ze niet als elegant beschouwd zou kunnen worden. Het eerste deel van de overeenkomst is het vaststellen van een pensioen, dat aan de vrouw blijft toegekend zelfs als de hofmaker onstandvastig blijkt. Ik beschouw dit nogal dubieuze punt van eer als de ware grondslag van zovele voorbeelden van wonderbaarlijke standvastigheid. Ik ken werkelijk verscheidene vrouwen van de eerste stand van wie het bedrag van het pensioen even bekend is als het bedrag van de jaarlijkse pacht. Toch worden ze daarom niet lager geacht, het tegendeel is waar: als ze ervan werden verdacht dat ze voor niets maîtresse waren tegen geen enkele vergoeding, dan zou er getwijfeld worden aan hun oordeel des onderscheids. De rivaliteit bestaat dan ook voor een groot deel uit het kijken naar wie het meeste krijgen kan. Het zich niet met een intrige bezig houden wordt in zoverre als een schande beschouwd dat - dit verzeker ik u - een dame waar ik hier zeer bevriend mee ben, me gisteren nog vertelde dat ik haar zeer erkentelijk zou moeten zijn omdat ze in een gesprek mijn gedrag had gerechtvaardigd. Er werd openlijk beweerd dat ik onmogelijk een gezond verstand kon bezitten, aangezien ik al meer dan twee weken in de stad ben en nog geen stappen ondernomen heb om aan een minnarij te beginnen. Mijn vriendin heeft als oorzaak van mijn klaarblijkelijke domheid aangegeven dat de duur van mijn verblijf onzeker is. Dit was het enige dat ze te mijner rechtvaardiging bedenken kon. Maar gisterenavond vond een van de plezierigste avonturen plaats die me ooit van mijn leven overkomen zijn, dewelke u een idee zal geven op hoe delicate wijze de belles passions in dit land geregeld worden. Ik was op een bijeenkomst bij de Hertogin van -, de jonge Hertog van - begeleidde me naar beneden en hij vroeg hoe lang ik van plan was hier te blijven. Ik gaf hem ten antwoord dat de duur van mijn verblijf afhangt van de keizer en dat het niet in mijn macht ligt om dit zelf vast te stellen. Wel nu, Mevrouw, (zei hij) of uw verblijf hier nu lang of kort is, ik vind dat u het op | |
[pagina 94]
| |
een zo prettig mogelijke wijze dient door te brengen, en om dit te bereiken dient u in beslag genomen te worden door een kleine question d'amour - Mijn hart (antwoordde ik serieus genoeg) laat zich niet zo makkelijk in beslag nemen en ik ben niet van plan om er afstand van te doen. Ik begrijp, Mevrouw (zei hij zuchtend) uit de onaangename aard van uw antwoord dat ík niet op uw hart behoef te hopen, wat een grote verootmoediging is aangezien u mij bekoort. Desalniettemin voel ik mij gaarne bereid u te dienen en aangezien ik niet waardig ben u zelf te amuseren, wilt u me de eer bewijzen mij te laten weten wie van ons u het meeste behaagt: dan zal ik ondernemen de affaire geheel naar uw voldoening te regelen. - U kunt erover oordelen hoe ik dit compliment aanvaard zou hebben in ons eigen land, maar ik was al genoeg bekend met de gewoonten van dit land om te weten dat hij werkelijk de bedoeling had me van dienst te zijn. Ik bedankte hem met ernstige vriendelijkheid en verzekerde hem dat ik geen behoefte had van zijn diensten gebruik te maken. Zo ziet u maar, mijn beste, dat in andere gewesten de ideeën over hoffelijkheid en beschaving even verschillend zijn als die over de goede zeden en religie. En we zullen er tot de dag des oordeels nooit achter komen wie het juiste denkbeeld heeft. Ik moet toegeven dat ik weinig ongeduld in mijzelf kan bespeuren deze grote dag van éclaircissement te bereiken. Uw etc. | |
(Adrianopolis, 1 april 1717)Aan Lady Mar, de zuster van Lady Montagu Ik wou, dierbare zuster dat u even regelmatig aan mij liet horen wat er in uw deel van de wereld passeert als ik aan u doe. Ik tracht u te amuseren met een nauwkeurig verslag van alles wat ik hier zie waarvan ik denk dat het uw aandacht waard is. U stelt zich tevreden met het keer op keer vertellen dat het saai is in de stad. Voor u is het misschien saai als niet elke dag iets nieuws te bieden heeft, maar hier zou alles wat u oudbakken toeschijnt bijzonder vers en mij aangenaam zijn, want ik ben ten achter op het nieuws van ten minste de laatste twee maanden. Ik bid u me meer details te vertellen. Ik zal pogen uw dankbaarheid op te wekken door u een kompleet en waar verslag te doen van alle nieuwigheden van deze plaats, waarvan geen enkele u meer zal verbazen dan de aanblik van mijn uiterlijk, aangezien ik in Turkse kledij | |
[pagina 95]
| |
| |
[pagina 96]
| |
ben gehuld. Ik denk echter wel dat u het met me eens zult zijn dat 't op bewonderenswaardige wijze flatteert. Ik ben voornemens u mijn portret toe te sturen maar u moet het ondertussen maar doen met wat ik u er hier over zal vertellen. Het eerste kledingstuk is een zeer wijde broek die tot de enkels reikt, deze verhult de benen met een nog grotere zedigheid dan waarmee uw onderrokken de uwe verhullen. De broek is gemaakt van dunne roze damast die versierd is met zilveren bloemen. Mijn schoenen zijn van met goud bestikt wit geiteleer. Hieroverheen hangt de kiel die vervaardigd is van fijne witte zijde dat met borduursel is omzoomd. Deze kiel heeft wijde mouwen die tot halverwege de armen reiken en wordt met een diamanten knoop bij de hals gesloten; maar erdoorheen kunnen de omtrek en kleur van de boezem zeer goed onderscheiden worden. De antery is een lijfje dat nauw aan het figuur sluit en gemaakt is van wit met gouden damast met zeer lange bloezende mouwen die afgezet zijn met een diepgouden franje. Deze hoort diamanten of paarlen knopen te hebben. De caftan, van dezelfde stof als de broek, is een kleed dat aan het lijf gegoten zit en tot aan de voeten reikt; deze heeft heel lange rechtvallende mouwen. Hieromheen komt de gordel, die ongeveer vier vingers breed is. Degenen die het zich kunnen veroorloven laten deze van diamanten of andere edelstenen maken. Diegenen die zich niet zo een grote uitgave willen getroosten hebben er een van satijn waarop met een bijzondere verfijning is geborduurd. Maar hij móét aan de voorkant met een diamanten gesp gesloten worden. De curdee is een ruim kleed dat, afhankelijk van het weer, wordt aan- of uitgetrokken. Het is gemaakt van een kostelijke soort brokaat (de mijne is groen en goud) en gevoerd met hermelijn of sabelbont; de mouwen reiken net iets verder dan de schouders. De hoofdtooi bestaat uit een kapje, talpock geheten, dat 's winters is gemaakt van fijn fluweel bestikt met paarlen en diamanten en 's zomers van een lichte glanzende zilveren stof. Deze wordt schuins aan één kant van het hoofd met een gouden kwastje bevestigd en aan beide kanten met een diamanten cirkel (zoals ik er verscheidene gezien heb) of een rijkelijk geborduurd doekje. Aan de andere kant van het hoofd ligt het haar plat en hier kunnen de dames hun fantasie de vrije loop laten; sommigen gebruiken bloemen, anderen een bosje reigerveren, in één woord wat hen maar behaagt. | |
[pagina 97]
| |
Maar wat het meest voorkomt is een groot boeket van juwelen die zo gemaakt zijn dat ze op echte bloemen lijken: de bloemknoppen zijn van paarlen, de rozen van verschillend gekleurde robijnen, de jasmijnen van diamant, de narcissen van topaas, etc. Alles is zo kunstig gevat en geëmailleerd dat het moeilijk is je zo iets prachtigs voor te stellen. Het haar hangt in zijn volle lengte op de rug en is in staarten verdeeld waardoorheen parels en linten, waar altijd een overvloed van is, gevlochten zijn. Ik heb nog nooit van mijn leven zoveel schitterende haardossen gezien. In die van een bepaalde dame heb ik honderdentien vlechten geteld, allemaal echt. Maar het dient toegegeven te worden dat schoonheid van allerlei aard hier meer voorkomt dan bij ons. Het wekt hier zelfs verbazing bij me op een jonge vrouw te zien die niet een schoonheid is. Van nature hebben ze de fraaiste teint ter wereld en meestal grote zwarte ogen. Ik kan u naar waarheid verzekeren dat het Engelse hof (alhoewel ik geloof dat dat het schoonste in de christelijke wereld is) niet zoveel schoonheden telt als er hier onder onze bescherming staan. Meestal modelleren ze hun wenkbrauwen, en Grieken en Turken beide hebben de gewoonte de ogen met een zwarte tinctuur te verven waardoor, op een afstand en bij kaarslicht, de zwartheid ervan nog beter uitkomt. Ik denk dat het velen van onze dames zou verheugen hier het geheim van te kennen, maar bij daglicht is het naar mijn smaak te zichtbaar. Ze verven hun nagels roze, maar ik moet toegeven dat ik mij niet genoeg aan deze gewoonte kan gewennen om er iets moois in te zien. Wat hun moraal, of goed gedrag betreft, kan ik alleen maar zeggen (als Harlekijn) dat het met hen net zo is gesteld als met u en dat Turkse dames, ook al zijn het geen christenen, geen enkele zonde minder plegen. Nu ik een beetje bekend begin te raken met hun gebruiken kan ik het niet laten de voorbeeldige discretie of extreme domheid te bewonderen van alle schrijvers die over hen verslag hebben uitgebracht. 't Is heel goed waar te nemen dat zij in wezen meer vrijheid genieten dan wij. Het wordt aan geen enkele vrouw, van welke stand dan ook, toegestaan zich op straat te begeven zonder twee murlins aan: één die haar gezicht helemaal op de ogen na bedekt en een ander die haar hele hoofdtooi verstopt en tot halverwege haar rug reikt. Hun lichaam wordt ook geheel verborgen door iets wat een ferigee genoemd wordt, zon- | |
[pagina 98]
| |
der dewelke geen enkele vrouw ooit verschijnt. Deze heeft rechte mouwen die tot aan de vingertoppen reiken en ze wordt er helemaal door omhuld, enigszins als door een rijmantel. In de winter zijn ze van laken, en van gewone stof, of zijde in de zomer. U kunt wel raden hoe doelmatig ze vermomd zijn. 't Is onmogelijk de voorname dame van haar slavin te onderscheiden, 't is zelfs onmogelijk dat de meest jaloerse echtgenoot zijn vrouw zou herkennen als hij haar tegenkomt, en geen man durft een vrouw op straat aan te raken of te volgen. Deze voortdurende maskerade geeft vrouwen volkomen de vrijheid aan hun neigingen toe te geven zonder dat ze angst hoeven te hebben dat zij zullen worden ontdekt. De meest gebruikelijke methode van intrigeren bestaat hieruit dat men de minnaar een briefje stuurt waarin afgesproken wordt elkaar te treffen in een jodenwinkel (die hier even berucht zijn om hun geschiktheid voor dit soort zaken als de Indische-Huizen bij ons). Maar ook door degenen die hier geen gebruik van maken wordt niet geschroomd in deze winkels koopjes te zoeken en er de kostelijke waren te doorsnuffelen, die voornamelijk bij dit soort mensen te vinden zijn. De voorname dames laten hun hofmakers zelden weten wie ze zijn en het is zo moeilijk om daar achter te komen dat zij slechts zelden zelfs maar naar de naam kunnen raden van diegene met wie ze al meer dan een half jaar achtereen contact hebben. U zult zich wel makkelijk kunnen indenken dat het aantal trouwe echtgenoten erg gering is in een land waar men niet hoeft te vrezen dat een minnaar indiscreet zal zijn. Ja, er zijn er hier bijzonder veel die zich durven blootstellen aan de kastijding van deze wereld, om van de straf waarmee er in de volgende wereld gedreigd wordt maar niet te spreken: een zaak waarover tegen Turkse jonge dames trouwens nooit gepredikt wordt. Ook hebben ze weinig te vrezen van de verbolgenheid van hun echtgenoten, aangezien die dames die rijk zijn hun geld in eigen hand houden. Over het geheel genomen beschouw ik de Turkse vrouwen als de enige vrije mensen in het rijk. Ze worden door zelfs de raad van state ontzien en ook de Sultan zal nooit wanneer er een Pasja geëxecuteerd is de immuniteit van de harem (ofwel vrouwenvertrekken) schenden. Deze wordt dan doorzocht en komt volledig aan de weduwe toe. Zij regeren als een koningin over hun slavinnen terwijl het aan de echtgenoot niet is toegestaan zelfs maar | |
[pagina 99]
| |
naar dezen te kijken, behalve misschien dan naar een of twee oude vrouwen die door zijn vrouw zijn uitgezocht. 't Is waar dat de wet hun vier vrouwen toestaat, maar ik ken geen voorbeeld van een man van stand die hiervan gebruik maakt, of een vrouw van stand die dat zou dulden. | |
28 jan. [1753]Aan de Hertogin van Bute, de dochter van Lady Montagu Met de berichten die u me stuurt over uw oudste dochter hebt u me grote voldoening geschonken. Wat me vooral behaagt is te horen dat ze een goed rekenkundige is want dat is het beste bewijs van begrip: de kennis der getallen is een der belangrijkste verschillen tussen ons en de beesten. Als afstamming iets betekent, dan kunt u redelijkerwijs verwachten dat uw kinderen begiftigd zullen zijn met een ongemene hoeveelheid begrip. Door én de familie van Mr. Wortley én de mijne zijn enige van de grootste mannen voortgebracht die ooit in Engeland geboren zijn: ik bedoel Admiraal Sandwich en mijn grootvader, die met de naam Wijze William werd onderscheiden. Ik heb gehooid dat de vader van Lord Bute een buitengewoon genie was, al had hij niet vaak de gelegenheid dit te tonen; en zijn oom, de tegenwoordige Hertog van Argyll, heeft een van de beste geesten die ik ooit ontmoet heb. Daarom zal ik met u spreken vanuit de overtuiging dat Lady Mary niet alleen in staat is tot, maar ook begerig is naar het vergaren van kennis. Laat haar in dat geval zich er vooral in uitleven. U zult zeggen dat ik de wetenschap niet tot een onderdeel van úw opvoeding heb gemaakt: uw vooruitzichten waren heel anders dan de hare. Aangezien u noch geestelijke noch lichamelijke gebreken had die konden beletten dat u de beste aanzoeken kreeg, er zelfs veel in uw omstandigheden was om ze aan te trekken, scheen het uw taak te zijn te leren hoe in de wereld te leven, zoals het de hare is te weten hoe er gemakkelijk buiten te kunnen. Het is een veel gemaakte fout van bouwmeesters en ouders een of ander ontwerp te willen uitvoeren waarvan zij denken dat het heel mooi is (en misschien is het dat ook), zonder in aanmerking te nemen dat niets mooi is als het is misplaatst. Vandaar dat er zoveel gebouwen opgetrokken zijn waar degenen die ze opgetrokken hebben nooit in kunnen wonen omdat ze te groot zijn | |
[pagina 100]
| |
voor hun fortuin. Bomenlanen worden gekreëerd op onvruchtbare heidegronden en vertrekken ontworpen voor een koelte die in Italië heel aangenaam zou zijn maar die in het noorden van Bretanje moordend is. Zo streeft elke vrouw ernaar haar dochter als een dame op te voeden en bekwaamt haar voor een positie waarin ze nooit zal verschijnen, en tegelijkertijd is ze aldus ongeschikt geworden voor de eenzaamheid die haar lot zal zijn. Ze zal door de wetenschap, als ze er echt plezier in heeft, niet alleen voldaan maar ook gelukkig worden. Geen vermaak is zo goedkoop als lezen, geen genoegen zo blijvend. Indien ze vermaakt kan worden door een auteur in haar kast, zal ze niet naar de nieuwste mode verlangen of het verlies betreuren van dure vormen van amusement of verscheidenheid in gezelschap. Om dit soort vermaak zo veelomvattend mogelijk te maken dient het haar te worden toegestaan de talen te leren. Ik heb het vaak beklagenswaardig gevonden dat jongens zo vele jaren verliezen met het leren van louter woorden. Voor een meisje is dit geen bezwaar, want haar tijd is niet zo kostbaar. Ze kan niet in enig beroep vooruitkomen en heeft dientengevolge vele overtollige uren. En aangezien u zegt dat ze een goed geheugen heeft zal ze zo aangenaam bezig worden gehouden. Over dit onderwerp wil ik u echter twee waarschuwingen doen toekomen: ze moet zichzelve niet als geleerd beschouwen omdat ze Latijn of zelfs Grieks kan lezen. Talen zouden eigenlijk als de geleiders der wetenschap beschouwd dienen te worden in plaats van als de wetenschap zelf, hetgeen iets is dat bij vele onderwijzers kan worden waargenomen, die, al zijn ze misschien critici van de grammatica, tot de meest onwetende mensen op aarde behoren. Ware kennis bestaat uit het weten van dingen, niet uit het kennen van woorden. Ik zou willen dat ze in zoverre een talenkenner was dat ze boeken in hun oorspronkelijke vorm kon lezen, want die worden door het vertalen vaak bedorven en altijd geschaad. Elke ochtend twee uur van toewijding en dit zal veel spoediger dan u zich zoudt indenken tot stand gebracht worden. Afgezien daarvan zal ze nog tijd genoeg hebben de Engelse dichtkunst te doorlopen, hetwelk een belangrijker onderdeel van de opvoeding van een jonge dame is dan over het algemeen wordt aangenomen. Menig meisje is geruïneerd door een prachtig kort ge- | |
[pagina 101]
| |
dicht waar ze om zou hebben gelachen als ze had geweten dat het van Mr. Waller gestolen was. Ik herinner me dat ik, toen ik nog een meisje was, een van mijn vriendinnen van de ondergang heb gered; ze toonde me een brief waar ze zeer verrukt van was. Aangezien ze van nature een goede smaak had merkte ze op dat de dichtregels niet zo vloeiend waren als die van Prior of Pope, maar dat ze wel meer ideeën en vuur bevatten dan welke ook van hen. Zo een bewijs van het verstand en de hartstocht van haar geliefde behaagde haar zeer en ze was ook niet weinig voldaan over haar eigen bekoring die sterk genoeg bleek te zijn om tot zulke sierlijkheden te inspireren. Te midden van deze triomf toonde ik haar dat ze uit de gedichten van Randolph waren gelicht. De ongelukkige kopiïst werd afgewezen met alle hoon die hij verdiende. Het was, om de waarheid te zeggen, bijzonder onfortuinlijk voor de arme plagiaris dat hij in mijn handen terechtkwam, aangezien die auteur uit de mode was geraakt en het aan een ieder die minder alzijdig dan ik had gelezen, voorbij zou zijn gegaan. U zoudt uw dochter moeten aanmoedigen hetgeen ze leest met u te bespreken, en aangezien u zelf zeer goed in staat bent het verschil te zien dient u ervoor te waken dat ze pretentieuze dwaasheid niet voor gevatheid of humor houdt of rijmelarij voor poëzie. Dit zijn vergissingen die jonge mensen vaak begaan. De tweede waarschuwing die aan haar gegeven dient te worden (en deze is absoluut noodzakelijk) is dat ze de kennis die ze vergaart, welke het ook is, met evenveel zorg verbergt als waarmee ze kromheid of kreupelheid verborgen zou houden. Het vertoon ervan kan alleen maar bewerken dat ze de jaloezie en, daaruit voortkomend, de meest ingekankerde haat uitlokt van alle herenen damesdwazen waaruit zeker driekwart van haar kennissenkring zal bestaan. Kennis dient door onze sexe gebruikt te worden om ons in eenzaamheid te vermaken, de hartstochten te stillen en te leren met weinig tevreden te zijn. Een leergierig leven zal zeker dit effect sorteren en misschien is dit wel te verkiezen boven zelfs die roem die mannen voor zichzelf hebben opgeëist en waarin ze niet dulden dat wij delen. U zult zeggen dat ik mij zelf niet aan deze regel gehouden heb, maar u vergist zich; 't is slechts door een onvermijdelijk toeval geweest dat ik zo een naam gekregen heb. Ik heb het altijd met zorg vermeden, het zelfs als een onge- | |
[pagina 102]
| |
lukkig feit beschouwd. Een uitleg van deze alinea zou een lange uitweiding noodzakelijk maken waarmee ik u niet lastig zal vallen, aangezien ik u nu slechts wil vertellen wat ik nuttig acht voor de ontwikkeling van mijn kleindochter, die me zeer ter harte gaat. Als zij dezelfde hang (ik moet zeggen hartstocht) naar wetenschap heeft als waarmee ik geboren ben, zullen geschiedenis, aardrijkskunde en filosofie haar van genoeg stof voorzien om een langer leven opgewekt mee door te kunnen brengen dan aan stervelingen is toebedeeld. Ik geloof dat er maar weinig mensen bestaan die in staat zijn de berekeningen van Sir I. Newton te maken, maar het is voor iemand met een matige bekwaamheid niet moeilijk dezelve te begrijpen. U moet geen angst hebben dat ze hierdoor dezelfde karaktertrekken zal gaan vertonen als Lady -, Lady - of Mevr. -. Die vrouwen zijn niet belachelijk omdat ze geleerd zijn, maar juist omdat ze het niet zijn. De een beschouwt zichzelf nadat ze de Romeinse Geschiedenis van Echard gelezen heeft als een komplete historica, de andere acht zich een diepzinnige filosofe omdat ze een paar van die onbegrijpelijke verhandelingen van Pope uit 't hoofd heeft geleerd en de derde denkt op grond van de Preken van Whitefield dat ze een kundig godsgeleerde is: aldus kunt u ze over politieke geschilpunten horen schreeuwen. Een van de gezegden van Thucydides luidt, dat onwetendheid Brutaal is en kennis Terughoudend, 't Is inderdaad onmogelijk ver in kennis te vorderen zonder dat de overtuiging dat de mensheid onwetend is u meer tot deemoed stemt dan de opgedane kennis tot vreugde. Bij het aanbevelen van boeken wil ik werk noch tekenen uitsluiten. Ik vind het even schandalig dat een vrouw niet weet hoe een naald te gebruiken als het voor een man is niet te weten hoe met een zwaard om te gaan. Eens was ik bijzonder gesteld op mijn potlood en het was een grote teleurstelling voor me toen mijn vader mijn leermeester ontsloeg aangezien ik in de korte tijd dat ik me ermee beziggehouden had behoorlijke vorderingen had gemaakt. Door mijn te grote ijver in het beoefenen van deze kunst waren mijn ogen door zwakte aangetast, waardoor het noodzakelijk werd ermee op te houden; het enige voordeel wat ik eraan heb gehad was dat mijn handschrift verbeterde. Ik zie aan het hare dat oefening haar tot een vaardig schrijfster zal maken. Dat zou | |
[pagina 103]
| |
ze kunnen bereiken door u van dienst te zijn als secretaresse wanneer uw gezondheid of andere aangelegenheden het u te lastig maken zelf te schrijven. Het zal door gewenning tot een prettige vorm van vermaak voor haar worden. En in die positie in het leven die haar waarschijnlijk ten deel zal vallen kan ze daarvan niet genoeg bezitten. Het uiteindelijke doel van uw opvoeding was een goede echtgenote van u te maken (en het behaagt me te horen dat u dat bent), het doel van de hare behoort te zijn dat ze de mogelijkheid krijgt in een maagdelijke staat gelukkig te zijn. Ik zal niet beweren dat dit een beter lot is, maar het is ongetwijfeld veiliger dan welk huwelijk dan ook. 't Is de verstandigste keus bij een loterij waarin zich (naar de laagste schatting) tienduizend blanco briefjes bevinden tegen één prijs, om de gok niet te wagen. Ik ben altijd van deze waarheid zo volkomen overtuigd geweest dat, ondanks de flatteuze vooruitzichten die ik voor u had (want ik heb nooit de bedoeling gehad u aan mijn ijdelheid op te offeren), ik vond dat ik het in rechtvaardigheid verplicht was alle gevaren die verbonden zijn met het huwelijk aan u voor te leggen. U zult zich misschien herinneren dat ik dit op bijzonder nadrukkelijke wijze heb gedaan. Misschien hebt u bij het onderricht van uw dochter meer succes: zij heeft thuis zo veel gezelschap dat het voor haar niet noodzakelijk zal zijn zulks elders op te zoeken, daarom zal ze gemakkelijker die denkbeelden aannemen die u geschikt voor haar acht. Omdat u alleen was in het gezin zou het als een grote wreedheid zijn beschouwd u geen kameraden van uw eigen leeftijd toe te staan, vooral omdat we zoveel verwanten in de buurt hadden. Het verwondert me niet dat uw mening door de hunne beïnvloed werd. Het speet me niet te zien dat u niet tot een leven alleen had besloten, te meer daar ik wist dat dit evenmin in de bedoeling van uw vader lag. Ik stelde er mezelf mee tevreden uw tehuis zo prettig te maken dat u geen haast zoudt hebben het te verlaten. Ik ben bang dat u deze een bijzonder langdradige en onbeduidende brief zult vinden. Ik hoop dat dit goedgemaakt wordt door de vriendelijke intentie, aangezien ik bereid ben u elk bewijs binnen mijn vermogen te tonen dat ik ben, uw meest toegenegen moeder.
Vertaling: Judith Smedts |