Bzzlletin. Jaargang 29(1999-2000)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] Jacq Vogelaar Gedichten Een opening is ook een begin Herzie het oor in het woord wanneer het de duiker ontsnapt waardoor hij lek raakt: dit denkt hij meegevend als water om vorm vragend Herover het woord op het gehoor het ongehoorde slik het en sluit je af: plak de envelop dicht, verheel het gat een blinddoek verhindert dat je vals wordt Laat je toch niets voorschrijven, overhoor wat je daar hebt geschreven, blind en simultaan als gedachterimpels in een glaspias - hoor het breken van het ijs waar haar voorhoofd een ster slaat Als nergens overal is, zoals men zegt, en je bent nergens, hoe peil je dan het diepe onder je voeten de donkere kerte die aan je zuigt waar je uit put zolang je niet zinkt [pagina 36] [p. 36] I-grec Het sluipende moment waarop twee stromen samenkomen het moet te zien geweest zijn, tergend hoe twee rivieren elkaar tijden lang beslopen geplooid in hun vallei of valse vouw in de huid Hoe voor het schrift uit, bij wijze van voorbeeld de V op punt X een teken zette en uitliep op een Ypsilon vogel die plat voor dood gelegen een eeuwigheid later opvloog Wie het zag zal ook getuige geweest zijn hoe een mol de Amiata baarde waar een nazaat van Herakles tot zichzelf gekomen op een tweesprong als een man die in lopend schrift uit onwetendheid de diluviale beslissing overdoet [pagina 37] [p. 37] Knoop zoekt touw De gedachte als knoop zien Niet elke knoop in de eindeloze zin die kronkelend door het lijf glijdt van buik naar hoofd van binnen naar buiten en omgekeerd - er is op deze reis door de ingewanden geen verkeerde aansluiting alleen een onderstroming voor een zin die kruipt waar hij die zij is niet gaan kan - nee niet elk knooppunt is een gedachte; ook niet de gedachte des knoops zelve is het touw dat over zichzelf als strop of feestlint nadenkt; is de knoop niet het touw hoe kort ook is de gedachte geen zin in de knoop is de gedachte niet de zin in zichzelf gekeerd in een eindeloze omweg niet de zin zonder punt zelfs geen opstopping van woorden, een koliek; in zijn afkeer van het touw is hij als de bochel van het touw is de gedachte verknoping van twee eindjes of twee wortels onzichtbare speling der natuur in het beeld kortsluiting die niets om het lijf heeft oversprong vonk versmelting soms uitzinnig tot de zoveelste macht [pagina 38] [p. 38] Voorspelen Tegen mijn aard in zit ik gehurkt of de benen gekruist op het steenharde zand en lees de wolken die gezichten trekken tegen mijn ellips, zo noem ik mijn eiland tegenover anderen: eclips Als er op de denkbeeldige lijn waar de wereld horizon gecalqueerd heeft boten schrijfbewegingen maken die ze niet maken, ze tekenen een verliespost: we zijn je kwijt en je hebt erom gevraagd - streep eronder Opvarenden kenden alleen de stad en wisten dat wij hier gelukkig waren dat wisten zij beter dan wij, en wij waren ik en nog een ander die geen naam mag hebben, eentje zonder lippen maar met een feilloze ruiker Wat zich in mijn darmen afspeelt, ziet iedereen om zich heen in mijn hoofd staat het sein op: meer dan de helft voorbij - steek je kin naar voren, dansschoenen aan, wie niet weg is... Ik bespring mijn schaduw, mooie stamboom wordt dat mijn linkerhand weigert dienst, voor spiegels ben ik te oud en van gemompel maakt de wind zich meester - o daar Vorige Volgende