Voorwoord
Deze af levering van BZZLLETIN is geheel gewijd aan de Nederlandstalige literatuur in Suriname en de Antillen. Aart G. Broek schetst het literaire klimaat op de Antillen en besteedt aandacht aan de geïsoleerde positie van de Antilliaanse auteurs die in het Nederlands schrijven. Alle Lansu herlas de drie romans van Tip Marugg tegen het licht van een universeel thema, n.l. dat van het terugverlangen naar een staat van onschuld en onbevangenheid. Ron Elshout benadrukt in zijn essay over het werk van Boeli van Leeuwen dat ook diens werk niet specifiek gebonden is aan de thematiek van de Caraïbische eilanden.
Els Moor beperkt zich in haar bijdrage niet tot een bespreking van de debuutroman van Michiel van Kempen, maar brengt ook diens voor een goed begrip van de Surinaamse literatuur baanbrekende activiteiten in kaart. August Hans den Boef bespreekt de twee tot nu toe verschenen delen van een trilogie-in-wording van Astrid Roemer, waarin de politieke tegenstellingen tussen de verschillende groepen in het Suriname van voor en na de onafhankelijkheid een belangrijke rol spelen en Colette Krijl herlas de trilogie Stroomopwaarts en stroomafwaarts, waarin J J. Schoenmakers de gevolgen beschrijft van de botsing tussen twee culturen in een voormalige kolonie, waarvoor Suriname model stond.
Verder in dit nummer: een nieuw verhaal van Hugo Pos, poëzie van de onbekende dichter Bernardo Ashetu, die wordt geïntroduceerd door Michiel van Kempen, en van Antoine de Kom, met een overzichtsartikel door Ron Elshout..