twee interviews met hem: een weergave van een telefonisch onderhoud met Der Spiegel en bij uitzondering - om van alle verzoeken af te zijn - een vraaggesprek in The New York Times. Veel voegt het niet toe. McCarthy wil vrijwel niets over zijn werk loslaten en snijdt liefst andere onderwerpen aan (‘You know about Mojave rattlesnakes?’). Toch doet hij één belangwekkende uitspraak: ‘There's no such thing as life without bloodshed. [...] I think the notion that the species can be improved in some way, that everyone could live in harmony, is a really dangerous idea. Those who are afflicted with this notion are the first ones to give up their souls, their freedom. Your desire that it be that way will enslave you and make your life vacuous.’ Zijn romans illustreren deze overtuiging.
William Faulkner, nog steeds dé Southern-schrijver van deze eeuw, werkte in zijn Yoknapatawpha County-romans onvermoeibaar aan zijn ‘own little postage stamp of native soil’ rondom Oxford, Mississippi. Bij McCarthy heet die postzegel, met betrekking tot zijn eerste vier romans: Knoxville en het heuvel- en bergland van dezuidelijke staat Tennessee, ‘the Appalachian South’. De overeenkomsten met Faulkner zijn legio: de vaak lyrische stijl, de obsessie met geweld, de nogal perverse seksualiteit, de complexe klasseverhoudingen in het Zuiden, het patriarchale gezin. Net als bij Faulkner is zijn proza regionalistisch, met gebruikmaking van realistische en modernistische verteltechnieken. Zijn eerste twee romans, The Orchard Keeper (1965) en Outer Dark (1968), moeten het wat mij betreft vooral van de sfeertekening en een aantal sterke scènes hebben. Zijn eigen stem komt beter tot uiting in het onheilspellende Child of God (Kind van God, 1973), over de blanke armoedzaaier Lester Ballard die buiten de rurale gemeenschap valt en wiens agressie en vervreemding leiden tot necrofilie en seriemoordenarij. Suttree (Angel, 1979) is zijn vierde en laatste Tennessee-roman, waaraan hij ruim twintig jaar gewerkt heeft en waarvoor James Joyces Ulysses als voorbeeld diende. Dit semi-autobiografische verhaal over de zelfdestructieve, vrijwillige outcast Cornelius Suttree speelt in de urbane omgeving van Knoxville.
Meridiaan van bloed betekent een verheugend keerpunt in zijn oeuvre. De plaats van handeling verschuift naar de Zuidwestelijke grens tussen de Verenigde Staten en Mexico. Sindsdien schrijft hij, zoals Robert L. Jarret het in zijn analytische monografie Cormac McCarthy (1997) noemt: revisionary westerns. In deze postmoderne vorm van de historische avonturenroman wordt het traditionele western-genre van binnenuit danig ondermijnd; door elementen uit de western te gebruiken en te parodiëren attaqueert McCarthy de aan dit genre verbonden historische mythe. Juist de locatie, het zuidwestelijke Tex-Mex landschap aan weerskanten van de grens, is daarbij van belang.
McCarthy's laatste roman draagt de veelbetekenende titel The Crossing (De kruising, 1994). Het is het tweede deel van zijn Border Trilogy, waarvan het eerste deel All the Pretty Horses (Al de mooie paarden, 1992) hem zijn doorbraak bij een groot publiek bezorgde. Het slotdeel, Cities of the Plain, zal naar verluidt dit jaar uitkomen. Een jolige parafrase van de inhoud van de twee reeds verschenen delen zou kunnen luiden: ‘Jonge jongens in Mexico en hoe het verschrikkelijk mis ging.’ Immers, zowel John Grady Cole uit All the Pretty Horses als de broertjes Parham in The Crossing zijn hedendaagse versies van de cowboyheld. Uit nostalgie naar het romantische verleden toen er nog een frontier bestond, het land nog niet verstedelijkt en modern en het leven authentiek was, trekken ze zuidwaarts het gewelddadige buurland Mexico in. Daar worden de idealistische helden, de belichamingen van de Laatste Cowboy, met de neus op de harde realiteit gedrukt: moord, doodslag, aristocratische privileges, machtsmisbruik, onrecht, onbetrouwbare donkerogige schonen en andere ellende. In deze als populaire westerns vermomde, grimmige coming-of-age-romans houdt de kennismaking met het Westen als slotsom van de queeste vaak juist existentiële verwarring en verlies aan authenticiteit in. De wereld trekt zich niets aan van helden en van menselijke ethiek; met goede mensen loopt het niet automatisch goed af.
In McCarthy's optiek woedt het conflict het hevigst in een grenszone, waar verschillende culturen naar hegemonie streven. Een gebied als het zuidwestelijk landschap, de beschavingsgrens tussen Amerika en Mexico als laatste frontier, biedt de juiste setting om een cultureel conflict uit te laten komen. Dat blijkt