Bzzlletin. Jaargang 27
(1997-1998)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 49]
| |
[pagina 50]
| |
Het leven in
| |
[pagina 51]
| |
Hij komt mijn huis schoonmaken. Ik heb mijn bureau dan al opgeruimd, haardotjes uit de douche geplukt, het toilet met Glorix gereinigd, mijn bed opgemaakt, de avond tevoren de afwas gespoeld zodat hij geen vieze etensresten onder ogen hoeft te krijgen, alle sporen van mijn lichamelijk bestaan verwijderd die misschien zijn weerzin zouden wekken en zijn trots zo groot als een struisvogelei, zouden krenken.
Wat ik nog te zeggen heb wordt niet meer gehoord. Ik moet wegwezen. Hij wenst onder het werk niet gezien te worden. | |
[pagina 52]
| |
Ik ben dus heus wel eens langer dan een halve dag van huis als het zo uitkomt, maar of het zo uitkomt zou ik liever niet door Gamal laten bepalen. Wanneer hij mijn huis schoonmaakt is het alsof ik onder narcose ben, ziek van een pijn die ik niet kan voelen. Alsof er in me gesneden en gepulkt wordt. Mocht u ooit een ziel zonder lichaam willen aanschouwen, dan moet u me maar eens volgen wanneer ik dinsdagsochtends door de stad zwerf. | |
[pagina 53]
| |
Ik ben de krokodil. Ik rust in de modder, tussen de waterwilgen, beschut door de schaduw van de lotus. Door mijn niezen danst het licht, maar ik ben teder, liefdevol houd ik mijn kaken open voor het krokodilwachtertje, dat over mijn tanden wandelt en daar met zijn lange snavel de etensresten en de bloedzuigers wegpikt. Jij bent dat vogeltje, Gamal! Elke dinsdag ontvang ik hem met het vaste voornemen hem te ontslaan, maar nooit doet een geschikte gelegenheid voor, zo strikt is onze omgang gereglementeerd. | |
[pagina 54]
| |
Zijn vaderland en het mijne. Beide zijn de open handpalm van een groot continent. Aan de vingers flonkeren havensteden. Het zijn moerasdelta's, allebei, met eindeloos geploeter ingedamd en ingedijkt. Zijn voorouders hebben net als de mijne elke kluit aarde op het water bevochten en duizendmaal omgedraaid. En we zijn allebei ballingen. Daar houdt elke overeenkomst tussen ons op. | |
[pagina 55]
| |
Elke dinsdagochtend verlaat ik mijn woning alsof een engel met vlammend zwaard me op de hielen zit. Het is voor mij geen geringe opgave om een hele halve dag van huis te zijn. Ik ben verknocht aan mijn etagewoninkje. Ik ben ermee vergroeid geraakt, des te inniger omdat ik het met niemand deel. Het is een tweede lichaam. | |
[pagina 56]
| |
Bij mooi weer laat ik de leeszaal voor wat ze is. Dan wandel ik over de markt. Ik reken me rijk door op zoveel mogelijk voordeelaanbiedingen in te gaan. Ongegeneerd verwen ik mezelf. Ik heb vijftien stukken zeep in de kast liggen, scheermesjes en schoenveters voorjaren, stapels ondergoed in onaangebroken verpakking, alleen omdat ik dinsdagsochtends zon diep medelijden heb met mezelf. | |
[pagina 57]
| |
Regels maken de ene dag gelijk aan de andere. Mijn hele leven vloeit weg in regelmaat. Mijn dagen zijn sneller dan een weversspoel, en lopen af, bij gebrek aan draad. [...] Niets van wat me overkomt heeft een geschiedenis. | |
[pagina 58]
| |
Tijdens de rest van mijn wandeling, die zoals altijd voert langs een parcours zo grillig dat ik het zelf niet zou kunnen natrekken (en toch altijd hetzelfde parcours, ik weet het zeker), bekruipt me bij herhaling het gevoel dat hij zich nog steeds in mijn buurt ophoudt, als een volgtijger. Een gevoel dat dan telkens op niets waarneembaars blijkt te berusten. Des te verrassender is het wanneer ik later die avond thuis mijn raam wil sluiten en hem nog een keer voorbij zie lopen, beneden op straat. Wat ben je voor iemand, Gamal, dat je het huis van je slavernij toen met geen blik hebt willen gedenken? | |
[pagina 59]
| |
Buitenlandse dienst van Frans Kellendonk (1951-1990) werd in 1983 gepubliceerd als onderdeel van de verhalenbundel Namen en gezichten die verscheen bij Meulenhoff. Kellendonk debuteerde in 1977 met de verhalenbundel Bouwval en publiceerde verder o.m. de roman Mystiek lichaam (1986), die in 1987 werd bekroond met de Bordewijk-prijs van de Jan Campertstichting. In 1992 verscheen, eveneens bij Meulenhoff, Het complete werk. Esther Polak (1962) studeerde aan de Rijksacademie in Amsterdam. |
|