Boekmakersprofiel
Joris van Groningen
Imaginaire landschappen van de taal
Eind augustus overleed op achtenzeventigjarige leeftijd de Franse schrijver Robert Pinget. Hij liet een oeuvre na dat ruim dertig romans, verhalenbundels, toneelstukken en hoorspelen omvat. Uitgeverij Ijzer publiceerde van Pinget Iemand (1995) en De verlossing (1996). Begin oktober komt daar de roman Vrij-buitersgraal bij, eveneens vertaald door Jan Rijnsburger. Vrijbuitersgraal verscheen oorspronkelijk in 1957 en geeft een beeld van Pingets beginperiode waarin hij zich onder invloed van Henri Michaux onmiskenbaar door het surrealisme liet inspireren.
Het verhaal beschrijft de imaginaire reis van een heer en zijn bediende die met paard en wagen door wonderbaarlijke landschappen trekken en daarmee het domein van de verbeelding en onderbewuste betreden. Ze ontdekken pratende planten met menselijke gezichten, bezoeken schitterende paleizen en tempels waar ze sultans en tovenaars ontmoeten, maar ook meer herkenbare figuren tegenkomen, zoals bijvoorbeeld meneer Songe -het alter ego van Pinget dat hij in meer romans laat optreden en aan wie hij zelfs een heel boek heeft gewijd.
Weliswaar ontbreekt het de reizigers in Vrijbuiters-graai aan een specifiek reisdoel, juist het boekstaven van de tocht geeft het een zin - het relaas van de heer is erop gericht een perspectief te openen op een onbekende ervaringswereld die uitsluitend in de taal besloten ligt. In latere boeken zal Pinget zich in toenemende mate richten op de taal zelf als uitdrukkingsmiddelvan het onderbewuste -meer dan door bizarre gebeurtenissen te beschrijven.
In De verlossing bijvoorbeeld laat hij voortdurend en vrijwel ongemerkt het perspectief verschuiven, waardoor de lezer de greep op de beschreven gebeurtenissen volledig kwijtraakt. Het verhaal vormt een aaneenschakeling van roddels in een dorpsgemeenschap over de verdwijning van een kleuter, tien jaar eerder. Alle inwoners spreken elkaar tegen, halen gebeurtenissen door elkaar en geven anderen de schuld. Wie precies aan het woord is, blijft onduidelijk. Allemaal verschuilen zij zich achter het anonieme ik. Het lijkt om meerdere stemmen te gaan, maar het zou evengoed dezelfde spreker kunnen zijn. Aldus is de taal zelfde hoofdpersoon van het verhaal geworden, de gebeurtenissen verschuiven naar de achtergrond. De moord op het jongetje is niet meer dan een aanleiding om te vertellen, zoals het zoekgeraakte papiertje in Iemand aanleiding is voor de verteller zich te verliezen in een eindeloze woordenstroom van bespiegelingen en herinneringen, afgewisseld metbeschrijvingen van zijn dagelijkse beslommeringen als pensionhouder. De reis die in Vrijbuitersgraal een ruimtelijke verplaatsing inhield, is in beide latere romans een zoektocht door de taal geworden. Wie ze alledrie leest, krijgt in relatief kort bestek een prachtig beeld van Pingets schrijverschap.
Robert Pinget, Iemand [1995], De verlossing (1996) en Vrijbuitersgraal (1997), uit het Frans vertaald door Jan Rijnsburger en gepubliceerd door uitgeverij Ijzer.