Van belang is de waterstand, zowel te land als ter zee. Daartussen ligt altijd de dijk.
Geen dijk, maar een zijl. Een zijl is een lichaam dat vloeit. Een vloeibare dijk.
Een nog steeds spartelende beek die zijn eigen weg zoekt. Althans in de richting van de zee.
Geen beek, maar een rustige sloot.
Geen sloot, maar een samenstel van sloten waarin het water stromen kan.
Water dat niet stroomt maar stilstaat. In een gewone sloot staat het water stil.
Geen water, maar land.
Land dat op het water drijft. Vlak land derhalve.
Twee sloten die elkaar snijden liggen in hetzelfde vlak.
Niet vlak, maar rond. Op grote schaal - denk aan de oceanen -spant het water als een vlies om de ronde aarde.
Een kogelronde zee.
Geen zee, maar land. Een kogelrond weiland. Als het moet dan moet het.
Als daarmee de kosten kunnen worden gedrukt dan moeten wij openstaan voor de vernieuwingen die de
landbouw ons biedt.
Geen landbouw, maar recreatie. Het land staat leeg, maak daar gebruik van.
Het landschap is rationeel, eentonig en saai, doch van een adembenemende schoonheid.
Rationeel, maar op een verrassende wijze romantisch door de plotselinge aanwezigheid van twee bomen. Een
verticaal element dat aanleiding kan geven tot een gedicht.
Geen bomen, want geveld.
Niet geveld, maar geplant. Aanplant. De bomen zijn geleverd door kwekerij Doornbosch te Nieuw Scheemda.
Geen boom, maar een kuil.
Geen kuil, maar een wijde waterplas, geschikt voor toerisme.
Geen toerisme, doch slechts een eenzame hengelaar.
Vijf van deze hengelaars en de nieuwe waterplas is al uit de kosten.
Achter elke hengelaar staat een vrouw. Zijn vrouw.
Vrouw staat niet, doch zwemt. Ze zwemt naast de boot van haar man, temidden van de vissen.
De hengelaar is gesubsidieerd. Zijn vrouw niet.
Derhalve geen recreatie, maar industrie. Het land is vlak. Maak daar gebruik van.
Het land is vlak. Ideaal voor het plaatsen van windmolens. Deze kunnen op subtiele wijze in het landschap
worden geïntegreerd.
Een en ander zal tijdens najaarsstormen het grauwe landschap verlevendigen. Immers, daarmee wordt het
ronde element zichtbaar gemaakt.
Geen wind. De molens staan stil en kunnen worden opgevat als driehoekige elementen in het landschap. Op
een rij. Bij voorkeur allemaal in dezelfde stand.
Geen driebladige molens, maar tweebladige.
Geen industrie, maar militair terrein.
De steeds voortgaande aanslibbing betekent een ernstige bedreiging voor de militaire verdediging. Het komt
er op neer dat de veenmoerassen langs de grens ondoordringbaar en derhalve nat gehouden moeten worden.
De waterstand moet op peil worden gehouden.
Er moet voldoende water staan, voor de vijandelijke ruiter, om te kunnen verdrinken.
Daarvoor zorgt de zijl, of de zijlwachter.
De zijlwachter regelt de stand van het water te land, maar in geval van nood regelt hij ook de stand van de zee.
Dit is allemaal verleden tijd. De zijlen zijn onbemand. Het water stroomt geautomatiseerd heen en weer.
[pagina 14]
[p. 14]
Tenminste op het land.
Op zee wordt het water in zijn bewegingen bestuurd vanaf de maan.
De maan tolt om de aarde.
Het water heeft een natuurlijke neiging naar de maan
op te springen als ene fontein.
Als de maan stil stond, zou die fontein 400.000 kilometer hoog zijn.
Geen fontein, want de maan staat niet stil. Met een snelheid groter dan die van het geluid raast hij voort over
de aarde. Het water strekt zijn spartelende handen naar hem uit en spoelt hem mee in de vorm van een vloedgolf
die, waar hij ook maar zou worden tegengehouden, het land zou verwoesten.
De zijl houdt hem tegen.
Gerrit Krol (1934). Meest recente publicaties: De mechanica van hetliegen (essays, 1995). Binnenkort verschijnt van hem een nieuwe roman, getiteld: Middletons dood.