[Nummer 228]
Voorwoord
Wanneer het gaat om het verwoorden van, en vormgeven aan ervaringen bewegen literatuur en geschiedenis zich, ieder op eigen wijze, op hetzelfde terrein. Kennis van zowel de literatuur als van de geschiedenis is instructief, zeker wanneer het traumatische ervaringen betreft: in het spanningsveld tussen ‘collectief verleden’ en individuele ervaring, tussen ‘objectieve werkelijkheid’ en ‘subjectieve verbeelding’ openbaren zich immers de voor individu en gemeenschap meest gevoelige plekken.
In het jaar waarin Indonesië de 50-ste verjaardag viert van haar onafhankelijkheid klonk vanuit verschillende hoeken een roep om erkenning: van de koloniale schuld, van het leed dat in naam van het Nederlands gezag aan de bevolking van ‘Nederlands-Indië’ vóór, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog is aangedaan, van de wijze waarop politici hebben geprobeerd om de werkelijke redenen van het Nederlands militair optreden voor dienstplichtige militairen te verdoezelen. Nederlands-Indië betekent letterlijk ‘oud zeer’ - daarop wijzen de vaak emotionele discussies die losbarsten rondom ‘de schuldvraag’. Maar -zoals E. Locher-Scholten in haar inleidend artikel in dit nummer benadrukt - bij de ‘verwerking’ van het koloniaal verleden gaat het niet aan om stil te blijven staan bij een gemakzuchtig moreel oordeel. Aan ‘vergeven en vergeten’ gaat ‘weten’ vooraf: kennis dus, van feitelijke gebeurtenissen, maar ook van individuele geschiedenissen, van álle betrokkenen. Hopelijk leveren de zeer verschillende artikelen in dit nummer van BZZLLETIN aan dit ‘weten’ een bijdrage.