Robert-Henk Zuidinga
Taal in Letteren
An elusive quotation is a columnist's nuisance.
In BZZLLETIN nummer 199 deed ik in deze rubriek verslag van mijn zoektocht naar de herkomst van de uitspraak An unhappy childhood is a writer's gold mine. Dat adagium was me opgevallen, doordat het op verscheidene plaatsen in het werk van Gerard Reve voorkomt. In Nader tot U (1966) staat het als titel van een gedicht boven de ‘Brief uit het huis genaamd “Het Gras”’, maar zonder bronvermelding. Die staat er wel in een brief aan Bernard S., gepubliceerd in Brieven aan Bernard S. (Veen, 1981). De eerste alinea van die brief, gedateerd ‘Greonterp, 1 februari 1965’, luidt:
Zeer geachte Heer S.,
Ik dank u zeer voor uw uitvoerige brief van 23 januari jongstleden, die mijn nogal afgunstig heeft gemaakt, want uw levensbericht is heel wat somberder en uitzichtlozer dan het mijne. (Leslie Fiedler: ‘An unhappy childhood is a writer's gold mine.’)
Desgevraagd bevestigde Reve dat hij zich Fielder als auteur van het aforisme herinnerde. Omdat handboeken, encyclopedieën en citatenbundels noch de uitspraak, noch de bedenker (ook niet onder Edgar Allen Poe, Oscar Wilde en Robert Louis Stevenson) noch de bron ervan prijsgaven, riep ik de hulp in van de lezers van dit blad. Dat bracht niet het antwoord en ook de vermelding van mijn oproep in de Volkskrant leverde geen resultaat op.
Intussen had ik mij - an inquisitive mind is a joy forever - ook al schriftelijk gericht tot de enige man die het verlossende woord zou kunnen spreken, Leslie A. Fielder, hoogleraar aan de Universiteit van Buffalo of, voluit, Samuel Clemens Professor en SUNY Distinguished Professor aan de State University of New York. Ik legde hem het probleem voor, alsook de overtuiging waarmee Gerard Reve hem als geestelijk vader aangeduid had.
Het antwoord kwam per omgaande en was van een minder gewenste duidelijkheid:
Dear Mr. Zuidinga:
I wish I could help you out, but, alas, I do not recall ever having said anything very like the quotation about which you inquire. I have talked much about that general subject, but I have not, as far as I recall, used that methaphor. I wish I could have helped you out.
Sincerely,
LESLIE FIEDLER.
Daarmee is de conclusie onontkoombaar geworden dat de uitspraak over het causale verband tussen een kommervolle jeugd en een oeuvre met eeuwigheidswaarde, toegeschreven moet worden aan de enige in wiens werk hij aangetroffen is. Maar of Reve haar zelf bedacht heeft (bijvoorbeeld in zijn Engels periode, die voorafging aan het schrijven van bovenvermelde brieven) en uit bescheidenheid aan een ander toegedicht, dan wel of hij haar ooit ergens gelezen heeft (bijvoorbeeld op een literaire scheurkalender avant la lettre) en er de verkeerde naam bij onthouden heeft, zal ongeweten blijven tot de volksschrijver zelf zich daarover uitlaat.