Robert-Henk Zuidinga
Taal in Letteren
De bijbel is, in overeenstemming met zijn inhoud, alomtegenwoordig in onze letteren: citaten uit of allusies op de Schrift komen in ontelbare gedichten, verhalen en romans voor. Maar om zijn invloed waar te nemen is niet meteen een tijdrovende tekstanalyse nodig, menige titel is al een woordelijk citaat of variant daarop.
Hedda Martens debuteerde in 1982 met de prachtige bundel Sjibbolet en andere verhalen. Een sjibbolet of schibbolet is een kenmerk waaraan herkend kan worden of iemand tot een bepaalde groep of overtuiging behoort. Richteren 12:5-6 geeft daarvoor de oorspronkelijke verklaring. Tijdens een oorlog tussen de Gileadieten en Efraïmieten poogden de laatsten, door zich als Gileamieten te vermommen, de Jordaan over te vluchten. ‘Wanneer nu een der vluchtelingen van Efraïm zeide: Laat mij oversteken, dan zeiden de mannen van Gilead tot hem: Zijt gij een Efraïmiet? En antwoordde hij: Neen, dan zeiden zij tot hem: Zeg eens sjibboleth. Zeide hij dan: sibboleth, en kon hij het dus niet op de juiste wijze uitspreken, dan grepen zij hem en sloegen hem dood.’
Maarten 't Harts roman De Jacobsladder verwijst naar een droom die aartsvader Jakob had: ‘Toen droomde hij, en zie, op de aarde was een ladder opgericht, waarvan de top tot aan de hemel reikte, en zie, engelen Gods klommen daarlangs op en daalden daarlangs neder.’ (Genesis 28:12)
Ook Marnix Gijsen putte voor een titel uit de bijbel. De vleespotten van Egypte (1952) is gebaseerd op de uitdrukking ‘hunkeren naar de vleespotten van Egypte’, die gebaseerd is op het gemopper van de Israëlieten tegen Mozes en Aäron, die hen uit de Egyptische slavernij bevrijd hadden en naar het beloofde land voerden. Exodus 16:3: ‘Och, dat wij door de hand des HEREN in het land Egypte gestorven waren, toen wij bij de vleespotten zaten en volop brood aten; want gij hebt ons in deze woestijn geleid om deze gehele gemeente van honger te doen omkomen.’
Theo Kars verzamelde een aantal beschouwingen onder de van zelfoverschatting getuigende titel Paarlen voor de zwijnen. Dat baseerde hij, zij het waarschijnlijk niet uit eigen waarneming, op Mattheus 7:6, waarin Jezus oproept: ‘Geeft het heilige niet aan de honden en werpt uw paarlen niet voor de zwijnen, opdat zij die niet vertrappen met hun poten en, zich omkerende, u verscheuren.’ Ik kan die uitdrukking nooit lezen zonder onmiddellijk te denken aan een anekdote over de Amerikaanse Dorothy Parker die eens gelijktijdig met een aanzienlijk jongere schijfster een deur naderde waar maar één van hen tegelijk door kon. De jongste hield haar pas in, zeggend ‘Age before beauty’. Parker nam meteen de uitnodiging aan, onder de woorden ‘Pearls before swine’.