Bzzlletin. Jaargang 22

[p. 28]

Arno Breekveld
Het feest waarin ik zit

AAP Voorwereldlijk dier, dat ook in de nawereld zijn plezier wel vinden zal. Ik hoop ooit als dit dier opnieuw bij A te beginnen.

ARM Deel van mijn lichaam dat zich kan verdedigen tegen onvermogen. Kan mij nooit vervelen en zal mij tot 't einde strelen. Ermee zwaaien als het lollig wordt.

BAL 1. Bal-champêtre in de Binnensociëteit. ‘Ik komp van 'nen dörp ei-ei,’ zei ik bij de deur. 2. Zelflopende stuitmachine, vervoermiddel voor vasthoudenden. ‘Kijk mij eens vliegen!’ Klootschieten op een oude verjaardag.

BEL Finish. Tingeling van de tijd, die zich hier in een bel heeft verwandeld om een hart te verwonden dat niet meer kapot kan. Bellen: het feest kan beginnen.

BEURS Middel om hoeden en maskers te dekken. Zie ook POOK

BLAD Boombekleedsel, dat als loof de vermenigvuldiging van het enkelvoudige vormt. Een fiere kroon die vlekken op de grond werpt.

BORREL Glasvol geestigheid. Houdt de mot uit de maag. Hulpmiddel als men iemand een roes aan wil heffen. Veel borrels en orgels bij elkaar heten ‘borrel’.

BRIL Engels voor stof (dril) uit Manchester afkomstig, waar veel dames een gestolen onderpantalon van hebben aangetrokken om te laten bekijken door lelijke gluiperds. Zeggen: ‘Hoor ik Uw dril klateren als U van U eigen lacht om Uw partij?’

CEREMONIE 1. ‘Nu dit, dan dat’ zei de meester. Wie beroerd is eerst, de besten altijd achteraan. Midden in de plechtigheden laat men je moeilijk uitbreken. 2. Reglementfeesten met blaasmuziek en trommelkransen. Somber kijken helpt.

DELFSTOFFEN zie HOUT.

DEUR Met de pen altijd dicht geschreven. Zegt ‘piep’ als ik zaken openleg. Al in de deur over wijn en bier beginnen: ‘Wat schaft de drempel?’

DORP Een potsierlijke buiging voor het woord ‘vlek’. Ik ben potsierlijk geboren in het dorp N.

DRANK Vloeistof die de mens in de gewenste apotheose-toestand brengt voor poëzie of verklaring van ongewilde dingen.

[p. 29]

DROOM Eigenaardige opflikkering van het menselijk lichaam in de hersenkast. Een vlag die wappert.

EEND Heel wijs dier, dat zich dom houdt en het toch beslist niet is. Moeilijk op de dansvloer.

FEEST Leidt als bekroning van schitterende plechtigheden tot een einde. Altijd droevig.

FOUT Vergissing in schriftelijke of letterkundige arbeid op mondeling gebied. ‘U hebt een vlot, fris jurkje aan’ zeggen. zie GALA

FUIF ‘Vroeger viel er nog te fuiven,’ zuchten de mensen.

GALA Stijve fuif in kleding die hindert. ‘Ik weet mij te bewegen op een gala.’ Ter ere van een zanger die niet meer zingt of een sterfbed dat moet worden betaald.

HOED Hut ab! Lid dat nergens toe dient dan dat te maskeren wat geen maskerade behoeft. zie: MASKERADE

HOEST 1. Verraderlijke kucherij zonder bestaansrecht. Het beste geneesmiddel voor hoest: niet hoesten. 2. Keelmuziek als iedereen zwijgt.

HOOI Stof die, als gras bekend, later tot een geelachtige massa vervluchtigt. Prikkel voor mensen die er gevoelig voor zijn. Excuus om neuzen te poederen.

HOUT Bestanddeel uit het delfstoffenrijk, in de mijn van Kajuput voorhanden, in 1911 door wilden ontvreemd. Men ziet mij aan voor de dief zodra ik uitgelaten word.

INAUGURATIE ‘Hier ben ik’ roepen als iedereen al weet wie je bent. Met veel woorden spreken als je de deur voor jezelf opendoet.

[p. 30]

INTRONISATIE Je neemt je eerst voor heel feestelijk te gaan zitten, je laat je op het kussen zakken en als je zit zeg je zo verbaasd mogelijk: ‘Kijk, daar zit ik me zowaar!’ Dan begint de muziek te spelen, en klappen en juichen alleen de mensen die er omheen staan.

JOOL Wat je soms hebt, maar vaker niet. (zie: FUIF) Lachen om een vol glas, iemand een hoed van het hoofd slaan omdat die er verdommese gek uitziet en daarbij hinniken.

KAN Mogelijkheid die vocht, vergif en vaste stof kan bevatten, op hoeken van de tafel staat en mij helemaal doet verdwijnen.

KAR Voertuig voor dieren, honden en dergelijke. Vooral tijdens het pluvidium rijden en afspoelen! Pluvidium is een term die niemand kent en die alleen iets betekent voor de toekomst. Versierd met groen is een feestkar.

KERK Gebouw van schokbeton waar men graag godsdienstige plichten zou vervullen, als er tenminste gelegenheid toe gegeven werd. Stokbrood eten, wijn uit water slaan, crackers met vispaté, draaiorgels die met de vingers bediend worden.

KERMIS Buitengebeuren met rupsen, spinnen en spookhuizen. Scharlakenschildluizen op de plantaardige kermis. Men loopt aan in een rood masker, men is uitgelaten. In de zweefmolen schreeuwen dat men eruit wil.

KOOL Brand-, en plantaardige stof die tot vuurvoeding dient. Pikzwarte branding na dingen die zonde zijn.

KRANS 1. Geregen laurierbladen in de omgeving van het hoofd. Op lokken die vaak niet beter verdienen. 2. Kransleggen doet men op het graf van een dode.

LAMP Hels werktuig door altijd weer anderen geplaatst. Ik heb de verlichting gezien. Zie ook: ZON

LEI Zwarte oppervlakte, door hout omkranst, waarop men met een stift van aluminium de waarheid grift. Afwisbaar. Van een leien dakje gaan als men daartoe wordt geïnviteerd.

LEXICON Mooi leesboek voor feestelijke verlichting.

LONG Lichaamsdeel tot luchtzuivering ingericht, maar meestal tot luchtbederf verpompt. ‘We bezitten twee stuks!’: altijd vrolijk om te roepen.

MASKERADE Lelijke figuur als tovermiddel. Een staande dans dansen als mommendanser. Eigen hoed verwisselen voor een andere. Niet afzetten tot er iemand ‘baska!’ roept.

MENS Lichamelijk wezen dat eigenlijk als dier had horen te verschijnen, maar zich halverwege vergist heeft in reproduktie. Het leven van de mens is gelijk een feest. Zie AAP

[p. 31]

MES Snijwerktuig waarmee men verschillende weefsels op allerlei gebied wil verscheuren. Geschikt om bekken in maskers te kerven. Een dubbeltje kan ook scherpe kanten vertonen.

MOEDER Iets dat zeker nog komen moet, een vrouwelijk wezen dat een kind op moet voeden en beminnen. Mag ik deze dans van haar?

MUS Een vogelhoedje van papier, dat ‘tsjilp’ zegt als je in het pluimpje knijpt. Zie MUTS

MUTS Verwarring met ‘mus’. Geen muts valt zonder bedoeling van het dak. ‘Wat heb jij een verdommese gekke muts op je kop!’ Wordt je niet in dank van het hoofd genomen.

NON Ongezellige juffrouw in het zwart die zich verpopt als bruid van de Waarheid. Horlepiep in claustro.

PAAL De dingen zullen verworden tot zuilen. Kapittelen, daar houdt men van. Paal, perk, ringsteken. De lans voor het meisje laten zakken. Mijn hoofd is heel erg verstoken.

PAP Heerlijk voedingsmiddel, wel wat lijmerig maar dat komt in onze lijmerige eeuw goed van pas.

PARTIJ Naar de regels van de bas-generaal heel honteus meeblazen naar beneden toe, schandvlekken op een partij brengen in een eenvoudig spel tussen twee personen met twee ballen. Zeggen ‘het was een geweldige partij’ als het mooi is geweest.

POOK Werktuig waarmee men aardig op de rug kan trommelen. En waarmee de juffrouw altijd bezig is. Ik ben behoorlijk gedekt. In het vuur poken onder het spitvarken.

POOT Lichaamsdeel van dieren, in het circus ook beesten genoemd. Dieren is juister, beesten plastischer.

ROOK Dwalm, mij bepaald van nut. Een pijpje smoken als ik wandluis ben op een dansfeest. Rook geeft altijd wat te doen.

ROOSTER Mooi instrument waarop ik lekker zit afgepast en koele billetjes krijg.

RUST Iets dat voor mij totaal overbodig wordt geacht.

SCHAPEN Dieren om over een hek te laten springen tot je met droge ogen inslaapt omdat het toch langzamerhand afloopt. Kijk eens wat mijn schapen kunnen!

SLANG Paradijselijk weefsel van glibberige kruiperij. Op de kermis hebben de vrouwen een slang in de hand.

[p. 32]

STER Hemellichaam dat verlichten moet, maar verduistert. Zie TROOST

TIJD Spanne waarin men een bepaald aantal onaangenaamheden verrichten kan.

TOUW Ophangen. Ik zei wel: ‘Geef mij een touw!’

TROOST Bittere teleurstelling: men wil verhelderen, maar verduistert.

TUIN Hele mooie plaats voor een tuinfeest, door bloemperken versierd, afgesloten van de openbare hoerenweg.

TURF Losse turven heten luchtballonnetjes.

VERZENEN In Genesis 49:17. Ik verzet mij wakker tegen prikkels.

VIS Wezen dat zich spoelsgewijs voortbeweegt. Geef mij maar een lekkerbekje.

VLOEI Soort van papier, zeer poreus, dat op inktlagen gelegd zich ermee drenkt en dan voldoening schenkt.

VROUW Mooie partij geweest. Moet in mij wonen. Zie MOEDER

WAL Iets aards en verhevens. Hoger, lager. Hoe ik van de laatste viel en met een heel maaltje brandnetels thuis kwam. Wal, water, sloot.

WANDELEN Steeds maar verwandelen is achteruitlopen. We worden overdag van hot naar haar gestuurd en 's nachts rijst de ene vraag na de andere. ‘Kom je hier vaker?’

WOND Gat in menselijk of dierlijk lichaam door een gewelddadig werktuig. Zou ik wel willen bezitten.

ZEE Water in golvende beweging en in onstuimige vaart voorthollend naar plaatsen waar geen water meer is. Ik zie mijzelf in eindeloze deining. Ziltigheid bij een partijtje voor twee.

ZON Is lampion voor een blinde. Verlichtingslichaam dat zich hier weinig vertoont en daarin helemaal gelijk heeft: modderhopen beschijnen is bepaald niet het leukste.