Jan Riem
Fetze
Fetze maakte zijn entree in ons groepje naar aanleiding van het feit dat Willem Wilmink bang was dat hij het een beetje te druk kreeg.
Arie Rampen had ons gevraagd om voor Wolters Noordhoff een serie leesboekjes te schrijven en wij hadden daar natuurlijk wel oren naar maar Willem reageerde een beetje tobberig.
‘Ik had het al zo druk met de Stratemaker en nu weer die boekjes.’
Als je weet hoe snel Willem zijn opdrachten altijd af heeft een lachertje natuurlijk, maar wij namen dat toen serieus.
Toen Willem dan ook vertelde dat hij iemand kende die hele goeie verhalen kon schrijven (veel beter dan hijzelf), zeiden wij: Laat maar komen.
De eerste keer dat ik Fetze zag was dus op een redactie-vergadering, bij Arie Rampen, voor de leesserie die later ‘Gritter’ zou gaan heten.
Eerlijk gezegd dacht ik dat Willem die eerste keer alleen nog maar was meegekomen om Fetze voor te stellen en dat hij daarna voor wat betreft de leesboekjes zou afhaken, maar dat bleek niet zo uit te pakken.
Willem bleef de volgende keren ook gewoon komen, schreef er lustig op los, maakte ook nog samen met Fetze wat gedichtjes en maakte zo van een groepje een ploegje van zes.
De komst van Fetze bracht direct wat meer evenwicht in ons gezelschap, want met hem er bij hadden nu drie van ons een baard en drie waren gladgeschoren - iets wat ook mooi in het tijdsbeeld paste.
Die eerste redactievergadering was natuurlijk even aftasten en wennen. Fetze zat een beetje ‘op proef’ maar daar was al gauw niets meer van te merken.
Hij is van nature een zeer sociaal figuur en dat heeft er natuurlijk ook sterk toe bijgedragen dat hij zich zo snel invoegde. Maar het getuigt toch ook van karakter om je als nieuwkomer staande te houden.
Fetze had al gauw een eigen inbreng en begon zich als een soort kwaliteitsbewaker te ontwikkelen, die graag allerlei zaken aan de orde wilde stellen om te bediscussiëren. Dit vond ik waardevol, al was het alleen al omdat daardoor Karel Eykman, die in ons ploegje altijd al een soort idologische rol vervulde, wat meer tegenspel kreeg.
Fetze Pijlman
Hierdoor ontstonden hele interessante en vaak ook lange, en soms heftige discussies over van alles en nog wat maar het meest natuurlijk over literatuur.
Als Willem Wilmink, bij wijze van spreken, weer eens over Dèr Mouw begon, dan kon je de klok gerust wel alvast een uurtje vooruit zetten.
Na enige tijd vergaderden we meestal bij Fetze thuis, niet alleen omdat het daar heel gezellig was maar ook omdat de locatie ons het beste uitkwam.
Dat zal behalve een stukje zelfvertrouwen waarschijnlijk ook wel een druk voor hem betekend hebben, want kan het voorlezen van je nieuwe stukjes in een kritisch gezelschap al vreselijk zijn, met de handicap woordblindheid er bij wordt het nog veel lastiger, plus dat je als gastheer aldoor moet opletten of de glazen nog wel gevuld zijn.