Willem Wilmink
De Riem onder ons hart
Voor onze kinderprogramma's De Stratemaker en De Bom schreven Hans Dorrestijn en ik liedjes, Karel Eykman schreef liedjes en verder teksten die het onderwerp van elke aflevering moesten toelichten. Maar waar waren we geweest zonder de muziek van Harry Bannink, en zonder al die sketches, meestal van de hand van Jan Riem of Ries Moonen? Nu staat onder een sketch op de tv nooit vermeld wie hem gemaakt heeft en zijn deze stukjes literatuur ook niet in boeken of op platen terug te vinden. En zo kon het gebeuren dat de naam Jan Riem nog steeds minder bekend is dan de naam Eric Engerd, terwijl die toch niet meer is dan een van de vele door hem bedachte figuren. Jans humor in De Stratemaker was recht voor zijn raap, zoals uit enkele korte fragmenten moge blijken:
Jongens en meisjes, dat was weer onze quiz ‘Wie is het grootste liegbeest’. Tot ziens over drie weken, maar niet heus!
- Jazeker, u gaat hier rechtsaf, dan komt u op de Kontjeskade, dan neemt u de Strontsteeg, die komt uit op de Tietjesgracht, even nadenken, ja, dan neemt u de tweede hoek links en dan bent u in de Poepjeslaan.
- En dan?
- Dan bent u er!
- Maar ik moet helemaal niet naar de Poepjeslaan; ik moet naar de Valeriuskade.
In een andere uit het leven gegrepen scène heeft een oplichter een varkensmasker voorgedaan om zo, als spaarvarken van de spaarbank, de mensen geld af te troggelen:
Man: Snork-snork.
Boerin: Dag varken, waar kom jij vandaan?
Man (tot het publiek): Stom hè? Wie praat er nou tegen een varken? (...) Hi-hi, stom wijf hè? (..weer tegen de boerin...:) want al hun geld staat dan veilig op de bank zodat dieven het niet weg kunnen pakken. (tot het publiek:) Hi-hi, snork-snork, wegpakken, hi-hi.
En dan had je natuurlijk Eric Engerd, die overal angst, verwarring en paniek probeerde te zaaien, maar slechts uiterst kalme reacties wist los te maken in de trant van ‘Arme kerel; tóch een nette vent.’
Uit De Bom herinner ik me bijvoorbeeld Jans fraaie sketch over assertiviteitstraining, van een man die moet leren durven maandverband te bestellen, en dan de drogist en zijn winkelmeisje onder een orgie van maandverbandbestellingen bedelft. Voor De Film van Ome Willem schreef Jan teksten die heel mooi op kleuters afgestemd waren, al haalde hij zich een enkele keer een pedagogische vermaning op de hals, zoals bij de dramatische poppenscène waarin zakken met stoute kinderen op het schip van Sinterklaas werden getakeld.
Een enkele keer kwam er een liedje of de aanzet tot een liedje uit zijn pen: ‘Dubbele dubbele medeklinker’ voor een taaiprogramma van Teleac, ‘Het leven heeft mij het lachen verleerd’ voor diezelfde serie, en het hitgevoelige ‘Elke dag kan de laatste zijn,/ dus ik breng m'n centen liever naar de kastelein’ voor een reeks programma's voor ouden van dagen (overigens meer door kinderen dan door senioren bekeken) waarvoor hij ook de titel bedacht:
‘Jan is hier niet overal even zachtzinnig...’
‘Dat ik dit nog mag meemaken’.
Voor het boek van ons ‘Collektief’, 100 jaar geleden, deed hij onderzoek naar de Amsterdamse scheepswerven van weleer, en kwam erachter dat men daar na werktijd en zonder betaling de spijkers terug moest zien te vinden die overdag in het water waren gevallen: hij had de oorspronkelijke betekenis van ‘spijkers