| |
| |
| |
Michel Boll
Het oeuvre op reis
De buitenlandse reacties op het werk van Cees Nooteboom
Sinds 1983 lijkt het of na Cees Nooteboom zelf, ook zijn literair nageslacht door reiskoorts is bevangen. Zoals bekend was het verschijnen van Rituelen in 1980 het begin van Nootebooms zeer geslaagde terugkeer als romancier. Niet lang daarna raakten ook buitenlandse uitgevers geïnteresseerd in zijn werk. Beslissend voor zijn internationale ‘doorbraak’ is het moment geweest dat hij voor Rituelen de Amerikaanse Mobil Oil Pegasus Prize for Literature 1982 kreeg, die hem behalve een geldbedrag van 7000 gulden en een gouden penning, ook de publicatie van het vertaalde Rituelen in de Verenigde Staten opleverde. De bedoeling van die Mobil Oil-prijs is literaire werken van grote allure te bevrijden uit de gevangenis van een klein of door westerlingen onbetreden taalgebied. Vóór Nooteboom ging de prijs naar auteurs uit Egypte, Ivoorkust en Denemarken, landen waar gezien vanuit de Amerikaanse optiek - iedere kans op literaire wereldroem bij voorbaat al wordt gesmoord onder een deken van onbegrijpelijke en onuitspreekbare lettergrepen.
| |
Mr. Notebook
De Amerikaanse uitgave van Rituelen was de eerste van de inmiddels tientallen vertaalde uitgaven van Nootebooms romans die in de afgelopen zes jaar zijn verschenen of in voorbereiding zijn (zie aansluitende lijst) en binnenkort zullen verschijnen. Zo is Rituelen behalve in het Engels ook vertaald in het Duits, Frans, Deens, Zweeds, Grieks, Roemeens, Spaans en Hongaars (onder de intrigerende titel Szertartasok) en is Een lied van schijn en wezen vertaald in het Engels, Duits, Frans en Hongaars. In Nederland, dat buiten Nederland getooid gaat met fraaie titels In the Dutch mountains en In den Niederländischen Bergen verschijnt behalve in het Engels en in het Duits ook in het Frans en Spaans. Philip en de anderen is vertaald in het Engels en het Duits, Mokusei in het Engels, Frans, Duits en Portugees, en Roemenië is verblijd met de uitgave van het vertaalde De ridder is gestorven. Voorwaar een imponerende opsomming, waar Nooteboom zelf echter - en dat is weinig verrassend voor wie zijn werk en de met hem gehouden interviews kent - nogal nuchter onder blijft. Bij verschillende gelegenheden heeft hij zijn ‘internationale succes’ en zijn kansen op wereldroem sterk gerelativeerd, zoals bijvoorbeeld in mei van dit jaar tijdens een televisie-interview met Adriaan van Dis, waarin hij zijn entree op de buitenlandse literaire markt vergeleek met een in Nederland debuterende Bulgaarse auteur. Nooteboom: ‘Stel nou eens je leest een recensie over een fantastische nieuwe Bulgaarse schrijver, hoe groot is dan de kans dat je na drie dagen de naam van deze man nog weet, en na vijf dagen naar de boekwinkel gaat en dat ze het boek daar ook nog hebben? Nou, in die orde van grootte speelt het zich af.’
Volgens Nooteboom zou in een eerste versie van het Pegasus-juryrapport ook hebben gestaan dat ‘iemand met zo'n naam het nooit zal maken’, en inderdaad, er is flink veel zelfbeheersing nodig om zijn naam in het Frans of Engels uit te spreken zonder erbij te giechelen. Tegen interviewer Max Pam vertelde Noot- | |
| |
eboom in 1980 hoe zijn naam in het buitenland altijd wordt verbasterd. ‘Daar heet ik mr. Noetboem, mr. Notebook, Notebaum, of gewoon monsieur Boem.’
Van die sympathieke, relativerende houding is minder te bekennen als je er achter probeert te komen hoe hoog de oplagen zijn van zijn romans in het buitenland, zodat we een wat betere indruk kunnen krijgen van zijn buitenlands succes. Die oplagecijfers worden niet vrijgegeven, niet alleen niet door de auteur, maar ook niet door de uitgeverijen; een overigens helaas gebruikelijke situatie. Dat is nog enigszins te begrijpen als het gaat om de oplagen van Le chant de L'Etre et de Paraitre (krap 2000) en de 100 in Spanje verkochte Rituales, maar wekt toch enige bevreemding als we bij geruchte vernemen dat de oplagen in het Oostblok en voor een pocketuitgave in West-Duitsland in de vele duizenden lopen. Volgens de Stichting voor Vertalingen, de onvermoeibare internationale propagandist van het Nederlandse boek (die bijvoorbeeld de vertalingen subsidieert zodat buitenlandse uitgevers geen extra kosten hoeven te maken), kunnen we er maar het beste van uitgaan dat de eerste oplage van vertaalde Nederlandse prozawerken in den vreemde in de regel zo rond de twee- à drieduizend exemplaren schommelt, ongeacht de grootte van het taalgebied, en dat de vele vertalingen van Nootebooms werk (en het werk van vrijwel alle andere vertaalde Nederlandse schrijvers) in de eerste plaats moet worden gezien als een artistieke, en niet zozeer als een financieel lonende triomf.
| |
‘A fatal case of boredom’
Van artistiek succes is zeker sprake als we de reacties van de buitenlandse recensenten tot graadmeter nemen. Tussen de vele, in waarderende termen gestelde, beoordelingen wordt slechts een enkele negatieve aangetroffen. Arthur Sabatini, de literatuurcriticus van de Philadelphia Inquirer, noemde Rituals in 1983 ‘A fatal case of boredom’. Hij citeert in zijn recensie de eerste twee, overbekende, zinnen van de roman, waarin wordt vermeld dat de hoofdpersoon Inni Wintrop zelfmoord heeft gepleegd. Helaas, zo vervolgt Sabatini, is die zelfmoord alleen intellectueel en emotioneel en lukt het Inni niet om zich afdoende op te hangen. ‘Het gevolg van deze mislukte poging is dat Inni, 33 jaar oud, gedwongen is het leven nog verschillende decennia door te lijden, en de lezer verveelt met zijn vervelende karakter, terwijl hij gekweld wordt door de zinloosheid van zijn bestaan, zijn sociale en seksuele ontmoetingen met andere wanhopige figuren’, enzovoorts. Volgens Sabatini interesseert de problematiek van het boek de lezers allang niet meer, Rituelen is voor hen het zoveelste boek over de existentiële Walging en Verveling, die zo onderhand toch wel wat gewoontjes is geworden. Doch ondanks al zijn knorrige bedenkingen over de inhoud van het boek moet Sabatini toegeven dat het hier gaat om een uitzonderlijke roman, goed geconstrueerd, ‘morbidly elegant’ en in een heldere stijl geschreven.
| |
‘Astounding, amusing prose’
Dat laatste geeft in feite de teneur weer van vrijwel alle Amerikaanse recensies: telkens wordt Nooteboom geprezen om zijn vakmanschap. Slechts een enkele keer is niet duidelijk hoeveel waarde we aan dergelijke lof kunnen toekennen - de anonieme recensent(e) van het periodiek Bestsellers is zeer lovend over Rituals en vergelijkt Nooteboom in één pennestreek met Thomas Mann en Flannery O'Conner, om vervolgens te verzuchten dat ze niets begrijpt van al dat gedoe met die kom en die theeschenkerij, had dat er niet uit gekund?
Maar doorgaans maken de recensies een wat meer betrouwbare en erudiete indruk, al verrassen ze niet door nieuwe inzichten in Nootebooms romans. (Dat geldt overigens ook voor de Nederlandse recensies zo blijkt bij herlezing, met uitzondering van bijvoorbeeld uitstekende essays van Maarten van Buuren en Rudi van der Paardt). De recensies van Rituals, A Song of Truth & Semblance en In the Dutch Mountains in de San Francisco Chronicle, de Village Voice en de New York Times beperken zich vooral tot het in opgewekte toon navertellen van het verhaal en het telkens benadrukken van de heldere schrijfstijl en het leesplezier (‘a delight to read’, ‘absolutely wonderful’, ‘astounding, amusing prose’), het vakmanschap en het ‘Hollandse schildersoog’ van Cees Nooteboom. Linda Barrett Osborne van de Washington Post ziet in Rituals vooral een portret van de moderne wereld, een onoverzichtelijke en verworden maatschappij, waarin Inni Wintrop de enige is die overleeft, omdat hij zich aanpast aan zijn omgeving.
| |
| |
Cees Nooteboom na de uitreiking van de Pegasus-Prize met Lodewijk Houthakker en Peter Schat
Haar overzeese collega Christopher Wordsworth (wat kun je met zo'n naam anders worden dan recensent) van The Guardian is het daar volstrekt mee oneens. Hij vindt Rituals maar een somber boek, ‘the intellectual compost of despair’, waarin een stuurloze samenleving wordt geschetst, bepaald geen lichte kost. Wordsworth ziet Inni Wintrop als de grote verliezer. De zelfmoordenaars vader en zoon Taads gaan bij hem met de eer strijken: dat zijn mannen die de consequenties durven nemen van hun sombere maatschappijen levensvisie. Hoewel er wellicht iets voor Wordsworths visie is te zeggen, heeft het er ook veel van weg dat Christopher niet bepaald het zonnetje in huis is. Hij negeert een groot deel van de strekking en de toonzetting van het boek.
| |
‘Weltliteratur aus Holland’
Een echt patroon valt er in de reacties van de buitenlandse beroepslezers niet te ontdekken, behalve dan dat ze vrijwel allemaal overtuigd zijn van Nootebooms bijzondere literaire capaciteiten. Dat geldt ook voor de Duitstalige recensies, boven de bespreking in de Basler Zeitung prijkt zelfs de kop ‘Weltliteratur aus Holland’.
Een opmerkelijk verschil met de Engelstalige recensies is echter dat de Duitsers zich niet tevreden stellen met het navertellen van de inhoud en een waarde-oordeel over de leesbaarheid, maar dat een aantal van hen een bescheiden aanzet doet tot analyse, en tot het in een breder kader plaatsen van de romans. Carel ter Haar van Die Welt, een Nederlandse hoogleraar in München, legt in zijn recensie van Rituale en In den Niederländischen Bergen het verschijnsel van de polariteit in Nootebooms werken bloot: al zijn personages worden heen en weer getrokken tussen Verstarring en Beweging, aldus Ter Haar, en het komt hem daarbij natuurlijk zeer goed uit dat Nooteboom zijn verzamelde poëzie de titel Vuurtijd, ijstijd meegaf.
In de Neue Zrcher Zeitung wijdt Jürg Scheuzger in zijn recensie van In den Nieder-
| |
| |
ländischen Bergen een korte analyse aan de rol van het sprookje binnen die roman. Zijn recensie over Rituale, van twee jaar daarvoor, mist een dergelijke diepgang. In beide recensies wordt Nooteboom haast het graf in geprezen voor zijn intelligente stijl, zijn grandioze beschrijvingen en zijn boosaardige fantasie.
Cees Nooteboom na de uitreiking van de Pegasus-Prize met Mary McCarthy
Een dergelijk luchtig, haast on-Duits enthousiasme, heeft ook Jurgen Manthey van Die Zeit voor ons in petto. Manthey las In den Niederländischen Bergen volgens eigen zeggen bij eerste lezing al twee keer, omdat hij al lezende steeds terugbladerde naar allerlei sprankelende passages op eerdere pagina's. Manthey wijst Plato's filosofie dat de hartstocht tot vereniging van de beide geslachten voortkomt uit het feit dat de mens vroeger androgyn was en in twee helften is gescheurd, als thema van het boek aan. In de roman wordt het ideale paar weer samengebracht, aldus Manthey. Hij weet daarbij aannemelijk te maken dat de roman ook iets vertelt over de gespletenheid van ons moderne wereldbeeld, in tegenstelling tot het beeld van de wereld als eenheid, zoals dat tot het einde van de Middeleeuwen in zwang was. Een wat vergezochte, maar daarom niet minder aardige gedachtengang.
Rolf Grimmiger van de Siiddeutsche Zeitung bekijkt In den Niederldndischen Bergen vanuit een wat luchtigere optiek en ziet de roman als een romantisch spel van de verbeelding, met ironie, dubbele bodems en valkuilen, en van melancholie doortrokken humor. Vooral in de constructie van de roman ziet hij duidelijke overeenkomsten met het werk van de Italiaanse schrijver Calvino. Ook verkneukelt Grimmiger zich uitgebreid om de satirische passages van de roman, waarin een zuur boekje wordt opengedaan over ‘De Nederlander’.
Agnes Hüfner prijst Nooteboom in de Frankfurter Allgemeiner Zeitung voor de ‘lichte’ manier waarop hij in Rituale een somber tijdsbeeld van de verstarde jaren zeventig neerzet. De losse nonchalante en zelfs provocatieve toon waarmee Nooteboom op de visioenen van de wereldondergang antwoordt ‘ist hierzulande ungewohnt’, zo verzucht Agnes.
| |
| |
Cees Nooteboom december 1981, dankwoord bij uitreiking van Bordewijkprijs voor ‘Rituelen’
Tenslotte treffen we in Rolf Brockschmidt, recensent van Der Tagesspiegel, een oppassend en zorgvuldig man, die voor de zekerheid maar even vermeldt dat Nederland natuurlijk plat is, nou ja plat, wat heuvels dan en een bergje dat hooguit 300 meter boven de zee uitsteekt, dat kunnen ze toch geen bergen noemen, dat meent Noote-boom niet; die titel In den Niederländischen Bergen is natuurlijk als grapje bedoeld.
| |
‘Un merveilleux petit roman’
De aandacht die Rituelen heeft gekregen van de literaire kritiek in Frankrijk steekt schril af bij de grote Duitse belangstelling. Behalve een korte reactie in Le Matin verscheen alleen in Le Monde een recensie, maar die was dan ook zeer lovend: ‘un merveilleux petit roman’, zo noemde Jacques Bonnet Rituels. Bonnet rekent Nooteboom zonder aarzeling tot de ‘grote schrijvers’, maar veel meer dan de complete inhoud en dat hij vindt dat de roman vanaf de eerste pagina perfect is heeft hij niet (na) te vertellen. Verder kreeg de roman nog wat aandacht in een interview met Nooteboom (‘Le nomade d'Amsterdam’) in Liberation, en dat alles (beter: dat weinige) heeft ervoor gezorgd dat ook de verkoopcijfers in Frankrijk niet om over naar huis te schrijven zijn.
| |
Erasmus, Spinoza, Philips, Shell en Nooteboom
Hoe relatief en niet zaligmakend het belang is van positieve recensies demonstreren de Spaanse reacties. Enkele grote stukken in Catalaanse kranten en een doortimmerde beschouwing over Rituelen door Raúl Quesada hebben de verkoopcijfers toch niet boven de 1000 exemplaren uit kunnen tillen. Quesada's stuk biedt een hoop degelijke informatie over Nootebooms oeuvre.
Raúl Quesada weet al in de eerste alinea van zijn recensie ons hart te stelen met de constatering dat Nederland een bescheiden, maar belangrijk land is. Wat heeft de wereld zoal aan Nederland te danken? Wel, zo somt Quesada op, eens even kijken: Erasmus, Spinoza, Philips, Shell, en niet te vergeten Cees Nooteboom, ‘één van de meest opvallende schrijvers’, met het oog van een kundig Vlaams meesterschilder. En passant wijst de recensent even op Nootebooms verwantschap met Kundera en collega Proust, bij wie de hartstocht en de zintuiglijke ervaring ook boven de rede staat, al is de rede natuurlijk onmisbaar voor de greep op de werkelijkheid, en ziet Quesada overeenkomsten tussen Rituelen en een cantate van Bach, iets dat niet iedereen hem na zal doen, maar dat is in ieder geval bedoeld als een aanprijzing van het boek. Quesada besluit met de constatering dat net als we na het lezen van Kundera opeens niet meer door Praag kunnen wandelen zonder ‘spoken’ te zien, dat na het lezen van Rituelen Amsterdam er niet meer hetzelfde uitziet. En al zal dat nu niet direct Nootebooms drijfveer zijn geweest achter het schrijven van Rituelen, het is toch mooi meegenomen.
Met dank aan Angelica Wendland van de Stichting voor Vertalingen, en aan Maarten Steenmeijer.
| |
| |
| |
Vertaald werk van Cees Nooteboom (titel, land, jaar van uitgave eerste druk)
Philip en de anderen: Duitsland (1958), Verenigde Staten (1988), Frankrijk (voorbereiding)
De ridder is gestorven: Frankrijk (1968), Roemenië (1989)
Rituelen: Verenigde Staten (1984), Engeland (1984, Penguin-editie 1985), DDR (1984), West- Duitsland (1985), Frankrijk (1985), Hongarije (1986), Spanje (1985), Denemarken (1987), Zweden (1988), Griekenland (in voorbereiding), Roemenië (in voorbereiding), Mexico (in voorbereiding)
Een lied van schijn en wezen: Verenigde Staten (1984), Frankrijk (1988), Engeland (Peguin-editie in voorbereiding), West-Duitsland (in voorbereiding), Hongarije (in voorbereiding)
Mokuseil: Engels vertaling in Bridges (1985), Frankrijk (1987), Portugal (in voorbereiding)
In Nederland: Verenigde Staten (1987), Engeland (1987), Engeland (Penguin-editie, 1987), West-Duitsland (1987), Spanje (in voorbereiding)
Gedichten: In bloemlezingen en tijdschriften, 1990 verschijnt keuze uit verzameld werk in West-Duitsland (bij Suhrkamp)
De brief Spanje 1989
Interview met Eco (Elsevier voorjaar 1989): West-Duitsland (1989), Verenigde Staten (in voorbereiding voor het tijdschrift Interview)
| |
Bernard Levin
Tussen droom en werkelijkheid
Ik heb een terugkerende nachtmerrie met een bijzonder onaangenaam element erin. In deze droom overkomt me iets ondefinieerbaars maar verschrikkelijks of het staat op het punt te gebeuren. Ik vecht om mezelf te bevrijden, om wakker te worden, en dat lukt me, of liever gezegd, ik denk dat het me lukt en dat is nog het ergste van alles, want ik droom alleen maar dat ik wakker ben en het verschrikkelijke is nu nog veel angstaanjagender omdat het blijkbaar de wakkere waarheid is geworden. Een keer heb ik deze nachtmerrie gehad met drie van die concentrische cirkels van afgrijzen, en toen ik eindelijk wakker werd duurde het lang voordat ik kon geloven dat ik niet gevangen zat in nog een vierde.
Dromen van andere mensen zijn erg vervelend. Ik ben er alleen maar over begonnen omdat ik eraan herinnerd werd door In Nederland, met zijn fantasie binnen een fantasie binnen de werkelijkheid (die ook fantasie is aangezien het boek tenslotte een roman is).
De tijd is het heden, maar noch tijd noch plaats zijn van enig belang zoals dat in de echte, wakkere wereld het geval is. Nederland omvat een groot gebied dat zich uitstrekt over het grootste deel van West-Europa: in het zuiden loopt het door tot in Spanje, een bijna autonoom land vol mysterie, armoede en corruptie. Het verhaal wordt verteld door een Spaanse functionaris, maar hij vertelt het in een vreemde vorm: stapje voor stapje houdt hij ons op de hoogte van zowel het verhaal zelf als van het schrijven ervan, want hij is niet alleen de verteller maar ook de schrijver,
| |
| |
hoewel zijn eigen gangen, ervaringen en gedachten onderdeel zijn van het boek, en alsof dat nog niet voldoende is pauzeert hij regelmatig om het schrijven van fictie in het algemeen en dit boek in het bijzonder te bespreken. Vergeef me dus het vertellen van mijn nachtmerrie. Ik heb op mijn beurt de schrijver vergeven dat hij me eraan herinnerd heeft. Zijn ongewone, metafysische roman is namelijk een verbazingwekkende prestatie die je achtervolgt als een droom: de nog geen 40.000 woorden zijn een mengeling van zin en werkelijkheid, noodlot en symbool, het koude noorden en het warme zuiden, waaarbij de schrijver zich laat adviseren door een soort comité waarin zich o.a. Plato, Milan Kundera en Hans Andersen bevinden en die ertoe leidt dat slapen en waken, waarheid en fictie samensmelten en zich oplossen in de geest van de lezer net zoals dat in deze weinige volgestopte bladzijden gebeurt.
De plot is uiterst simpel: twee mensen, Kai en Lucia, beiden van een unieke en perfecte schoonheid, worden abrupt gescheiden wanneer Kai wordt ontvoerd en naar een mysterieus kasteel gebracht om de onbevredigbare lusten van de vreemde, onmenselijk sneeuwkoningin te bevredigen. Lucia gaat op pad om hem te redden samen met twee bondgenoten uit de circus- en theaterwereld, waarin Kai en zij - iets wat geen toeval is bij deze schrijver - optraden als gedachtenlezers: ‘wat ze horen (...) is het geluid (...) van het publiek, een levend beest dat hen op zal eten of uit zal spuwen, (...) clowns bestaan tenslotte bij de gratie van hun gebreken.’
Na verschillende avonturen wordt het paar herenigd maar de schrijver-verteller staat erop, in de laatste zin van het boek, dat hij degene is die nog lang en gelukkig moet leven.
(...)
Het labyrint-achtige kasteel waarin Kai gevangen zit is een echt labyrint, met in het hart een echte minotaurus; Lucia's tocht naar zijn vrijheid is de draad van Ariadne, die bijna wordt afgebroken als de reizigers, diep in het woud, leden van een duizendjarige orde tegenkomen. Zoals in de beste sprookjesverhalen gebeurt wordt de tijd wat verbeuzeld en de zoektocht tijdelijk vergeten: Lucia wordt overmeesterd door de profeet van de groep (‘hij glimlachte in zijn slaap, hij droomde van een gevaar dat hem niet beangstigde’), net zoals Kai (‘je zou denken dat dit hem een ontsnappingsmogelijkheid zou bieden, maar de gedachte kwam niet bij hem op’) zijn eigen slavernij accepteert.
Telkens weer houdt de schrijver ons de dubbele spiegels voor, met hun dubbele weerspiegeling, gebogen als het licht, als een oneindige echo. Vriendelijk maar onverstoorbaar bevrijdt hij ons van tijd, van logica, van zekerheid; de essentie van dit boek willen begrijpen lijkt op het grijpen van een handvol water uit een stroom. Hij kan gemakkelijk zeggen dat de ouderen weten dat er maar een paar dingen zijn die iemands leven bepalen: op bijna iedere bladzijde laat hij zien dat het onmogelijk is die dingen te ontdekken die ons lot kunnen veranderen.
Doelbewust uitweidend, helder verhullend, duidelijk dubbelzinnig, symbolisch realistisch, rijkelijk kaal, vol met directe toespelingen - In Nederland is een briljante en originele vrucht van een diepzinnige (en welbelezen) verbeeldingskracht. Oude mythes worden opgepoetst tot ze weer glanzen als niew; er wordt een beroep gedaan op filosofische en geschiedkundige bronnen om de lege plekken in de puzzel op te vullen; de muren van het doolhof zijn constant in beweging; en als de lezer eindelijk ontwaakt zal hij waarschijnlijk met Caliban uitroepen: ‘Ik schreeuwde om weer te dromen.’
(vertaling: Niels Gladdines)
Bovenstaande iets ingekorte tekst van Bernard Levin verscheen in de Sunday Times van 24 mei 1987 en is een sprekend voorbeeld van een buitenlandse kritiek over Nooteboom.
|
|