zodanig, dat zijn boek een hekeling wordt van agressieve geldwolven in de filmwereld, die desnoods over lijken of stervenden gaan. Niet toevallig wordt de trigger finger van een cameraman die in Canada bezig is beelden van de regisseur te schieten door A.D. afgehakt.
De titel Slow Fade is een uitdrukking uit de filmwereld en kan slaan op het zich langzaam uit de bewoonde wereld - waar de valse beelden welig tieren - terugtrekken van Wesley Hardin, een man die wellicht het slachtoffer van zijn eigen produkten is. Aan het slot blijft hij alleen achter. Maar als men Slow Fade als satire leest, refereert de titel aan de dictatuur van de commerciële, oppervlakkige middelmatigheid van de witte Amerikaanse cultuur en literatuur die langzaam maar zeker authentieke culturen (van de Eskimo en de Indianen) uit het beeld drukken.
Je laatste roman Slow Fade, kersvers in de boekhandel, lijkt over valse beelden in allerlei gedaanten te gaan.
Sinds kort nog maar realiseer ik me dat al mijn boeken, inclusief Slow Fade, zich met de relatie tussen taal en beelden bezighouden. Nog gaat heel sterk over een bedrieglijk en kwetsbaar soort ik-figuur. Het boek concentreert zich op angst voor ruimten. In Flats moest ik die ruimtelijke paranoia enigszins wegwerken. De taal in dat boek is uiterst minimaal. Waar de informatie zat, was iets dat de lezer zich maar bleef afvragen. De paranoia in Slow Fade is meer in het verhaal gegraveerd.
Een boek waarin en waaruit langzaam het leven wegebt: van de filmregisseur Hardin, van zijn dochter. Traag trekt het camera-oog zich terug.
Ja. Moeilijk om precies aan te geven waarover Slow Fade gaat, zonder tot simplisme te vervallen. Maar als we het hebben over de intensiteit en de nadrukkelijke aanwezigheid en beheersing van de psychologische figuren, die aan beelden zijn verbonden en die via die beelden informatie krijgen, dan gaat het om afbraak van communicatie. De beelden in Slow Fade zijn vaak filmbeelden, die zijn literair krachtiger. De personages kunnen via het script in wording - de beschrijving van een verdwenen vrouw in India - met elkaar communiceren.
En het script wordt steeds meer deel van het verhaal.
Het script raakt verstrikt in wat de personages buiten dat script mee hebben gemaakt. In het scenario duiken ook filmbeelden op, die op een bepaalde manier moordend zijn.
Walker Hardin vult zich met tv-beelden (geluid af) als hij net uit Azië is teruggekeerd in Californië. Hij heeft gebrek aan beelden of heeft er problemen mee. Er zit één beeld vast in zijn kop, daarom lijkt hij ook een ‘writer's block’ te hebben in het land dat overvloeit van (tv)-beelden.
Daar heb ik niet bij stilgestaan. Nog niet tenminste. Maar het lijkt me juist, ja. De enige manier waarop Walker met zijn vader, de filmregisseur, kan communiceren is via filmbeelden waarvan verhaaltjes zijn gemaakt. Het begint al als Walker bij zijn terugkeer met een instructielijstje van zijn vader wordt geconfronteerd. Zijn vader leidt hem via een tussenpersoon naar de Griffith Observatory. En dan doemt het beeld van een film op: Rebel Without a Cause. Hij staat zijn zoon toe via een scenario tot hem te komen. En dat scenario draait om een verzameling beelden. Alleen zo kunnen vader en zoon het recente verleden - Clementine die in India verdwenen is - bespreken. Moeilijk, maar ik denk dat het gelukt is dat over te brengen. De film die daarvan het resultaat is - ik heb het nu over het filmpje dat van de naar zijn bronnen zoekende vader gemaakt wordt - is gecompliceerd omdat de getuigen, de spelers, zichzelf spelen. Een mengeling van geldzucht, cultureel imperialisme (tegen de Inuït), fictie en werkelijkheid. Met A.D. als uitgekookte producent op de achtergrond.
Het is niet toevallig dat A.D. in het begin een oog kwijtraakt: een camera-oog wordt hij dan min of meer. Op de laatste pagina's raakt een cameraman door toedoen van A.D. zijn rechter wijsvinger, ook zijn trigger finger, kwijt.
Een nogal directe en primitieve uiting, woorden zijn dan tekort geschoten. Heel symbolisch natuurlijk. A.D. is een personificatie van de hebzucht, de volslagen blinde Amerikaanse ambitie. Geld dus. En de illusie dat je via geld macht kunt uitoefenen. Geld dat wordt geïnvesteerd om met beelden te kunnen manipuleren. Grappig, in de eerste versie was het trouwens zo, dat niet A.D. een vinger van de cameraman afhakte. Het ging juist andersom! Daar was ik van in de war. Verschillende keren heb ik die slotepisode veranderd. Eigenlijk zou het ‘correcter’ zijn geweest als A.D. na dat oog ook nog een vinger zou zijn kwijtgeraakt.
Het wemelt in Slow Fade van de filmcitaten.
Natuurlijk. Het onderwerp schreeuwde erom. De regisseurs die model hebben gestaan voor Wesley Hardin zijn Howard Hawks - de oude meester van de actiefilms, van To Have and Have Not, The Big Sleep, Red River en Rio Bravo -, John Ford - van stomme westerns als The iron Horse, maar ook van The Grapes of Wrath, My Darling Clementine en The Man Who Shot Liberty Vance en nog tientallen andere films - en Sam Peckinpah, de man van de keiharde westerns (The Wild Bunch, The Getaway). Die oude westerns met een individuele negentiende-eeuwse sfeer die een duidelijke, weliswaar primitieve, code hadden. Maar de bedoeling of de boodschap raakte nooit uit zicht bij hen. Tegenwoordig echter zijn ze nietszeggend en dood, die westerns.
Is dat een van de betekenissen van de titel?
Precies. De oude regisseur die langzaam verdwijnt. Zijn vrouw die wegdrijft, zijn dochter Clementine die is ‘opgelost’. Er blijft niets over.
Het laatste woord van Slow Fade luidt niet toevallig ‘alone’?
Dat klopt. Interessant dat je Slow Fade op dat niveau benadert. Abstracter geformuleerd gaat het om het vervagen van de Amerikaanse cultuur. De personages in Slow Fade zijn representanten van een cultuur die aan het verdwijnen is. De gigantische veranderingen in de huidige Amerikaanse cultuur, daar zijn die vertegenwoordigers niet op voorbereid. Angstig reageren ze op dat nieuwe culturele beest dat ze op de weg tegemoetkruipt. Als het barbarisme de cultuur overneemt, is er weinig of niets meer. De taal wordt anders, er zijn nieuwe kaders. Een cultuur die beelden coöpteert wordt een obsessie. Het fascinerende voor mij was, dat de taal in Slow Fade helemaal door beelden werd uitgemaakt en erdoor wordt ‘geboeid’. Het schrijven voor film, het proces bedoel ik dan, is verschrikkelijk. De helft van wat ik voor Hollywood heb geschreven, werd uitgevoerd. Een stuk of vijf scenario's. Dat is het gebruikelijke beeld. Het levert geld op, net als lesgeven. Maar lesgeven is me altijd slecht afgegaan. Alles liever dan dat. Zwerven en klussen aannemen ligt me beter.
Reizen is een constante in je werk, de zucht naar andere omgevingen. In Slow Fade staat ergens: ‘Omdat hij nog steeds in verandering gelooft, hoeveel het ook kost. Zo gaat dat in Amerika, als je dat al niet wist.’ De lezer komt van de ene in de andere omgeving, van de ene filmset naar de andere.
Op zoek naar een tastbare taal. Ze willen de opdringerige tv-beelden ontvluchten die die taal hebben laten eroderen, er als het ware overheen gewalst zijn. Iedereen in de Canadese Eskimo-wereld aan het slot van Slow Fade kijkt uit naar de aankomst van een tv-ploeg (dat denken ze tenminste). De oude regisseur vergaart macht bij dat volk omdat hij van de produktie van beelden heeft geleefd. Maar door de beelden uit een andere wereld verkruimelt het culturele gezicht van de Eskimo. Bijna van de ene op de andere dag als je de eerste tv-show op ze loslaat. Daarom laat ik ook een oude Eskimo optreden. Die draagt de authentieke cultuur nog bij zich. De jongeren gaan gewoon allemaal naar New York, geestelijk of lichamelijk, en zijn de Hudson Bay of Nova Scotia ontvlucht. Heel verwonderlijk om naar het Noorden te gaan. In die rustige Canadese dorpjes staan dan plotseling tv-antennes en de mensen kunnen daar uit 48 kanalen kiezen. Zo krijgen ze tegenwoordig hun informatie over hoe de wereld eruit ziet, wat er in de VS zou gebeuren. Heel buitengewoon.
In Nederland zijn een paar schrijvers met hetzelfde probleem bezig geweest: H.C. ten Berge en J. Bernlef.
Vreselijk jammer dat ik ze niet ken. Zijn ze vertaald? Bernlef misschien? Belachelijk natuurlijk dat literatuur uit een klein