Bzzlletin. Jaargang 11(1982-1983)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] Roeland Fossen Vier gedichten Verschijning dagverlichting zet je op het scherp van ruiten als een half verblijf trekkend verdergaand, stilaan bekend met winkelwetten, de etalage toont wat offers vraagt de weerschijn legt beletten in de weg vluchtig en onscherp drijft het een wig bederft wat zich zo zeker wist wat deed ik fout dat ik je verliet mijn trage hand, was het te vaag aantoonbaar wat het stal, of deugde wat de spiegeling toonde niet Vers, verf het verst verwijderd maakt ogen diep en rood een kwast gedoopt terwijl de blik dichtbij op linnen rust de huid gespannen het doek het doek gevecht om begin oogtevrees onschuldig wit een feilloos kind doemt op de hand was al bereid maar trekt zich terug als zee als spijt om de beweging hand geen kwast oog geen blik waardig onhaalbaar bij gebrek aan kaart op schaal hoe ver de hand van dopen naar verhaal oogverblindend dieprood doek Sneeuwlandschap granieten paard, aanzwellend wit zover men kijken kan lekt de lucht en grijzer verderop verflauwt het licht stempelt, bedrukt raakt denken onderkoeld als altijd het paard rechtop sneeuw smelt van zijn rug weinig blijft zichtbaar van verbouwd gewas gras om op te liggen alleen snauwend riet aan de slootkant snerpt dwars door het bedekkende heen standbeeld voor verdriet niets ontziend vindt wissen plaats glijden rug en riet in oorzakelijk verband dat voor ontbranden staat Vlissingen na jaren Hier hangt een stilte rond het blad Afgebladderd, wit en mat je lijf Rond witgelakt metaal Als ik erop tik een naakt geluid Niet helemaal egaal, komt ongewild Verrijzen uit een leeggedronken glas Er blijft een leeg terras en regen Op het tafelblad. Ik en al diegenen Die hier waren verkiezen schuim en as Te delen met de beslotenheid van dit lokaal Jij blijft waar je was, aan de rand Van de stad, standvast Onrust zit nu achter glas Ziet de bui perfekte zinnen rijgen De boulevard voert omgevormde tekens Naar de Westerschelde af. Jouw plaats Wordt ingenomen door een stilte Die niets heeft te verzwijgen Druppels spellend, het hoofd gehangen In besef, komen onverhuld de ongesproken Woorden, gebrek aan lef. Leven op aarde Zat ik te versterven tot mijn tastend oog De vloedlijn ving, het oneindige gewelf Omdat jij niet hier was werd plots De stilte tastbaar en tot as Vorige Volgende