Poolse handen is. (De regie, de vier cameraploegen en de financiën zijn geïmporteerd.) Het is alsof men niet weet dat er tussen produktie en beeldmontage een kloof van onverstand gaapt, waardoor precies het ‘omgekeerde’ getoond zou kunnen worden van wat er gefilmd is. Zij mogen van geluk spreken: onze bedoelingen hebben een andere naam, maar inhoudelijk lopen ze parallel met de hunne. Wie weet, misschien zijn wij een onderdeel van hun ‘plan’. Inmiddels, na twee maanden samenwerking, maken zij zich eigenlijk alleen nog maar zorgen over de vraag of het complex Birkenau lente 1980 weer in de oorspronkelijke staat - die van najaar 1979 - zal zijn hersteld. Zij vergeten bijwijlen dat het op orde leggen van de laatste graszode, het terugplaatsen van de geringste steen, het spannen van de bovenste prikkeldraad, het verbranden en bedelven van het kleinste fremdkörper de essentie van de finale zal bepalen. Ik stel u voor dat wij in het vervolg uitsluitend spreken over het complex.
De opnamen zijn gestart in de tweede helft van oktober, bij een uitzonderlijk fraaie herfstzon met diep strijklicht. Twee jaar geleden liep ik korte tijd met een plan rond dat zich niet verder liet ontwikkelen dan één zin: ‘Zeven dagen na het einde van de oorlog begon hij zich alweer te vervelen’. Tijdens de herfstopnamen voor Fase 1, 1a, heb ik die formulering opgediept en als antidotum geslikt.
Wat u bij aankomst op 5 januari zult aanschouwen is de situatie van Fase II, 2a. Ik geef u een overzicht van de indeling in fasen, met aansluitend een literaire impressie van de inhoud van 1a, b, 2a.
Fase I Najaar 1979
|
1a | Het complex. Dag. Zon. Kleur. |
b | Het station, binnen en buiten. Ochtend. Duisternis. Kleur. |
Fase II Winter 1943-44
|
2a | Het complex. Ochtend. Duisternis. Kunstlicht. Zwartwit. |
b | De vernietiging. Duisternis. Kunstlicht. Zwartwit. |
Fase III Voorjaar 1980
|
3a | De modder. De overgang van nacht naar dag, van zwartwit naar kleur. |
b | Het complex. Het herstel van het complex. Kleur. |
Hernemen wij ons:
De vlekkeloze grasvelden, de honderden na 1945 waterpasgeëffende, zorgvuldig onderhouden, herfstkleurige grasvelden tussen de resterende gelijkvormige houten barakken en stenen stallen in kaarsrechte rijen. Honderden schoorstenen in kaarsrechte rijen die de plek aanduiden van de in het niet verdwenen barakken en stallen.
De vredigheid van de lege grasvelden, de stilte, de ontroering van het vleugje wind, de hoge aan het mes ontkomen grashalm die zich omdraait en van kleur verschiet.
De afrastering, de greppels, het draad met de porseleinen knoppen, de houten wachttorens, een oppervlakte omspannend van 160 ha.
Aan de achterzijde van het complex, na kilometers dwalen, achter, achter de opgeblazen, ingestorte vuurovens, in ingestorte, onaangeraakte staat bewaard gebleven, achter de laatste overeind staande wachttoren: een zanderige driesprong met twee kleine boerenbehuizingen, elk tussen vermolmde, hier en daar verbrijzelde hekwerken. Op de droge, met een karrespoor gegroefde zandweg langs de hutten spelen uiterst kleine kinderen, de meisjes met een doek om het hoofd, de jongetjes getooid met een door een gebreid koordje onder hun kin vastgebonden wollen mutsje. Een jongetje duwt een houten paardje met uitgerukte staart door een karrespoor. Vijf minuscule honden keffen ons aan. De op het bleekveld tussen haar wasgoed geknielde vrouw schenkt er geen aandacht aan.
Het perspectief achter de boerenwoningen, van het complex afgewend, verrot van landelijke vredigheid.
We wenden ons met tegenzin af en keren sissend en blazend, intens gelukkig met de emotie die wij kunnen ondergaan, over de honderden vlekkeloze grasvelden terug naar het begin.
Het dunne enkelspoor, dat binnen de toegangspoort dubbelsporig wordt en moeiteloos een lang, lang emplacement vormt.
Dat is 1a. Vergis u niet in wat de camera-ogen allemaal hebben gezien.
We gaan naar 1b. De essentie van de economie in het drie kilometer van het complex verwijderde stadje (anno nu) is zichtbaar 's morgens tussen zes en zeven uur, in de zich spoedende, schijnbaar circulair bewegende mensenmenigten rond en in spoorwegstation annex busstation.
Het treurige, hopeloze, verdurende gezicht van een donkere industriële ochtend, de vernietiging die een nacht slapen op de gezichten heeft aangericht, de gedode huidcellen. (Komaan, het aangezicht van een te L.A. ontwakende filmster is ook niet alles.) De bewegende dieselgevaarten en stoommachinerieën, het ijzeren netwerk van communicatie, de lucht van steenkoolgruis.
Het nutteloze levensritme van de vredestijd. Vergis u niet in de compassie van de camera-ogen.
We zijn nu een halfuur onderweg. We hebben u vreselijke dingen laten zien. We hebben geen verhaalhandeling hoeven te bedenken. U hebt uitsluitend beeldhandelingen gezien. Het wordt erger.
In 2a treden de cameraploegen gekoppeld in actie. De totaalcamera's filmen de werkcameraploegen die op hun beurt de terugkeer naar de oorlogssituatie filmen. Daartoe worden om te beginnen de grasvelden tussen de stallen van het vrouwenkamp, en de grasvelden tussen de barakken van een evenwaardige strook van het mannenkamp door met paarden bespannen ploegen opengescheurd. Het hele complex wordt overhoop gehaald en teruggevoerd naar zijn oorlogse staat. Miljoenen doden worden opgeschrikt. Alleen: de ingestorte crematoria raken wij met geen vinger aan. De eerste met honden uitgeruste soldaten betreden het complex. De onderofficier te paard.
In het draaiboek staat op dit punt vermeld: ‘Als we geluk hebben gehad zijn we de vorst voor geweest. We wachten nu op sneeuw’.
En: ‘Het gebruik van elektronische fluittonen om angst te suggereren is uit den boze. Met de synthesizer willen wij niets te maken hebben. De muziek komt van levende stemmen. Het is nu 15 december. De spanning stijgt.
Gelet op de weersontwikkeling verwachten we niet voor 6 januari aan Fase II, 2b te kunnen beginnen. Voor de kerst- en nieuwjaarsdagen trekken we met een kleine ploeg naar Oost-Polen. Wat daar te zien is?
Veronderstel dat u op 6 januari een rol uitkiest voor 2b. Zou u dat weten te waarderen? Er zijn twee mogelijkheden: who shall live, who shall die! Dit suggereert dat er een iemand is die selecteert. Het moge zo schijnen. Vraagt u zich eens af: hoe is het gesteld met uw overlevingsdrang! U bent bevoorrecht, u mag kiezen. Let op: Getuigen worden vernietigd. U dacht misschien nog een moment dat de twee werkcameraploegen met hun schitterende tuigage, hun blin-