Enkele herinneringen aan Martinus Nijhoff
Victorine Hefting
Het stadsbeeld verandert voortdurend, voor mijn gevoel vooral in Den Haag. We zijn daar dikwijls weinig gelukkig mee, maar het raakt ons pas echt wanneer ergens een huis heeft gestaan waar een persoonlijke geschiedenis aan is verbonden. In de ‘Kleine Kazernestraat’, komend uit de ‘Grote Kazernestraat’ stond links over een flinke lengte een oud huis, het was het - toen - oudste huis van Den Haag en een restant van een oud klooster. Langs de muur van de straat liep de gang, op het stille en bekoorlijke tuintje kwamen de ramen uit van de bescheiden cellen, waar eertijds de monniken hun wijsheid vergaarden of hun manuscripten schreven. Boven een van de cellen op de parterre - er was nog een verdieping boven - stond het bijbelsch woord: ‘Die wetenschap vermeerdert, vermeerdert smart’. Niet door een oude monnik aangebracht, maar door Martinus Nijhoff, Pom, zoals hij werd genoemd, die achter die celdeur dichtkunst of wetenschap bedreef. Hij wist heel goed hoe die regels boven zijn deur waren bedoeld en ook dat hij met het wetenschap-bedrijven dat hij daar deed - hij bereidde er o.a. zijn doctoraal Nederlands voor - niemand trof. De cellen lagen op een rij, wit van binnen, klein en toch van een aangenaam naar het vierkant neigend formaat, sober gemeubileerd met een tafel, 2 stoelen en een boekenkast. Deze oude kloostercellen kregen ieder van Pom hun eigen bestemming. Hij voelde zich erg thuis in deze omgeving en ging dikwijls in het tuintje zitten, waarin een oude moerbei stond, knoestig en schitterend van vorm, gebogen en eerbiedwaardig. Pom vroeg zich af wat ouder was het huis of de boom; waarschijnlijk even oud, maar zei hij, als ze eens dit mooie huis omver zouden werpen, en dat zullen ze zeker doen, dan is dat erg jammer, maar is het nog niet erger dat ze dan die moerbei zullen omhakken? Ook is het eigenlijk onoverkomelijk dat ze de vroeg 16e eeuwse deuren zullen slopen. Er bestaan nauwelijks deuren uit die tijd, die
eenvoudig zijn. Als ze bewaard zijn is dat in een kasteel en dragen ze een waardig ornament. Maar deze donkere eiken deuren hadden alleen een prachtig profiel van boven naar beneden, verder niets. Ofschoon ze met de Franse stijl weinig te maken hadden, noemde Pom ze onveranderlijk de ‘François premier deuren’; wat de tijd betreft kwam dat wel uit, maar de vorst zou ze nauwelijks herkend hebben. Ook die deuren vielen aan de afbraak ten offer, er is geen splinter van terug gevonden. En de tuin - er bestaat een foto door zijn zoon gemaakt, waar Pom zit op de bank in zijn kamerjas op het plekje vlak voor de waterbak onderaan de kleine Verrocchio, het jongetje met de vis, een goede copie van het origineel uit de cour van het Palazzo Vecchio in Florence. Georgette, zijn vrouw, heeft het meegenomen naar zijn graf en het kan geen betere plaats vinden, want nog altijd kunnen de vogels daar het overgebleven water drinken, de vogels die zijn grote liefde hadden. ‘Zij bevorderen een verbinding met mij en de hemel, ze zijn de enige dieren die ons de indruk geven echt vrij te zijn. De “indruk”, want ook hun soortgenoten zullen op hen azen’.
De vleugels en de vogels komen ook wel in zijn gedichten voor, hij kan zich met hen in het ijle bewegen om een betere afstand te krijgen, maar ook om zelf een gevoel van ongebondenheid te ervaren. Ik zie de realiteit van de droom: - En ik hoorde vleugels die door het huis heenvlogen - Om die verbeelding, die altijd zo sterk in hem leefde naar het aardse te brengen was zijn voortdurende zorg, die angst en twijfel meebrengt en een schuld voelt aan te geringe verantwoordelijkheid.
In de cel las hij hem inspirerende schrijvers, meer voor de gedachte dan om het literaire. Augustinus bestudeerde hij er en Renan's ‘Vie de Jesus’ was aan flarden gelezen. Hij sprak daar veel over. De man die voortdurend aarzelde, alles afwoog en toch uiteindelijk op zekerheden uitkwam, zei: ‘La plus grande sagesse est de subordonner le rêve au possible’. Dat lag hem. Juist dat ‘subordonner’, ondergeschikt maken aan de werkelijkheid. De realiteit en daarin het eenvoudigste, het dagelijkse had zijn diepe belangstelling, ook omdat hij