werkwijze kunnen inzien. De bibliografie wijkt niet af van wat de heer Van den Hoven in uw blad laat opnemen. Hij is op sommige punten uitgebreider, op andere punten inderdaad al weer aan aanvulling toe. Voor aanvullingen wordt door ons overigens regelmatig zorg gedragen.
Tenslotte heeft Gertie Evenhuis ons het materiaal, opgenomen in de afdeling Biografische gegevens, zelf gestuurd als reaktie op ons schriftelijk verzoek om gegevens. Vergeten? Het is inderdaad wel even geleden.
Dit alles overziende lijkt het mij dat Peter van den Hoven eerder zichzelf dan ons gebrek aan zorgvuldigheid zou moeten verwijten.
Wij hopen dan ook dat u zo vriendelijk wil zijn enige ruimte in uw blad te reserveren voor bovenstaande reaktie, dit om te voorkomen dat uw lezers de dupe worden van de onzorgvuldigheid van één van uw medewerkers.
Met vriendelijke groet,
Nederlands Bibliotheek en Lektuur Centrum
Elly Nannings-Roozenburg medewerker dienst boek en jeugd
Het naschrift bij het interview met Gertie Evenhuis was enerzijds een uiting van verontwaardiging over de slechte monografie en de slordige dokumentatiemap, - anderzijds bedoeld om een reactie uit te lokken van een service-instituut, dat over het algemeen weinig inzicht geeft over beleidszaken die betrekking hebben op informatie over jeugdliteratuur. De brief van Elly Nannings-Roozenburg op mijn ‘uitval’ is wat dat laatste betreft een uitstekend voorbeeld. Mijn kritiek wordt daarin tot een incidentele en simpel op te lossen tekortkoming gereduceerd.
De monografie wordt oud genoemd en hoognodig aan herziening toe. Voor alle duidelijkheid mijnerzijds: de monografie moet niet herzien worden maar kan regelrecht de prullenmand in. Waarom wordt een slechte monografie überhaupt uitgebracht, en waarom is die dan nog steeds beschikbaar? De monografie zou voor jonge kinderen zijn geschreven en niet voor volwassenen. Dat maakt de zaak dan alleen maar erger: de monografie is - en zeker voor kinderen - een abominabel werkstuk. Of moet ik begrijpen dat het voor kinderen niet zo nauw telt? Nee toch.
De prullenmand in dus.
Het blijft duister op grond van welke criteria de dokumentatiemappen worden samengesteld. De alfabetische rangschikking van de recensies roept bij mij wèl verwondering op en het praktisch voordeel van die werkwijze zie ik van geen kant. Het gaat er tenslotte om door middel van recensies een beeld te krijgen van de ontwikkeling van een jeugd boeken-auteur aan de hand van zijn chronologisch verschenen werken. Wat moet iemand die een auteur wil bestuderen met alle boeken die met De of Het beginnen willekeurig achter elkaar geplaatst? Dat is een volstrekt onzinnige zaak.
Daarbij komt dat er blijkbaar geen selectiebeleid wordt gevoerd ten aanzien van de recensies die opgenomen worden. Wat meer uitgebreide recensies, die op een redelijke manier ingaan op de temabehandeling en de literaire struktuur van een boek - dáár heeft een lezer wat aan! - staan naast reclameteksten als bijvoorbeeld deze:
(uit de map van Gertie Evenhuis)
In ‘Er kan nog van alles gebeuren’ weet Gertie Evenhuis (Wij waren er ook bij) weer op een openhartige wijze de problemen te stellen die een tiener uit de provincie in Amsterdam bijna overrompelen. Voor tieners een belangwekkend boek. Uitgave van Ploegsma te Amsterdam.
Een ander voorbeeld? Dat kan, uit de dokumentatiemap over Paul Biegel dan maar, om wat afwisseling in de zaak te brengen:
Paul Biegel. Het Spiegelkasteel (f 9,90). Uitg. Holland (geb. 80 pag.) Klein, echt Biegeliaans boekje over de wonderlijke wezens die het spiegelkasteel bevolken. Wie daar binnentreedt blijft eeuwig zoeken naar zichzelf. Zal het jongetje Job dat erin gaat er ooit uit komen?
Prachtige sfeervolle illustraties van Jack Prince (10 jaar e.o.)
Twee volstrekt willekeurige voorbeelden die met vele andere zijn uit te breiden. Nu weet ik ook wel dat de Nederlandse jeugdboekenkritiek op een zeer laag niveau staat (al verandert er de laatste jaren het een en ander), het is geen excuus om dit soort nietszeggende informatie op te nemen. Daar zorgt de uitgever al voor. Op de achterflap.
Behalve dat het beleid ten aanzien van de dokumentatie over jeugdboekenauteurs - in ieder geval wat betreft de recensies - kritisch zou moeten worden bezien, dient de informatie die op deze wijze aan de lezer wordt verstrekt samen met de auteur te worden samengesteld. Dat gebeurt niet. Gertie Evenhuis is (en bij herhaling is me dat verzekerd) nooit gekend in de opzet van de map; zij heeft geen enkele kans gehad daarover haar visie te geven.
Een ander voorbeeld: Henk Barnard, die ik voor BZZLLETIN nr. 65 (april 1979) een interview afnam, heeft tot voor enkele weken de dokumentatiemap (die in 1977 uitkwam) zelfs nooit onder ogen gehad. Hoe komt het trouwens dat Henk Barnard ineens de map krijgt toegestuurd met de vraag of hij correcties en aanvullingen kan geven? Begint het bij het NBLC te dagen dat er iets niet klopt? Waarom dan zo'n verdedigende reactie?
Tenslotte: ik wordt er fijntjes op gewezen dat de bibliografie in de dokumentatiemap over Gertie Evenhuis niet afwijkt van wat ik in BZZLLETIN aan het eind van het interview heb opgenomen. Hij is op sommige punten uitgebreider, wordt er aan toegevoegd. Blijkbaar is het Elly Nannings-Roozenburg ontgaan dat het hier een literatuurlijst bij een tijdschrifteninterview betreft, en géén volledige bibliografie zoals die in een dokumentatiemap over een auteur behoort te zijn opgenomen. Dat zijn twee onvergelijkbare grootheden lijkt me zo. Iets meer onderscheidingsvermogen had ik wel verwacht.
Gebrek aan zorgvuldigheid?
Jazeker. Maar niet bij mij.
Peter van den Hoven