Omgangspöezie in tien lessen/6
Geo Staad
Ollekebolleke, het eerste woord van een bekend aftelrijmpje, is metrisch gesproken een dubbele dactylus: lang-kort-kort lang-kort-kort.
Daarin, en in zijn betekenisloosheid, komt het overeen met higgledy-piggledy. In 1951 creëerde Anthony Hecht samen met John Hollander een versvorm die deze naam kreeg, omdat de eerste regel min of meer abstract (higgledy piggledy, clippety cloppety of zoiets) diende te zijn. De Nederlandse uitvoering werd dus ollekebolleke genoemd en kreeg als zodanig bekendheid en grote waardering onder lezers van BZZLLETIN-niveau.
Blijkens een wedstrijd in de New Statesman van 6 juni 1978 heeft de oervorm zich niet verder ontwikkeld. Het ollekebolleke evenwel is gerijpt, dank zij verruiming van drie voorschriften.
Regel 1 mag nu alles zijn wat als motto of aanhef kan dienen. Regel 2 hoeft niet uit een zeslettergrepige persoonsnaam (Friedrich von Hardenberg) te bestaan; ieder onderwerp (tropische huidziekten, bijvoorbeeld) is welkom. En de regels 3 en 4 van beide strofen mogen elk zo lang of kort zijn als stylistisch wenselijk is, mits hun totaal aan lettergrepen 3 × 3 + 1 = 10 blijft.
De doffe enkeling die nog nooit een ollekebolleke had gezien, kan uit de exemplaren hieronder opmaken welke metrische en rijmschematische eisen eraan worden gesteld. Verder moet hij weten dat regel 6 uit maar één woord mag bestaan, met de hoofdklemtoon op de vierde lettergreep.
Hoopt men in wandelcostuum
Steeds maar bevolkingsgroei
Hartelijk dank, gastvrouw!
Heel goede lijmsoorten, hoor
Het is evident, dat deze versvorm zich laat toepassen op alle gelegenheden - mits er geen rouw, vurige liefde, goddelijke openbaring, ontvoerdersultimatum of ander serieus onderwerp in het geding is.
Het ollekebolleke is bij uitstek speels, melodieus en vernuftig; vernuftig ja, want het duldt geen noodoplossingen, geen ‘schoonheidsfoutjes’.
Dat zeslettergrepige woord - geniale vondst, het verplicht stellen daarvan - is op het eerste gezicht een handicap, in de praktijk echter een inspiratiebron. Het aantal mogelijkheden bedraagt honderden, minstens. Denk maar even aan alles wat er bestaat op aller-, over-, anti- en zo meer; dan de woorden eindigend met -waardige, -erende, -matige, -vormige, -bestendige e.d. (in plaats van -e kan -heid ook dienen), alsook -istische, -grafische, -logische en nog zowat. Samenstellingen als literatuurkenner, artilleriegedruis, indifferentiegraad liggen voor het grijpen, termen als mediamiekeling, tierelantijnerig en ononontkenbaarheid kunt u zó maken, al verdienen ze niet de voorkeur. Ook werkwoordsvormen (binnenstebuitenslaan, konkelefoezende) doen zich voor, vreemde woorden (observatorium, Echinodermate) en namen (Heliogabalus, Mesopotamië).
De regels 6 en 7/8 (afronding, liefst vindingrijk) zijn om zo te zeggen de zenuwknopen, dus de eerste opgaven die u vervult. Dan bedenkt u de regels 3/4, voor het rijm (het kan natuurlijk voorkomen dat u voor 3/4 een subliem idee heeft, en 7/8 daarbij aanpast. Het onderwerp wist u al, dat hoeft alleen maar pasklaar te worden gemaakt, en regel 1 is ook invulbaar.