Daarna hebben we nog vijf dagen opnamen gemaakt bij de familie Knip. Het was prachtig nazomerweer en afwisselend filmden we buiten en binnen. We raakten allemaal bijzonder onder de indruk van wat de oude mijnheer Knip en zijn vrouw over hun emigratie vertelden. Zij deden dit in het Hollands, maar desondanks kwamen alle nuances van hun verhaal over bij de Canadese medewerkers. Andy Poulsson heeft deze mensen heel stijlvol en statisch in het beeld gezet; geen overbodige en afleidende camerabewegingen, geen inzoomen op handen of andere details, maar een pure registratie van een stuk menselijke geschiedenis.
Toen naar Toronto. Stadsleven en stadsmensen filmen. Een totaal andere sfeer, veel minder Hollands en moeilijker om weer te geven. De hele maand november heb ik besteed om deze eerste serie opnamen uit te zoeken, achter elkaar te zetten en te evalueren. De rest van de film moest om deze gegevens gebouwd worden. Begin december terug naar Holland om Sinterklaas te vieren, om met Kerstmis en tijdens de jaarwisseling thuis te zijn en om de produktie van een Nederlandse animatiefilm af te ronden. Tegen het eind van de winter terug naar Canada om de winteropnamen te maken. Deze keer zijn we begonnen in het Westen van Canada en het was er winter. Ik zal niet vlug vergeten hoe we op die oneindige vlakten stonden te filmen bij temperaturen van vijfentwintig graden onder nul in een ijskoude wind. Onze auto's waren de enige beschutting in dit landschap zonder bomen en met sporadisch een boerderij of schuur. Wij reisden met twee auto's voor het geval we pech zouden krijgen. Als je vast komt te staan loop je de kans om in te vriezen. Tijdens deze opnamen kreeg je wel een indruk van wat de pioniers onder de emigranten moeten hebben doorgemaakt. Stel je voor datje in een klein dorp in Groningen of Friesland hebt gewoond waar alles knus en gezellig is, waar je familie en vrienden wonen, waar je overal leven om je heen voelt en dan ineens terecht komt in dit barre land, waar het de helft van het jaar winter is. Het is praktisch niet te beschrijven en ik hoop dat er in de film iets van die sfeer overkomt.
Onze gids in dit gebied was Bernard Nieboer, die in 1927 als opgroeiende jongen met zijn ouders in deze streek aankwam. Hun eerste huisje staat er nog en hij herinnert zich nog precies hoe zij daar de eerste jaren wisten te overleven. Zijn vrouw was al in 1904 als baby in Canada aangekomen. Haar ouders hadden het nog moeilijker gehad en woonden de eerste winter in een hol in de grond.
In de stad Calgary, niet ver van de plaatsen waar die eerste Nederlandse emigranten zich vestigden, filmden we Herman Ganzevoort, werkend aan de universiteit. Wat wij gezien hadden wist hij op een bewonderenswaardige manier te verwoorden en te verklaren. ‘It Wasn't Easy’ hield hij ons voor en dat is later de Engelse titel van de film geworden.
Nee, het was inderdaad niet gemakkelijk voor de emigranten, vooral de eerste tijd niet.
Dit gold ook voor stadsmensen als Ria en Wim Geelen, die in het begin van de jaren zestig zijn geëmigreerd. Evenals de Knips zochten we ze opnieuw op om de filmopnamen af te ronden. De laatste opnamen maakten we op 11 maart j.l. tijdens de jaarvergadering en het daaropvolgende diner van de Dutch Canadian Credit Union in Toronto. Het was de twintigste opnamedag en alles stond nu op de film. In totaal hebben we zo'n zevenduizend meter film opgenomen; dat is ruim zes uur. In vier maanden hebben we dat teruggebracht tot de 51 1/2 minuut, die de film nu duurt.
De montage, die op het hoofdkantoor van de Film Board in Montreal plaatsvond, bestond niet alleen uit het weggooien van het minder interessante materiaal, maar vooral uit het struktureren van de film. Een scenario voor een dokumentaire film kan niet meer dan een hulpmiddel zijn. Je kan zo'n film niet helemaal op papier zetten. Als dat kon zou het filmen zelf overbodig worden.
Bij een dokumentaire benaderingswijze weetje nooit tevoren wat de mensen precies gaan doen en zeggen en zeker niet hóe ze overkomen op het filmbeeld. Samen met de Amerikaanse montageman Steven Kellar en met producent Tom Daly heb ik een keuze moeten maken. Dat was vaak niet gemakkelijk, want op het eerste gezicht was er veel meer ‘mooi’ materiaal dan we konden gebruiken.
Het is een proces van steeds maar kijken naar dezelfde beelden en nauwgezet proberen te analyseren wat deze beelden te vertellen hebben. Het gaat daarbij niet alleen om de feitelijke inhoud en de vormgeving, maar vooral ook om de gevoelswaarde, die de beelden overbrengen.
Bij het nemen van beslissingen over wat wel en wat niet in de film zal komen betrap je jezelf en je medewerkers herhaaldelijk op vooroordelen en twijfels.
Tijdens dit langdurige montageproces heb ik erg veel geleerd van mijn producer Tom Daly, die de film op een heel persoonlijke manier analyseerde en begeleidde.
Zonder mijn vrijheid te verliezen - als regisseur nam ik de uiteindelijke beslissingen - heb ik gewerkt met een team van specialisten, die een film toch anders benaderen dan ik in Nederland gewend was. Vooral dit facet van het werken binnen de Film Board was een bijzonder leerzame ervaring.
In tegenstelling tot Nederland heb je ook echt het gevoel te werken in het kader van een filmindustrie, in een filmfabriek zelfs.
Dit gold ook voor de verdere afwerking van de film, zoals de geluidsmontage (op een voortreffelijke manier uitgevoerd door Abbey Neidik) en de mixages van Jean-Pierre Joutel.
Al die mensen waren voor mij namen, die ik