Poëzie en Proza
Dolf Verroen
Van Miep Diekmann is dit najaar bij Leopold (eindelijk!) de tweede druk verschenen van Een liedje voor een cent, een bundel poëzie voor grotere kinderen. Met Wiele wiele stap, als begin- en uitgangspunt, is er dus nu voor alle kinderjaren op elkaar aansluitende Diekmannse poëzie. Bij poëzie voor volwassenen breken kritici zich altijd het hoofd of ‘deze poëzie wel echt poëzie is’ - bij proza nooit, dat schijnt altijd duidelijk te zijn! - maar bij poëzie voor kinderen rijst de laatste twintig jaar de vraag ‘in welke mate de versjes door Annie M.G. Schmidt zijn beïnvloed’. Daar nu is bij Miep Diekmann, ondanks het feit dat zij een uitgesproken prozaschrijfster is, geen sprake van. Haar poëzie had door niemand anders geschreven kunnen zijn en haar onderwerpen hadden ook door niemand anders bedacht kunnen zijn. Voor welke leeftijd Miep Diekmann ook poëzie schrijft, het is allemaal even speels, even spitsvondig en spiritueel. Luister maar naar de eerste regels van het beginversje: ‘Akkefietje, zanikpietje trek toch niet zo'n boos gezicht! 't Helpt niets om zo kwaad te kijken want de koektrommel blijft dicht.’ Versjes vol woordspelingen, dubbele bodems en een fantasie, waardoor een heleboel woorden er een betekenis of dimensie bij krijgen. Een juweel van een boekje, letterlijk een boekje, want Ivo de Weerd, die de fantasievolle illustraties en de prachtige lay-out heeft gemaakt, heeft er een klein vierkant boekje van gemaakt, met een goede typografie, een uitstekende bladindeling en een inkadering, die tekst en tekeningen mooi omsluit, waardoor ze iets heel warms en vertrouwends krijgen.
Iemand die ook poëzie met een echt eigen, herkenbare toon schrijft is Mies Bouhuys, die, ofschoon zij met een bundel verzen voor volwassenen debuteerde, voornamelijk proza voor kinderen publiceert.
Bij uitgeversmaatschappij Holland zijn nu twee boeken verschenen met poëzie èn proza en bovendien boeken die helemaal op de maand december, op de feestdagen, zijn gericht, Pieterbazen zijn nooit moe met goede, soms erg humoristische tekeningen van Tineke Schinkel en Het verdwenen raam met mooie, fijnzinnige tekeningen van Carla Hartjesveld.
Ik heb sinterklaasverhalen altijd een hachelijke onderneming gevonden. Het lijkt me onjuist om kinderen de spanning, verwachting en fantasie van sinterklaas te ontnemen door meteen duidelijk te maken dat hij niet bestaat, maar aan de andere kant heb ik bezwaar tegen de bijna beschamende ernst waarmee grote mensen kinderen iets proberen wijs te maken. Bij Mies Bouhuys, vind ik, gebeurt dit nu allebei niet. Door een juiste dosering van fantasie en werkelijkheid is een toon ontstaan die precies aangeeft hoe je met de gedachte sinterklaas moet omgaan. Het is bijzonder knap om aan sinterklaas zo'n eigen visie te geven, afstandelijk en toch dichtbij, enigszins warmouderwets en tegelijkertijd ultra modern. Want Mies Bouhuys zou zichzelf niet zijn wanneer ze ook in deze verhalen haar menselijk-maatschappelijke instelling niet aan bod liet komen. En daarom gaan deze verhalen over sinterklaas en zijn pieterbazen zelf en (bijvoorbeeld) over gastarbeiderskinderen die niet in het boek van sinterklaas staan (ze zijn immers niet nederlands!) en dus geen pakjes krijgen, over een meisje dat een ècht poesje wil hebben en dat door allerlei avonturen van sinterklaas ook krijgt en over een kind dat sinterklaas een huis vraagt, geen poppenhuis, maar een huis om in te wonen. In Het verdwenen raam staan naast sfeervolle kerstverhalen (het titelverhaal!) ook gekke geschiedenissen zoals het verhaal over de bakker die 300 kerstbroden wil bakken. Ook de versjes zijn leuk - voor jonge en oudere kinderen - en nergens sentimenteel. Al zulke begrippen zoals sinterklaas, kerstmis, oud en nieuw worden door Mies Bouhuys nieuw leven in geblazen. Er is maar één ding waar ik voor waarschuwen moet: laat kinderen deze versjes en verhalen niet alleen in december lezen. Dit zijn boeken voor het hele jaar, te beginnen met januari. Kinderen zullen er door leren zich op een fantasievolle manier voor die feestdagen open te stellen.
Miep Diekmann: Een liedje voor een cent |
Uitgeverij Leopold. 21 blz. f 12,50. |
|
Mies Bouhuys: Pieterbazen zijn nooit moe |
Uitgeversmaatschappij Holland. 160 blz. f 17,90. |
|
Mies Bouhuys: Het verdwenen raam |
Uitgeversmaatschappij Holland. 112 blz. f 14,90. |