Bzzlletin. Jaargang 6
(1977-1978)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 75]
| |
ToelichtingHet is een beetje werk, maar alle geluiden zijn te vinden of te maken. Trouwens, als u er nog moeite mee zou hebben had u er beter niet aan kunnen beginnen. Opkomend zacht geknabbel (met galm)
B)
Heren, ik heb goed nieuws voor u! PP)
Krijgen we weer een concert? B)
Een week na het vorige? U schijnt er maar niet genoeg van te krijgen. Nee, dit is iets veel belangrijker: een dagje naar buiten, met picnic. PP)
En waarom dat zo ineens? B)
Nu, ik had u allang eens onze uitkijktoren willen laten zien, vanwaar men een prachtig uitzicht over het eiland heeft, en over de zee natuurlijk. Maar onze Gebieder wilde dat eerst niet toestaan. Hij was bang dat u mentaal contact met de buitenwereld zou krijgen. Bijvoorbeeld, een dag of zeventien geleden kwamen hier kort na elkaar twee oorlogsschepen voorbij. Als u dat geweten had, en zeker als u ze had gezien, was het u mogelijk geweest om door mentale verbinding met de opvarenden onze wegdenkerij te saboteren... PP)
Gesteld, dat we behoefte aan dat contact hadden. B)
Zeer juist, professor. Daar komt het op aan. Zijne Hoogheid is nu wel overtuigd dat u er geen belangstelling voor heeft. En wat de mentale reikwijdte van Dr Plankton aangaat, is er geen reden tot ongerustheid. Pl)
O, wel, nu, ik wist niet eens dat ik zoiets onder de leden had. Maar ik ben blij dat het niet ernstig is. B)
Om kort te gaan, wij maken vandaag een uitstapje naar de top van onze berg, waar het heerlijk koel is en waar de rondzingparkiet nestelt. PP)
Durft u de klim wel aan, Plankton? Pl, luchtig)
Aandurven, professor? Voor de rondzingparkiet wil ik met plezier een eindje klauteren! F.o. Geknabbel
Gedempt scheepslawaai als in XXIII Doorsiepelend geroep van Tierra! Tierra! en druk geloop
WB)
Dit is Wim Babbel aan boord van het slagschip Convulsión. Luisteraars, ik bevind me in mijn hut, met de deur op slot. Het eiland Ninguna is nog altijd nergens te zien, en er schijnt onder de bemanning een vermoeden te rijzen dat er geen eiland Minguna bestáát. In deze omstandigheden heeft het voor mij geen zin om me aan dek te begeven. Door mijn patrijspoort kan ik gemakkelijk zien wat voor weer het is (het is mooi weer, luisteraars) en het is hier ook wat rustiger. In afwachting van... luisteraars, ik hoor geroep en beweging boven. Tierra, tierra, aldus de opvarenden. Dat betekent land, luisteraars! Ninguna is in zicht gekomen! Ik ga meteen kijken, u hoort straks wel verder! | |
[pagina 76]
| |
Sleutel omdraaien, deur open
F.o. geroep en geloop Opkomende bergtopgeluiden (wind en enige vogels, maar geen zee- of oerwoud-) B)
Heren, we kunnen aanstonds de toren in. Ik heb al tegen het uitkijk-personeel gedacht dat ze zolang maar een eindje om moeten lopen of paddestoelen zoeken, opdat wij daarboven ongestoord kunnen rondkijken en picnicken. Ik houd dan wel een oogje op de zeevaart. O, daar komen ze al beneden. Zullen we gaan, heren? F.o.
Opkomend scheepslawaai als in XXIII, plus uitroepen als Mira! Tierra! Ninguna! Olé! Ninguna! WB, hier overheen)
Luisteraars, ik bevind me nu aan dek! De stemming is opgetogen! Iedereen lacht tegen me! En vóór ons ligt Ninguna! En binnenkort in onze handen! Dit was Wim Babbel in een historisch ogenblik! F.o.
Opkomende uitkijktorengeluiden (voornamelijk wind, vogels verder weg dan zoëven) B)
Van dit punt kunnen wij de gehele kustlijn... hé, dat is vreemd! dat is verdacht! PP)
Wat is er aan de hand? B, ongerust)
De kustlijn is veranderd... F.o.
Opkomend scheepslawaai van Rataplán als in XXIII TtP, hier overheen)
Dit is Thijs ter Plaatse aan boord van de oorlogsbodem Rataplán! Luisteraars, wij zitten de vijand! Nog altijd op de hielen! Maar is is iets aan de horizon! Het is een eiland! En de Convulsión stoomt er op af! Dat moet Ninguna zijn! Luisteraars, dit is belangrijk! Gaan ze landen? Vormen ze een bruggehoofd of komen we nog op tijd? Om dat te verhinderen! Wordt het een zeeslag! Of een invasie? Luisteraars, ik blijf attent! Op de gebeurtenissen! Dit was Thijs ter Plaatse! Kort voor de ontknoping! F.o.
Uitkijktoren geluiden, waarbij snel opkomend geluid van branding B, ontsteld)
Het eiland wordt steeds kleiner! Heren, ik geloof dat we zinken! PP)
Zinken? Kan dat zomaar? B, dramatisch)
Het kwam ééns uit de golven omhoog -- het kan er ook weer in verdwijnen... Is dit de straf van de eiland god? PP)
Her, gaat hoe langer hoe sneller! All nog deze berg is nog boven water! | |
[pagina 77]
| |
B, vertwijfeld)
Niet lang meer... Het hele woonschap is reddeloos verloren! PP)
En wij? Het water zal dadelijk de toren bereiken! Pl, opgewonden)
Professor! Daar kont een bootje aandrijven. Ziet u het ook? PP)
Maar dat is onze boot! Daarmee kwamen we hier aan! B)
Als het maar bij ons is voordat we wegzinken! F.o.
Scheepslawaai van Convulsión als in XXII WB, hier boevenuit)
Dit is Wim Babbel aan boord van het slagschip Convulsión! Luisteraars, wij zijn nu vlak bij Ninguna! Het is een dichtbegroeid eiland! En het zal niet meevallen! Om tot het binnenland... De scheepsmachines gaan plotseling stationair draaien, en zijn nu vrijwel onhoorbaar. Ook de bemanning houdt zich stil. Daardoor is het mogelijk geworden, uit de verte Hawaiimuziek op te vangen
WB, met normaal stemvolume)
De machines draaien nu stationair, luisteraars. Er wordt stilte in acht genomen. Het is nu zaak om een geschikte plaats voor een landing te zoeken, en dan ongemerkt het eiland te... Snelle f.o.
Opkomend geluid van volle zee (af en toe ook tropische vogels) en van roeien door één man. Dit laatste, en het gesprek in de boot, verdwijnt langzaam in de verte, terwijl Die letzte Pose (uit Martha van F. v. Flotow, door het Wiener Staatsopernchor, op Philips 6862 758 geleidelijk opkomt en het hoorspel overstemt PP)
Kom Plankton, roei een beetje door. We willen liefst vóór de avond in Prodigia terug zijn. Pl, gekweld)
Ja, professor. PP)
En u, meneer Bonzo, wilt u nog wat koude tomatensoep? B, dof)
Nee dank u, professor. Ik heb geen eetlust. Mijn wereld is vergaan... De laatste Tonto keert naar het vasteland terug... maar ook ik zal ten onder gaan... PP)
Welnee! U bent nog in de kracht van uw jaren. B, als voren)
Kracht, professor? Ik ben een gebroken man. Ik heb geen toekomst... Wat kan ik nog in uw maatschappij beginnen? Waar ben ik nog goed voor? Ik zal maar bij de radio gaan werken... PP, opbeurend)
Kom kom, niet zo moedeloos, meneer Bonzo! U kunt heus nog wel een bestaan opbouwen. We zullen u niet in de steek laten. Zodra we in El Dorado zijn aangekomen zal ik stappen ondernemen om... |
|