Bzzlletin. Jaargang 6(1977-1978)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 49] [p. 49] Fetze Pijlman 3 Gedichten 31 December O, winterlijke avondstond! Van vreemde dingen doet gij kond; stelt beukenhaag en oude eik zo wonder droef te kijk. De kraaien vliegen in u rond; angstig gekrijs komt uit hun mond. En van het late jaargetij zijn wij zo naakt als gij. De laatste uren zijn in zicht. Elkeen is naar het eind gericht. Ter oosterkim verschijnt de maan, zo puur en aangedaan. Gij glanst weer als het morgenlicht en blijkt onstuitbaar in uw baan. Wij worden nat in het gezicht van snottebel en traan. De Fruitschaal Het lust ons zingend u te loven, o, appel, peer en mandarijn. Wanneer gij rijpt in onze hoven of op het rek van Albert Heyn. Al zijt gij vaak met gif bestoven - rust op uw schil een kwaad venijn - toch biedt gij ons een fraaie schijn: doet ons in 't paradijs geloven. O, hof van Eden op de schaal, begeerlijk zijn uw vruchten. Gij spiegelt ons het oud verhaal, waar wij zo graag in vluchten; al toont gij ons, hoe naakt en kaal wij onder kleding zuchten. [pagina 50] [p. 50] De Vaas Seizoenen wisselen in de vaas; chrysanten, hulst, narcissen. Het veldboeket is 's zomers baas en komt ons huis verfrissen. Maar in de donkere nissen vermaalt de houtworm traag zijn aas. In 't water komt een bruine waas: de kelk gaat blaadjes missen. Gelijk de leliën van 't veld verstrijken onze dagen. En liggen wij eens uitgeteld, het graf zal bloemen vragen. Seizoenen staat er dan een vaas gevuld met plastic dahlia's. Vorige Volgende