Bzzlletin. Jaargang 6(1977-1978)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] Vier gedichten van J. Bernlef Onder het eten wordt geen woord gesproken 1 Het bord gebruikt maar zo zorgvuldig leeggegeten dat het menu een raadsel blijft Het vuile bord op tafel in de kamer in een huis het gekruist bestek Uitsluitend een beeld van tafelmanieren onder een schuin van rechts vallend licht Hoe ik ook schrijf zolang ik kijk wordt dit geen feit Pas bij uiteindelijke sektie blijken bord en maaltijd, rammelend bestek samen te vallen in een gat. 2 Wat is dat, een ‘gat’? In dit geval een bloederige troep waarin de chirurg knipt en snijdt Hij kwakt de maag op tafel niemand roept nu alles begint van voren af aan Misschien heeft de chirurg honger misschien heeft de chirurg een maagzweer misschien spreekt de chirurg geen nederlands Hij trekt zijn jas uit en wast zijn handen hij staat met zijn rug naar de maag Dan, toch nog onverwacht grijpt hij naar de plaats en ‘au’ roept hij, ‘au au’ Nu nog zijn hand naar de telefoon nu nog het nummer doodstil wordt hij doorverbonden 3 Doodstil maar nooit stil genoeg voor de uiteindelijke reduktie: de maaltijd dampend op het bord De herinnering braakt resten waar de honden zelfs geen brood zelfs geen foto van een korenweld [pagina 36] [p. 36] Het bord in de vaatwasmachine het bestek glanzend in de bestekbak het eten vergeten de ster verdwenen 4 Rijen borden, bakken vol bestek door vermenigvuldiging is ook dit halve feit vervluchtigd Er zit niets anders op dan te wachten tot de honger komt en dan van de foto iets te bakken In de hoop dat het met de honger meerijst, met mes en vork een mond bereikt Een mens herkenbaar zittend aan een houten tafel zwijgend/kauwend/slikkend en tenslotte vol. Over smaak Een koekje met poep grijnst het zoete kind en voelt aan zijn billen dat het goed zit Negen maanden lag het als een cirkel dicht toen kwam het boven in wat een wak vol luiers bleek Vroeger met een stokje nu hij kan praten anders maar nog steeds verbeten roert hij zijn mond. Moederziel alleen Pas als zij sterft zal het voorgoed verkeken de koek verdeeld het mes verkaveld zijn Helemaal alleen dan zal de herinnering aan navelstreng zwevend als het geraamte van een ei Zo zal het breekbaar door het bos totdat het openbarst en leegloopt in haar wit: de kip? het ei? Glimlachend zal zij liggen in haar kist voorgoed op alle dagen en alle vragen en dus ook mij voorbij. [pagina 37] [p. 37] Drinken Alleen wat kan de fles ontdekken omdat het stroomt (als het kan) alle kanten op en dat belet door dorst van mensen en allerhand obstakels zoekt en scharrelt tot in wat de dronken klassikus een fles noemt (denkend aan statie - geld en hoe dat later te beleggen). Drinken is de vorm van de fles (wat ieder mens als baby weet en bijna iedereen vergeet): drinken Drinken is de vorm. Vorige Volgende