Paul Rodenko
De essayist en dichter Paul Rodenko is op 9 juni j.1. onverwacht gestorven op 55-jarige leeftijd. Met hem verliezen wij een groot kenner van de internationale letterkunde en een promotor voor het begrip poëzie zonder weerga.
Hij is redacteur geweest resp. van de tijdschriften Columbus, Podium en Maatstaf. Met zijn bloemlezing ‘Nieuwe Griffels, Schone Leien’ (1954) en met de inleiding daarvan is hij opgetreden als de baanbreker voor de nieuwe richting in de Nederlandse poëzie, de experimentele. Aan dit laatste woord heeft hij overigens nadrukkelijk een persoonlijke betekenis gegeven. Mede dankzij zijn immense belezenheid heeft hij een eigen visie ontwikkeld zowel op de moderne literatuur als op de tijd van heden. Eveneens voorzien van een voortreffelijke inleiding heeft hij nog twee bloemlezingen uitgegeven, te weten ‘Gedoemde dichters’ (1957) en ‘Met twee Maten’ (1956), de kern van vijftig jaar nederlandse poëzie geïsoleerd en experimenteel gesplitst, een bundel waarin hij soms zonder twijfel tot een ongewone keuze komt. Als pendant is er zijn essay-bundel ‘Tussen de Regels’ (1956), wandelen en spoorzoeken in de moderne poëzie, waarin hij zijn aandacht heeft gegeven o.a. aan Van Ostayen, aan Nijhoff (dit essay is herdrukt in BZZLLETIN maart 1976), aan Kouwenaar, aan Den Besten, aan Tergast, aan Bloem, aan Claus en veel anderen. Altijd treft zijn zeer persoonlijke benadering.
Tot vermaak van velen heeft hij in een aantal kleine deeltjes verscheidene verhalen uit de IOOI nacht naverteld. Enige tijd geleden zijn zijn verzamelde verzen verschenen onder de titel ‘Orensnijder, Tulpensnijder’ en eveneens een keuze uit zijn essays genaamd ‘Op het Twijgje der Indigestie’.