ze het nu allemaal doorhebben, want meteen in de eerste alinea van hun geschrift vertellen zij dat een van hun Chinese begeleiders aan het eind van hun reis opmerkt: ‘Wat jullie gedaan hebben is slechts bloemen kijken geweest vanaf de rug van een paard.’ Zakelijk gestelde informatie, grotendeels gelijkluidend met de door de Chinezen zelf gegeven informatie. (maar wat is daar eigenlijk tegen zolang het je niet verveelt? de mensen daar zijn eerlijk als goud, scheppen niet op, relativeren hun verworvenheden en inspanningen zelf vaak meer dan westerse bewonderaars), een bescheiden kommentaar van de samenstellers uitmondend in: ‘Kunnen wij in Nederland nu hiervan leren? Wij hebben het idee dat, àls we iets van China kunnen leren, het dit is. Een revolutionaire verandering kan alleen maar slagen, en heeft ook alleen maar zin als een revolutionaire partij erin slaagt om de meerderheid van het volk, de overgrote meerderheid, te verenigen. OM ZELF AL DIE VERANDERINGEN DOOR TE VOEREN. Wanneer het volk zelf beslist om de macht over te nemen, dan is er geen macht ter wereld die het daarvan af kan houden.’
De ietwat droge hoofdstukjes worden, net als in China zelf, gesierd door treffende opschriften: Opera in de koeiestallen, Domme dammen en begraven rivieren, Een geest als een spijker, Het bonekoekje en de hondedrol, Een rottend lijk tussen de mensen, Lampions die slingeren op de tocht. Die opschriften maken je meteen nieuwsgierig, en de uitleg die volgt is helder en loyaal.
De twee bovengenoemde boeken zijn, in een eenvoudige uitvoering, verschenen bij Uitgeverij Het Progressieve Boek, Jan Porcellistraat 40b, Rotterdam, die op deze manier een prijzenswaardig begin maakt met het streven, voorlichting over China zo leesbaar te brengen dat een ruim publiek ermee kan worden gediend. Om je énig oordeel te vormen over China moet je er toch echt wel eerst iéts van weten; vóór-oordelen kan men nog altijd zeer rotsvast ontmoeten bij mensen die er a) nooit geweest zijn b) nooit iets anders over hebben gelezen dan artikelen in de door henzelf gekozen vaste krant of het tijdschrift waarop ze geabonneerd zijn en waarvan ze dus al vooraf weten welke geest de artikelen ademen.
Op hoger, intellectueler niveau is er al een tijdje een serie publicaties aan de gang die ook bijzonder veel wetenswaardigs meedelen over het oude en het nieuwe China, maar het hoge wetenschappelijke niveau verhindert toch niet een duidelijk professorale afstand die op zich al een zekere kritiek inhoudt. Gelukkig kunnen we in Nederland, voorzover we publicatie-mogelijkheid vinden, kritiek in allerlei richting nog vrijelijk spuien, en daarin zijn we dan wel bevoorrecht boven China. Toch zou je de hoog-wetenschappelijke publicaties in de Chinese bibliotheek, onder redactie van de sinologen E. Zürcher en D.W. Fokkema, met meer voorbehoud moeten lezen juist omdat het hoge niveau objectiviteit voor-onderstelt, maar die objectiviteit is duidelijk, met alle respect voor de enorme kennis die ons hier wordt voorgelegd, intellectueel-westers gericht. De bijna argeloze weergave van de Chinese gezichtspunten zoals te lezen valt in de KEN-publicatie stelt de westerse lezer eigenlijk beter in staat, op basis van deze feiten-zonder-meer, zelf te gaan nadenken. Feiten-zonder-meer, geselecteerde, of