Bij de redactie kwam het volgende persbericht binnen:
Anti-cultuur-rem-comité organiseert demonstratieve kulturele manifestatie, gericht tegen het huidige kunstenwanbeleid van het ministerie van CRM.
Op het moment dat de CRM-begroting voor 1976 de nodige beroering en ontstemming verwekte, gaf één van de bewindslieden van dit ministerie, de staatssekretaris Meyer, reeds blijk van zijn bezorgdheid voor de CRM-mogelijkneden in het daaropvolgende jaar, 1977.
Hij verzocht degenen die kritiek uitten ‘maar eens mee te denken over de vraag hoe we verder moeten na 1976, hoe datgene, wat nu mogelijk is, in de toekomst in stand gehouden kan worden.’
In tegenstelling tot de gebruikelijke geheimtaal, het CRM-jargon, ditmaal een glashelder geformuleerde waarschuwing, waaraan bovendien een suggestie was toegevoegd, welke inmiddels door een groot aantal kunstenaars uit verschillende sektoren ter harte is genomen. Deze, zich aangesproken wetende kunstenaars hebben zich gerealiseerd dat alleen een demonstratieve aktie van alle kultuurproducenten een halt kan toeroepen aan de negatieve tendens in de richting van de ‘verdomhoek waar de slagen vallen’ - in de wandeling ook wel het ‘maatschappelijk isolement’ genoemd.
Louter meedenken ten behoeve van handhaving van de bestaande beleidsmaatregelen, biedt volgens de kunstenaars geen enkele garantie, alleen een aktief gezamelijk optreden dat uitbreiding van de voor de kunsten bestemde middelen moet bewerkstelligen.
Meer financiële armslag vormt een vereiste, wil het in gang gezette demokratiseringsproces voor kunstenaars én publiek ook in de toekomst doorgang kunnen vinden, tevens om anno 1976 eindelijk de rechtmatige garanties voor de sociale positie van de kunstenaars te verkrijgen. Deze overwegingen hebben in november 1975 tot oprichting van het Anti-Cultuur-Rem-Comité geleid.
De uitwerking in de praktijk van de begrotingscijfers voor 1976 geeft de noodzaak tot samenwerking overduidelijk aan.
Er is momenteel sprake van achteruitgang, van aantasting van kulturele en sociale verworvenheden.
Een losse, onvolledige greep uit de gevolgen van de ‘gierige CRM-grabbelton’ verschaft veelzeggend feitenmateriaal, waaruit haast de konklusie zou moeten worden getrokken dat de in de aanhef genoemde bewindsman óók problemen heeft met het aangeven van het juiste jaartal: niet in 1977, maar eind '75, begin '76 vormde het volgende de alledaagse realiteit.
- | verlaging budgetten en regionaliseringsplannen dwingen toneelgezelschappen tot fusie, inkrimping of opheffing |
- | hoge werkloosheid onder pop-, amusements-, concert- en jazzmusici, idem bij toneelspelers en filmers |
- | voortbestaan operagezelschap Forum op losse schroeven |
- | praktijkonderzoek vormt bedreiging voor grote aantallen beeldende kunstenaars |
- | positie gewestelijk orkest Zuid-Holland nog altijd onzeker |
- | funktioneren muziekscholen door uitblijven rijkssubsidie in gevaar |
- | aantasting werkgelegenheid van honderden part-time vormingsleiders, waaronder vele kunstenaars |
- | door uitblijven overheidssteun worden diverse theaters met sluiting bedreigd |
- | uitleenvergoeding voor schrijvers blijft achterwege |
- | beurzenbedrag voor studenten kunstonderwijs gehalveerd, van de tien aanmeldingen vier in de gelegenheid toelatingseksamen af te leggen, waarvan slechts één wordt gehonoreerd |
- | ondemokratische samenstelling produktiefonds voor de film oorzaak van dirigisme en willekeur bij verstrekken van middelen. |
Een grauwgesluierde waslijst, die herinneringen oproept aan het VVD/Vonhoff-tijdperk, en nog immer bestaande leemten in het kunstenbeleid aksentueert.
De waarschuwing is niet een loos, maar een hard gegeven gebleken.
‘Eerlijk delen’ betekent blijkbaar een voor de kunsten aanmerkelijk groter aandeel in het totaal van de beperkende maatregelen.
De enige vraagstelling voor alle betrokkenen is nu op welke wijze de funeste ontwikkeling kan worden tegengegaan, hoe de overheid kan worden doordrongen van haar specifieke taken waar het gaat om het behoud én de verdere stimulering van de Nederlandse kultuur, temeer omdat daarbij de gebruiksmogelijkheden voor de bevolking in het geding zijn.
Gewaarschuwd zijn en voor twee tellen is prima, een massale demonstratieve manifestatie is naar de mening van het Anti-Cultuur-Rem-Comité een eerste dwingende eis.
Het komitee, waarin momenteel naast individuele kunstenaars zitting hebben de vakorganisaties ANOUK/NVV, BBK, LSK, en NBF, het landelijk komitee voor politieke vorming en aktie, Fugitive Cinema, Vrije Cirkuit, komitee filmers tegen de bezuinigingen, beeldende kunstenaars kollektief Kukeleku - dit breed samengestelde komitee organiseert op 29 mei a.s. in het RAI-kongrescentrum onder de centrale leus ‘Eenheid in de strijd, demokratisch kunstbeleid’ een programma van filmers, schrijvers, toneelspelers, kabaretiers, dansers, musici en beeldende kunstenaars.