Margaretha Ferguson
C(ornelis) B(astiaan) Vandrager: De Hef
Zo op het eerste gezicht neemt de on-vervormde realiteit een grote plaats in in het nieuwe boek van C.B. Vaandrager, De Hef geheten. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het gebruikmaken van officiële stukken van de militaire dienst en de PTT, waaruit de oplettende lezer kan opmaken dat de ik-figuur bepaald niet hoorde tot de carrière-makende dienstkloppers. Dat blijkt ook uit de met name genoemde buurten en lokaliteiten waar het dagelijks leven van de Rotterdamse artistieke incrowd zich afspeelt, en uit de voluit genoemde namen van de deelnemers aan dat ‘wereldje’.
Desondanks is De Hef allerminst een boek dat zich, waar het immers werkelijkheidsgetrouw schijnt te zijn, ook tegemoetkomend openstelt voor een ieder die zich erin zou willen verdiepen. De werkelijkheid, dat blijkt alweer, neemt in de waarneming van elk individu zo zijn duidelijke eigen vormen aan, vooral wanneer die waarneming nog extra wordt beïnvloed door alcohol en drugs. Een op de voorgrond tredende kwaliteit speciaal in het letterkundig werk van drug-gebruikers, meer dan in het werk van alcoholici, is dat de horizon van de schrijver zich eerder schijnt te vernauwen dan te verruimen. Datgene wat wordt ervaren ondergaat weliswaar een zekere vergroting en verheviging, maar de kring van personages is klein, de elementen van het waargenomene altijd dezelfde (liefde en haat dikwijls ervaren als één, veel en bijna ongerichte, dus al-omvattende seks, bijna niet te verwoorden maar extatische gevoelens van verstandhouding en vriendschap met mede-gebruikers, etc). Opvallend is dat in deze belevingen weinig of geen plaats wordt ingeruimd aan de in veel van de hedendaagse literatuur zo op de voorgrond tredende sociale werkelijkheid, op zich overigens wel even een verademing.
De verkleinde doch verhevigde wereld zoals die ook in De Hef tot uitdrukking komt kàn natuurlijk de betekenis krijgen van een soort microkosmos waarin alles aanwezig is wat ons leven bepaalt. In een kunstige ver ‘dicht’-ing kan ook een buitenstaander gewaarwordingen herkennen die door een verrassende vormgeving voor hemzelf ineens nieuw of meer belangwekkend worden; ook kan een suggestieve vormgeving de buitenstaander tot werkelijk nieuwe gevoelens of in-zichten brengen. Maar hoewel Vaandrager dikwijls geweldig omgaat met de Nederlandse taal, betwijfel ik of veel ‘buitenstaanders’ zoals ikzelf, blijvend geboeid zullen worden door zijn boek als geheel. Ik bespeurde tijdens het lezen herhaaldelijk een zekere geīrriteerdheid, omdat ik niet precies begreep waarover het ging, omdat de over-talrijke Engelse en andere incrowdtermen zich duidelijk richten tot een groep vrienden en vijanden die vanuit een achtergrond van gezamelijke ervaringen precies weten waar het allemaal op slaat. En als je dan, geduldig verderlezend en piekerend, daar zo'n beetje achter meent te zijn gekomen vraag je je wel af of dit wat esoterische en elitaire gedoe eigenlijk iets verbergt dat zo erg de moeite waard is om helemaal geweten en begrepen te worden.
Maar daarnaast kun je De Hef nog wel op een andere, m.i. meer voldoening verschaffende manier lezen, nl. als een verzameling gevarieerd proza dat zich in korte, verrassende maar vaker nog in lange fragmenten wèl openlegt en je meesleept door meesterlijk verwoorde humor, brutaliteit, vertedering, paniek, enzovoorts.
De Hef is tenslotte uitgekomen bij de Bezige Bij en dus duidelijk bedoeld voor een publiek ook buiten de Rotterdamse kring van ingewijden. Die buitenstaanders zou ik willen aanbevelen het boek eerst gewoon door te lezen, met eventuele irritaties en onbegrip en al; dan raak je toch enigszins, zij het waarschijnlijk niet geheel, thuis in dit vreemde water. Maar daarna, na deze eerste lezing, verschaft het opslaan van een willekeurige bladzijde intensievere lering en vermaak dan bij eerste verkenning mogelijk was.
C.B. VAANDRAGER: ‘De Hef’
De Bezige Bij 205 blz. 21,50 |