Bzzlletin. Jaargang 4

[p. 10]

Jan H. de Groot
3 Sonnetten voor Luis Filcer

Jan H. de Groot (foto Peter Camping)

het generaalsdiner

ik dacht ik heb dit viertal eer gezien
op plaatjes in een schoenedoos bewaard
de een in groot tenue de andere te paard
beide omringd van subalterne liên

natuurlijk zijn die plaatjes lang verjaard
de praal en pronk getekend voor gezien
de oude plunje jas en pelerine
zijn afgestoft uit kast en la vergaard

want slagen eens gewonnen eens verloren
de trage comedie van ons bestaan
zijn voor dit samenzijn geen hinderpaal

nu zij seniel hun borden gadeslaan
wordt elders generaal op generaal
na slag, bij slag, op slag opnieuw geboren.

juli 1975

[p. 11]

hoer

hoeren leven in hun eigen wijk
ze zijn vriendelijk, gastvrij en openhartig
zij observeren passanten aandachtig
en zetten hun borsten en dijen te kijk

dat is een entree waard wis en waarachtig
en meer nog ligt binnen uw handbereik
als u wat mild bent met het aardse slijk
want dat staat gelijk met god allemachtig

zij zijn de beminde gelovigen vrind
misacht ze niet in uw eeuwig gelijk
de huichelarij van uw brave gezichten

lees wat geschreven staat in de geschriften
elke hoer is een uitverkoren kind
en gaat ons voor in gods koninkrijk

juli 1975

rechters

rechters, baliekluivers van hogere orde
stenentijdperkers folkloristisch in dracht
vormen dit stug peloton van oppermacht
onberispelijk in hun kleine horde

er is geen enkele gelaatstrek die lacht
getabberde kraters zijn zij geworden
gepleisterde gezichten van verdorde
monniken hooggezeten op wacht

het erge is dat zij taal uitslaan
die weinige verdachten kunnen verstaan
een soort bargoens met de dood voor ogen

christus staat hier klein en gebogen
gefolterd dag in dag uit begaan
met zoveel onrecht en zoveel logen

juli 1975