het op die ene manier heb gedaan, is niet slechts omdat ik met zgn. westerse, derhalve: burgelijke, ogen kijk, maar vooral omdat ik alleen op die manier wil zien. Dit laatste omdat dit voor mij de enige mogelijkheid is; ik heb mij de proletarische zaak namelijk niet eigen gemaakt (wat uiteraard niet wil zeggen dat ik er niets van wil weten). Is het alleen al hieruit te verklaren dat ik met de ‘vrije start’ van socialistische schrijvers van burgerlijke herkomst ben begonnen, deze aanzet is bovendien legitiem omdat de DDR is voortgekomen uit het vernietigende gekrakeel van burgelijke staten, en derhalve zeker in de eerste kwart eeuw van haar bestaan vooral met die burgerlijke afkomst te rekenen had; niet zozeer op maatschappelijk dan wel op literair gebied.
En zo kan zich het merkwaardige geval voordoen, dat ik een in het westen aangevallen socialistische schrijfster wil verdedigen vanuit een toch evenzeer westerse visie ...
Het geval doet zich voor met de verhalenbundel Sonderbare Begegnungen van Anna Seghers, waarmee ik deze reeks notities over literatuur in de DDR besluit.
Eigenlijk gaat het om Kafka. Het marxisme heeft het altijd moeilijk met hem gehad. Maar toen Sartre het op de Wereldvrede-conferentie in Moskou in 1962 over hem had, kon men er ook in de DER niet langer langs heen. Zeker niet toen het volgende jaar bij Praag een Kafka-conferentie werd belegd. Eindelijk werd dan Kafka in de discussie over literatuur betrokken. Maar met de beëindiging van de zgn. Praagse lente in 1968 was, zo zei men, immers ontstaan door het binnenhalen van zulke revisionistische elementen; het leek wel een internationaal anti-marxistisch complet etc.; Kafka af.
En toen volgde het jaar 1974, het Kafka-jaar. Het jaar ook waarin bovengenoemde bundel van Anna Seghers tot Nederland doordrong, én waarin (oh toeval) een verhaal te lezen was, dat een heel bijzonder licht op Kafka werpt.
Het ligt niet voor de hand, maar het gebeurde niettemin: het boek van Anna Seghers kwam hier voortdurend ter sprake wanneer het over Kafka ging. Een kenmerkend voorbeeld is dat M. van Amerongen in Vrij Nederland de bundel bespreekt in een reeks artikelen over Kafka, en de schrijfster be- cq. veroordeeld op grond van dat ene verhaal waarin Kafka zo'n bi jzondere rol speelt.
Daar is iets voor te zeggen, maar niet veel. Laat ik voorop stellen dat ik het grosso modo met de kritiek van Van Amerongen (en al die andere critici) eens ben, voor zover het Seghers' behandeling van Kafka betreft. Maar een opmerking als ‘Tien jaar later, in het Kafka-jubileumjaar 1974, liet Anna Seghers ondubbelzinnig blijken, hoe zij over haar Praagse vakgenoot dacht’ geeft al aan hoe ver Van Amerongen naast de feiten zit (a. de bundel verscheen in 1973, het betreffende verhaal werd in 1972 geschreven; b. op de situering van citaten door Van Amerongen valt het een en ander aan te merken - kent de journalist de bundel eigenlijk wel?).
Bertolt Beecht door Andrzej Stopka(1955)
Eerder heb ik al opgemerkt dat Anna Seghers niet bij het socialistisch realisme zweert, Van Amerongen noemde haar een ‘fatsoenlijk en talentvolle schrijfster’. Wat is er dan aan de hand wanneer zij Kafka kwalijke dingen in de mond gaat leggen? Dit nu valt niet uit dat ene verhaal af te leiden, mi. wel uit de bundel in zijn geheel. Welnu, de bundel omvat drie verhalen: ‘Sagen von Unirdischen’ (1970), ‘Der Treffpunkt’ (1971), ‘Die Reisebegegnung’ (1972). In het eerste bezoeken bewoners van een andere planeet in de zestiende en zeventiende eeuw de aarde. Zij vinden hier twee voor hen onbekende cultuurverschijselen: oorlog en kunst. Op de planeet van deze bezoekers wordt slechts aan (economisch) nuttige dingen gewerkt (‘Daardoor heeft men de middelen en wegen gevonden om van onze planeet naar de uwe te komen’); de bezoekers worden onmiskenbaar door het verschijnsel kunst aangetrokken. Het tweede verhaal speelt in het recente verleden: de belevenissen en ervaringen van twee (Duitse) jeugdkameraden in de periode van het opkomende nazisme en de daaropvolgende oorlog. De ‘sonderbare Begegnung’ vindt na de oorlog plaats, het is het weerzien van de twee vrienden. In het laatste verhaal worden, in de trant van E.T.A. Hoffmann (om. het negeren van de factor tijd), drie schrijvers bijeengebracht, die over literatuur discussiëren: Gogol, E.T.A. Hofmann en Kafka ontmoeten elkaar in Praag. Deze drie verhalen nu laten een opmerkelijke ontwikkeling zien. Ze dragen gegevens aan die als een legpuzzel in elkaar passen en zo mogelijke paralellen met de positie van de schrijfster aangeven. De eerste twee verhalen lijken een voorbereiding op het derde, ze vormen een poging om de ontwikkeling tot een stellingname te verklaren. Het eerste verhaal geeft namelijk een situatie weer; het tweede (en mi. meest veelzeggende) verhaal tekent een ontwikkeling van één situatie naar een anderen,
poogt bovendien de verandering van een individu, welke hiervan het gevolg is,